Recensie

Recensie Beeldende kunst

Hoe Mondriaan aan het Grote Niets ontsnapte dankzij de boogie woogie

Tentoonstelling Op de tentoonstelling ‘Rondom Mondriaan’ worden de werken van de 150 jaar geleden geboren pionier van de abstract-geometrische schilderkunst gecombineerd met het werk van zijn tijdgenoten en hedendaagse kunstenaars.

Van links naar rechts: Frank Stella, ‘Uzlany II’ (1973), Remy Jungerman, ‘Nkisi Omen’ (2022), Piet Mondriaan, ‘Victory Boogie Woogie’ (1942-1944), Imi Knoebel, ‘London II’ (2003).
Van links naar rechts: Frank Stella, ‘Uzlany II’ (1973), Remy Jungerman, ‘Nkisi Omen’ (2022), Piet Mondriaan, ‘Victory Boogie Woogie’ (1942-1944), Imi Knoebel, ‘London II’ (2003). Foto Mike Bink

Toen Nederlandse musea in 2017 het eeuwfeest van de De Stijl vierden met een groot aantal tentoonstellingen, was er in Kunstmuseum Den Haag onder meer een groot retrospectief van het werk van Piet Mondriaan te zien. Nu het dit jaar anderhalve eeuw geleden is dat het belangrijkste Stijl-lid in Amersfoort werd geboren, vond het Haagse museum met de grootste collectie Mondriaans ter wereld het te vroeg om weer een overzichtstentoonstelling te maken. In plaats daarvan is er nu Rondom Mondriaan te zien, waar in verschillende zalen en ruimtes met thema’s als ‘Kubisme – een nieuw perspectief’ en ‘Spiritualiteit en het onzichtbare’ het oeuvre van Mondriaan wordt gepresenteerd. Hierbij worden Mondriaans vroege figuratieve en latere abstract-geometrische werken omringd door die van tijdgenoten als Picasso en Jacoba van Heemskerck en latere kunstenaars als Isa Genzken en Frank Stella.

Niet alle combinaties en confrontaties met het werk van Mondriaan zijn even sterk. Soms zijn de vergelijkingen willekeurig of anekdotisch. Zo hangt naast Mondriaans portret van een jong meisje uit 1901 het schilderij Boeroe #1 van Iris Kensmil, waarop een zittende vrouw in een blauwe jurk is te zien. In plaats van Boeroe #1 had hier net zo goed een ander portret van een vrouw of, beter nog, meisje kunnen hangen, van bijvoorbeeld Marlene Dumas. Het is tenslotte niet waarschijnlijk dat Kensmil zich heeft laten inspireren door het nogal knullige portret van Mondriaan, dat hij zelf beschouwde als ‘maakwerk’ om geld te verdienen.

Maar de meeste combinaties zijn raak. Zo is het een feest om in de zaal ‘Utopie en dystopie’ – Mondriaan geloofde dat een wereld die is vormgegeven volgens de beginselen van zijn Nieuwe Beelding een ‘aards paradijs’ zou zijn – de ontwerpen van Constant voor New Babylon te zien.

Esther Tielemans, The in between 2 (2018).
Foto Kunstmuseum Den Haag
Iris Kensmil, Boeroe #1 (2014).
Foto Kunstmuseum Den Haag
Gino Severini, Blauwe Danseres (ontwerp 1912, uitvoering ca. 1951).
Foto Kunstmuseum Den Haag

