/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85431867-2141b7.jpg|https://images.nrc.nl/n1_Mxe2_YmxJWZKIzZdV_CsU2vQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85431867-2141b7.jpg|https://images.nrc.nl/E40v3mqFgNr5XFrTo_MqxXCHcPY=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85431867-2141b7.jpg)
Toen de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov verklaarde dat de tweede fase van de Russische oorlog in Oekraïne was begonnen, vielen er raketten op de dierentuin van Mykolajiv. Twee ervan troffen het bizonverblijf, maar ontploften niet. We kunnen alleen maar blij zijn met de slechte kwaliteit van de Russische munitie. Die redt soms mensen het leven, en soms ook dieren.
De Oekraïense bodem is al ingezaaid met granaten en raketten – vaak tot diep in de grond geplant. Die zullen nog lang af en toe ontploffen en ons aan deze oorlog herinneren.
In sommige opzichten is de Russische agressie tegen Oekraïne voorspelbaar, maar in andere opzichten vreemd, bijna bizar. Zo sneuvelde in de strijd om Marioepol de bekende jazzpianist Nikolaj Zvjagintsev. Hij was solist bij het Filharmonisch Orkest van Donetsk. Hij werd gedood door de Oekraïense verdedigers van de stad omdat hij vocht aan de kant van de Russische troepen. Musici van het orkest kregen een legeruniform, een machinegeweer en de opdracht soldaat te worden. Hadden ze een keus? Moeilijk te zeggen. Maar we hebben het wel over musici die besloten in de separatistische Volksrepubliek Donetsk te blijven, terwijl die nu al acht jaar met Russische aanmoediging en steun tegen de Oekraïense troepen strijdt.
Ook in Oekraïne zijn er verrassende rekruten, maar van een andere aard: veertien spelers van profclub FC Prykarpattja Ivano-Frankivsk én hun coach namen dienst in het leger, samen met hun coach. Ze krijgen nu een opleiding. Ze gaan pas naar het front als ze de benodigde vaardigheden voor de strijd hebben verworven.
Kiev heeft steeds meer weg van een bijenkorf. Dagelijks keren zo’n dertig- tot veertigduizend mensen terug. Op de beschikbare invalswegen naar de stad staat soms tientallen kilometers file. Ook de Zjytomyr-snelweg vanuit het westen is weer open en ze zijn bijna klaar met de bouw van een tijdelijke brug over de rivier de Irpin. Al beseffen automobilisten die al in de stad terug zijn snel genoeg dat ze op fietsen en elektrische scooters moeten overschakelen. Er zijn zoveel wegversperringen in de stad en overal staat een rij. Wie van zuid naar noord door de stad rijdt, moet meer dan eens stoppen, zijn papieren laten zien, de kofferbak openen en vragen beantwoorden. Fietsers en scooterrijders worden met rust gelaten.
Groente in bloembakken
Ik bel nog steeds geregeld mijn vrienden, mijn broer en de buren in mijn dorp. De dorpelingen hebben al aardappels gepoot. Nu poten ze uien. Binnenkort gaan ze wortelen en bieten zaaien. Waar het geen oorlog is, klinken overal ronkende tractoren. Er wordt als een bezetene gezaaid. De regering heeft mensen gevraagd op elk beschikbaar stukje land groente en graan te poten. Dit jaar zal in Oekraïne een groot gebied niet voor landbouw worden gebruikt. In het oosten en zuiden zaait het Russische leger dood in plaats van tarwe. De regering heeft daarom de campagne ‘Victorietuinen’ afgekondigd en het volk opgeroepen om in de bloembakken op de balkons groente in plaats van bloemen te kweken.
„Wanneer kom je weer”, vraagt mijn buurvrouw in het dorp. „Het is zo treurig zonder jou!” „Nog niet”, zeg ik.
Zelf was ik dit voorjaar van plan jalapeño- en pasillapepers te planten. Het is goed dat ik het zaad dat ik had deels aan vrienden heb kunnen geven en ik weet dat ze dit thuis al in potten hebben geplant. Ik ben ver van huis. Maar eens, en ik hoop gauw, zal ik zelf weer paprika’s planten in de tuin om mijn huis in het dorp.
Telkens als ik mijn buurvrouw Nina in het dorp spreek, vraagt ze: „Wanneer kom je weer? Het is zo treurig zonder jou!” „Nog niet”, zeg ik.
