Vleermuis

Amsterdamse beestjes

Stadsecoloog schrijft op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam.
Dieter Meyrl/photostat.de

Elke avond spektakel boven onze achtertuin. In de schemering, als de merels en koolmezen hun bek houden en de stilte invalt, dan komen de vleermuizen. Meestal zijn het er twee, soms vier, soms ineens een stuk of tien. De meeste zijn klein, de gewone dwergvleermuis waarschijnlijk, de algemeenste soort van Amsterdam. Afkomstig van de Buiksloterkerk, waar het pannendak ze onderdak biedt.

Vaak zijn er ook een paar duidelijk grotere bij. Ik vermoed dat het rosse vleermuizen zijn. De grootste soort die je in onze stad kan tegenkomen. Die zijn erg spectaculair in hun fladdervluchten. Ze schieten razendsnel door de lucht, slaan ineens een hoek van negentig graden, of zelfs van honderdtachtig graden; zonder voor ons zichtbare overgang vliegen ze dan ineens de andere kant op. Ze vliegen vaak vlak langs onze slaapkamerramen, om daar een mug te onderscheppen die net naar binnen wilde gaan. Af en toe achtervolgen er twee elkaar, razendsnel, een hoekig luchtballet.

En dat alles in diepe stilte. Je hoort alleen het ritselen van hun vleugels. Ze maken natuurlijk wel geluid, zelfs voortdurend, klikgeluiden om hun prooien te lokaliseren, geluiden om contact met elkaar te houden – voor hen is het een kabaal van jewelste, maar wij horen dat niet. Hun geluiden zitten in het ultrasone bereik, dat pikken onze oren niet op. Met een apparaatje, de batdetector, kan je hun geluiden wél hoorbaar maken zodat je weet welke soorten er rondvliegen. Onderzoekers maken gebruik van die apparaten om de stad op vleermuizen te inventariseren. Dankzij hen weten we dat Amsterdam barst van de vleermuizen.

Ze hebben hun broedkolonies onder dakpannen, of in de spouwmuren van huizen. Daar komen ze binnen via de open stootvoegen tussen de bakstenen in de gevel. Hun insectenvoedsel vinden ze niet alleen boven achtertuintjes, maar vooral ook in de parken. In alle Amsterdamse parken kan je ’s nachts vleermuizen zien, de meeste in de parken die ver van het centrum liggen. In het Diemerpark, Sloterpark en Noorderpark vliegen vijf soorten vleermuizen rond.

De topper onder de Amsterdamse parken is het Flevopark. De Amsterdamse stadsecoloog Koen Wonders mailde me dat daar zes soorten rondvliegen, in flinke aantallen: „Soorten als meervleermuizen en watervleermuizen zijn heel lichtschuw, het Flevopark is donker genoeg voor ze. Ik loop wekelijks langs het Nieuwe Diep, waar het Flevopark aan grenst, daar barst het echt van de vleermuizen.”

En ondertussen, elke avond, dat stille schouwspel boven ons hoofd van dieren die in zalige onwetendheid leven van wat er in de wereld allemaal gebeurt. Als ze genoeg muggen voor onze ramen weggevangen hebben, dan hebben ze een prima dag gehad. En ons een rustige nacht bezorgd.

Stadsecoloog Remco Daalder schrijft op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.