Maagdelijk plat vlak

In de mooiste zaal op Rondom Mondriaan, ‘Ruimte voor de leegte’, hangt Ruitvormige compositie met vier gele lijnen, een van Mondriaans meest minimalistische schilderijen uit de jaren dertig die de kunstcriticus van De Telegraaf toen deden vrezen dat de schilder met zijn streven naar absolute zuiverheid zou eindigen met ‘het onbeschreven, maagdelijke platte vlak’. Mondriaans Ruitvormige compositie wordt omringd door werken van latere minimalistische kunstenaars, zoals een sculptuur van draden van de in 2003 overleden Amerikaan Fred Sandback en een schilderij met gele cirkels van Bridget Riley. Jammer genoeg heeft het Kunstmuseum Den Haag niet van het Amsterdamse Stedelijk Museum een van de wit-op-witschilderijen geleend van Kazimir Malevitsj, Mondriaans Oekraïense evenknie die bij zijn zuivering van de kunst al in 1918 uitkwam op schilderijen waarop bijna niets was te zien. De afwezigheid van Malevitsj, naast Mondriaan de tweede grote pionier van de abstract-geometrische schilderkunst, wordt gecompenseerd door een Milchstein van de Duitse kunstenaar Wolfgang Laib. Dit mystieke wit-op-witkunstwerk ligt voor Mondriaans bijna-niets-schilderij als een soort altaar op de grond. Van tijd tot tijd wordt gedurende de tentoonstelling als een eredienst van Mondriaans zuiverheidsreligie een langdurig ritueel uitgevoerd. Hierbij giet een medewerker van het museum wat melk op de marmeren steen en verspreidt die met een of enkele vingers over het hagelwitte oppervlak.

Op het interessantste deel van de tentoonstelling, ‘Ruis en (elektronische) muziek’, gaat het niet zozeer om confrontaties en combinaties van Mondriaans werk met dat van anderen als wel om uitleg over Mondriaans opvattingen over muziek en dans. Hier ligt onder meer Gerard Hordijks tekening van Mondriaan die, met zijn knieën naar binnen en voeten naar buiten, de Charleston danst. Mondriaan was niet alleen een fervent danser en groot jazzliefhebber, maar had ook belangstelling voor de Theremin, een van de eerste elektronische muziekinstrumenten, in 1919 uitgevonden door de Rus Leon Theremin. Van de Intonarumori, de lawaaimachine van de Italiaanse futurist Luigi Russolo over wiens muziek Mondriaan in 1921 een artikel schreef in De Stijl, staan nu megafoonachtig onderdelen in het Kunstmuseum.

Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie (1942-1944).
Foto ICN, Amsterdam
Piet Mondriaan, Compositie met gele lijnen (1933).
Foto Kunstmuseum Den Haag

Het liefst bouwde Mondriaan zelf ook een machine die met ruis, voor Mondriaan het tegendeel van een toon, en andere nieuwe klanken het muzikale equivalent kon voortbrengen van zijn eigen abstract-geometrische schilderkunst. Hiervan is het nooit gekomen. Om een idee te geven van Mondriaans geometrisch-abstracte muziek heeft het Kunstmuseum Den Haag Aroy Dee en Ma Spaventi, producenten van electronic dance met belangstelling voor Mondriaan, het muziekstuk Evolving Moments laten maken. Op het eerste gehoor klinkt dit stuk, dat op een luisterpaal en op de app Rondom Mondriaan is te beluisteren, als kabbelende techno, met een zachte beat en een eenvoudig, steeds herhaald themaatje dat wordt gecombineerd met geruis en andere amorfe klanken.

Maar al heeft Mondriaan zelf nooit muziek gemaakt, uiteindelijk hebben de jazz en boogie woogie hem wel gered. Nadat hij zich in 1940 in New York had gevestigd, raakte hij in de ban van de nieuwe jazz en de boogie woogie die hij er hoorde. Die inspireerde hem tot nieuw werk, waarin hij weliswaar de lijnen en de kleurvlakken van zijn eerdere abstracte schilderijen ‘vernietigde’, zoals hij het zelf noemde, maar ontsnapte aan de doodlopende weg naar het maagdelijke witte vlak. Zijn laatste werk, de onvoltooide Victory Boogie Woogie uit 1944, wordt in de zaal ‘Het ritme van de toekomst’ gepresenteerd als Mondriaans wedergeboorte vlak voor zijn dood die richting gaf aan de naoorlogse moderne kunst. Met zijn vele kleine vlakjes in primaire kleuren die lijnen vormen, is Mondriaans onvoltooide het complete tegendeel van het Grote Niets waarop zijn werk eerder dreigde uit te lopen.

Lees ook: Mondriaan en Malevitsj: utopist versus nihilist