‘Alles in dit boek is echt gebeurd,/ behalve als het niet echt gebeurd is/ – dan is het echt verzonnen’. Met dit misleidende motto voorin haar nieuwe boek dat deel uitmaakt van de serie Tijgerlezen, voor beginnende lezers, geeft Joukje Akveld direct een waarschuwing af. Wees op je hoede, de titel mag dan Dit gebeurde allemaal echt luiden, toch is de werkelijkheid misschien niet wat ze lijkt. Dit klinkt intrigerend, maar ook wat ingewikkeld: metafictie in een verhaal voor kinderen die aan het leren lezen zijn, werkt dat wel?
Lekker saai
Gelukkig start Akveld eenvoudig. Sterker nog, met de introductie van haar protagonist Cees (‘met een C’) en haar vier katten (met de onalledaagse namen Jozef, Mozes, Lucifer en Kazimir) die door illustrator van dienst Kees de Boer weinig opzienbarend zijn geportretteerd, lijkt het verhaal wel erg flauw en voor de hand liggend te beginnen. Wat de openingspagina’s echter direct van andere eerste lezersboekjes onderscheidt, is het ironische metanarratieve commentaar van een vogeltje dat De Boer speels het boek laat binnen fladderen. In een gele ballonwolk merkt hij vanaf de zijlijn op: ‘Vier katten./ Is dat niet een beetje veel?’
Dit vogeltje, dat gedurende de verhaalgebeurtenissen zijn rol als vrolijke roeptoeter blijft vervullen, is een ingenieuze vondst van Akveld. De opmerkingen van het beestje, wiens gezichtsuitdrukking dankzij De Boers cartooneske tekenstijl vaak boekdelen spreekt, houden de spanning erin. Daarnaast zullen kinderen zich herkennen in de geestige kritische noten die het vogeltje kraakt. De reactie van de vrolijke fladderaar op het feit dat Cees een veellezer is (‘Pfff. Lekker saai./ De hele dag in een boek.’) zal niet heel erg afwijken van wat de meeste zesplussers denken, als ze al leespuzzelend hebben ontdekt dat ze aan een verhaal begonnen zijn over een meisje dat - geïnspireerd door haar kinderboeken schrijvende moeder – lekker gaat lezen in de tuin.
Catastrofale gevolgen
Maar die vermeende saaiheid duurt niet lang. Na het kabbelende begin, ontstaat er al snel een complete chaos. Een blaffende buurhond, een klussende overbuurman, en de nodige zingende, feestende en barbecueënde ‘overkanters’ creëren een oorverdovende kakofonie aan geluiden die Cees’ leesplezier compleet vergallen.
De Boer verbeeldt dit kleurrijk, met veel klanknabootsende woorden en lekker dikgedrukte letters die hij door het boek laat daveren, terwijl Cees zich al stampend en briesend tot een ware furie ontpopt. Je ziet haar wanhoop effectief groeien: ze doet wortels in haar oren, een koptelefoon op het hoofd, maar niets helpt, totdat ze radeloos besluit in haar vaders sloopmachine te stappen, met alle catastrofale gevolgen van dien. Hoe catastrofaal die wel niet zijn, mag de lezer zelf ontdekken. Uit de onbesuisde sloopscènes, humorvol uitvergroot door De Boer, spreekt in ieder geval dat het er bepaald niet zachtzinnig aan toegaat en Cees meedogenloos is, onder het motto ‘in verhalen kan alles’.
Alles echt gebeurd dus? Dat valt te bezien. De vernuftige slotillustratie van een boek met Droste-effect waarin Cees in oneindige herhaling lezend op de tuinbank is afgebeeld, laat treffend zien dat de grens tussen echt gebeurd en echt verzonnen onduidelijk kan zijn. Zo blijft het de vraag wie dit boek (op de tekening) geschreven heeft. Cees’ moeder? Of toch Akveld, die het, toevallig of niet, een wraakverhaal noemt? Dit spitsvondige metafictionele spel voor kinderen maakt Dit gebeurde allemaal echt tot een van de beste Tijgerlezentitels. Behalve dat het kinderen een doldwaas leesavontuur biedt zonder ze in het geestdodende AVI-keurslijf te dwingen (het doel van de serie), is het ook een zeer geslaagde kennismaking met de kracht van fictie en bewijst het dat lol en literatuur prima samengaan.