Ik wil heel graag terug, genieten van een zonnige lente – het is zo mooi in het dorp in deze tijd van het jaar!
Nina’s man, de 70-jarige Tolik, heeft besloten zich niet meer te scheren totdat de oorlog voorbij is. Nina zegt dat hij nu op een Afghaanse moedjahied lijkt. „Stuur me alsjeblieft een foto!” smeek ik. „Hij wil niet op de foto!” antwoordt ze. „Nou, stuur dan in elk geval een foto van je katten en honden.” Toen we voor de oorlog negen maanden in de Verenigde Staten woonden, videobelden we vaak met elkaar. Dan liep Nina over het erf en liet me haar kippen en hanen en haar honden en katten zien, en de seringen die net waren uitgekomen. Nu heeft ze het internet uitgeschakeld, om geld te besparen. De voedselprijzen zijn gestegen, maar haar pensioen is gelijk gebleven – zo’n 150 euro per maand. Rest alleen nog de mobiele telefoonverbinding.
Soms krijg ik de indruk dat Nina meer aan voer voor de honden, katten, kippen en hanen dan aan eten voor zichzelf en Tolik uitgeeft. Tegelijkertijd wordt ze geregeld boos op de katten en honden, maar nooit op de kippen – zelfs als ze weigeren eieren te leggen, neemt ze daar geen aanstoot aan. Wel schreeuwt Nina soms tegen de twee hanen. Die zijn heel strijdlustig en trekken elkaar vaak veren uit. Maar Nina’s hanen zijn klein, niet zoals de machtige haan als een arend uit de buurt van Marioepol die onlangs beroemd is geworden op de sociale media. Die heet Tosja en werd samen met zijn bejaarde eigenares geëvacueerd uit een dorp nabij het inmiddels verwoeste Marioepol. De 85-jarige oma moest haar hele hebben en houden laten voor wat het was, maar Tosja kon ze niet achterlaten. „Wij hebben samen de Russische bommen overleefd! We hadden wekenlang geen van beiden iets te eten! Hoe zou ik hem nu kunnen achterlaten?”
Vluchten zonder koffer
Laatst ging ik weer een paar dagen weg uit Oekraïne. Er is nog altijd een tentenstad voor Oekraïners bij het treinstation van Boekarest. Volgens mijn Roemeense vrienden wilden de eerste vluchtelingen uit Oekraïne geen vluchteling worden genoemd en zeiden ze dat ze niet in tenten hoefden te slapen. Ze kwamen aan met koffers en gingen zelf op zoek naar een hotel. Ze waren alleen maar bezig met hun verdere reis – naar Italië, Kroatië, Oostenrijk.
De volgende en veel krachtiger stroom vluchtelingen was heel anders. Die waren blij met alle hulp en bedankten doorlopend de vrijwilligers. Zij probeerden minder gratis voedsel te eten, bang dat anderen misschien niet genoeg zouden hebben. Wat mijn Roemeense vrienden echt opviel, was dat deze vluchtelingen geen koffers hadden! Velen kwamen aan met grote plastic tassen vol kleren en schoenen. Het was vrij duidelijk dat zij nog nooit over bagage na hadden hoeven denken. Sommigen hadden een reistas, weinigen hadden een koffer.
Ik nam meteen aan dat deze vluchtelingen wel uit de Donbas moesten komen. De inwoners van de stadjes en dorpen in de Donbas-regio reizen zelden, zeker niet als toerist. Bij een economische crisis gingen ze voedsel of kleding kopen in de dichtstbijzijnde grote stad. En ze reisden altijd met grote geruite canvastassen die sloten met een rits.
Sommigen hadden een reistas, weinigen hadden een koffer. De inwoners van de stadjes en dorpen in de Donbas-regio reizen zelden, zeker niet als toerist.
Die tassen, waar een kleine dieselgenerator in paste, waren niet alleen geliefd in de Donbas. Ook West-Oekraïners gebruikten ze als naar Polen gingen om elektrisch gereedschap te verkopen en kleding en cosmetica te kopen die ze dan in Oekraïne weer verkochten. Ooit heetten zulke toeristen-handelaren ‘tassensjouwers’, toen ‘pendelaars’ en later ‘zakentoeristen’. Ik weet nog dat mijn eigen ouders eind jaren tachtig zo’n dappere, maar onrendabele ‘zakenreis’ naar Polen maakten, in de hoop elektrische strijkijzers te verkopen en daar kristallen wijnglazen voor terug te kopen. Er zaten er nog een paar in de doos toen we na hun overlijden de flat kwamen opruimen. Deze periode uit de Oekraïense geschiedenis lijkt nu zo ver weg.
Tataars-Mongoolse horden
Ik voel iets middeleeuws aan deze gedwongen verplaatsing van honderdduizenden, miljoenen mensen zelfs. Dit gebeurde eerder toen de Tataars-Mongoolse horden van Dzjengis Khan het grondgebied van de huidige Oekraïne aanvielen. Ook toen moesten mensen alles uit hun handen laten vallen en zo ver mogelijk naar het westen vluchten. Het Westen heeft altijd de mensen gered die het Oosten ontvluchtten. En nu drijft de inval van de Russische horden de Oekraïners nogmaals naar het Westen. Maar de vluchtelingen blijven omkijken – fysiek of emotioneel. Ze willen naar huis, ook als hun huis er niet meer is.
Aan het begin van de oorlog wist het Russische leger een aantal steden in het zuiden in te nemen zonder huizen te beschieten of ze te verwoesten. In deze steden zijn nog altijd heel veel burgers. Alleen degenen die niet onder een bezetting wensten te leven zijn gevlucht. De rest bleef en sommigen doen mee aan pro-Oekraïense betogingen. Het Russische leger maakt hen bang met mitrailleurvuur over hun hoofd. Ze worden gefotografeerd en gefilmd door FSB-agenten. Lokale collaborateurs helpen de FSB de namen en adressen van de activisten te achterhalen. Dan worden de activisten meegenomen voor verhoor. Sommigen van hen komen niet meer terug. De Russische vlag hangt hier boven alle gebouwen van het stadsbestuur. De bezetters hebben de roebel ingevoerd en dwingen plaatselijke ondernemers om hun bedrijf opnieuw in te schrijven conform de Russische wetgeving. Plaatselijke boeren sturen vroege groente gedwongen naar de Krim. Op de Krim filmen Russische tv-ploegen een plaatselijke markt en beweren dat de boeren uit Cherson hun oogst naar de ingelijfde Krim brengen.
Standbeeld van Lenin
Een van de eerste steden die het Russische leger innam was is Henitsjesk, in de regio Cherson. Daar heeft het Russische leger voor het stadhuis een standbeeld van Lenin neergezet. Dat moeten ze samen met de tanks in dezelfde trein uit Rusland hebben meegebracht. Ik probeer een logische verklaring te vinden voor de verschijning van een standbeeld van Lenin in is Henitsjesk. Misschien is de gedachte om de lokale bevolking te laten denken dat ze weer in de Sovjet-Unie zijn. Of is het een soort grap van Poetin, die laatst zei dat Oekraïne door Lenin is bedacht? Net als in de Sovjet-Unie moet voor alle staatsinstellingen een standbeeld van de ‘stichter van de staat’ staan! Maar waarom staat er dan geen standbeeld van de Tataars-Mongoolse Dzjengis Khan in Moskou voor het Kremlin of zelfs ín het Kremlin? Hij was tenslotte de man die tekende voor de praktische organisatie van het belastingstelsel in zijn vorstendom Moskou en andere Russische vorstendommen. Hij was de man die het Russische brein de overtuiging inprentte dat het volk in angst moest leven en dat mensen bij het minste teken van ongehoorzaamheid of een afwijkende mening streng gestraft of gedood dienden te worden.
Op een dag zal Kiev Moskou een standbeeld van Dzjengis Khan schenken.
Bijna dagelijks ontdek ik nieuwe parallellen tussen de gebeurtenissen uit de burgeroorlog van 1918-1921 in Oekraïne en dat wat er nu gebeurt. Toen verwoestten de bolsjewieken alles wat Oekraïens was om Oekraïne te sovjetiseren. En nu brengen de nieuwe bolsjewieken een standbeeld van Lenin mee en verwoesten alles wat Oekraïens is om Oekraïne te russificeren.
Maar Oekraïne heeft zijn eigen geschiedenis en cultuur, die het altijd duur betaald heeft. Oekraïne zal zich tot het eind verzetten. En ik zal de hoop niet verliezen dat Oekraïne wint en dat ik misschien niet dit jaar, maar dan toch volgend jaar weer paprika’s zal kunnen planten.