Recensie

Recensie Boeken

Hoe mensen elkaar kunnen vinden, ondanks alles

Eva Posthuma de Boer De roman De hand van Mustang Sally vertelt over de gevolgen van de plotse dood van een zesjarig kind. Ontroerend is hoe de gekwelde ouders elkaar aanvankelijk verliezen, maar elkaar ook, jaren later, hervinden.

Foto Getty Images
Foto Getty Images

Vier gezinsleden telt de familie De Ridder, dan drie, dan weer vier, of toch voor altijd vijf? In De hand van Mustang Sally schrijft Eva Posthuma de Boer (1971) over de plotse dood van een zesjarig kind en de gevolgen daarvan op zijn ouders en zus, en op zijn latere broer. Die komt ter wereld als plaatsvervanger voor de jongen die stierf, en wil, of kan, niet deugen. Zo engelachtig als zoon Abel tijdens zijn leven was (en vanaf zijn dood nog eens extra, och voor altijd lief is hij, vastgezet in de tijd), zo tegen de keer is Kjeld. Het is een vrijbuiter, een rebel, maar ook iemand die vanaf zijn prilste jeugd lijkt te onderzoeken of het wel echt de bedoeling is dat hij bestaat. Zijn moeder klampt zich aan hem vast, zijn vader wendt zich van hem af, zijn zus slaagt er nog het meest in gewoon zus te zijn, opnieuw.

Posthuma de Boer volgt de gezinsleden om beurten, door de jaren heen, van 1978 tot 2019. Daarnaast voert zij nog een hoofdpersoon op: de schuldige vrachtwagenchauffeur. Onder zijn wielen stierf het jongetje, zonder dat hij er iets aan kon doen, maar toch. Wanneer hij briefjes in de bus achterlaat met spijtbetuigingen besluit de moeder hem op te zoeken. Ze fietst er zo heen, want ze wonen aan dezelfde dijk op het platteland. Ze raken bevriend, de moeder wordt zelfs de oppas van zijn zwakzinnige zoon en leeft mee met de andere problemen in zijn leven: een aftakelende vader, een vrouw die sinds haar bevalling in coma ligt. Het is knap hoe Posthuma de Boer dit alles aannemelijk maakt, laat zien hoe mensen elkaar kunnen vinden, zelfs als alles erop wijst dat dit te veel gevraagd is, en zonder dat het sentimenteel wordt.

Beleefdheidsflauwekul

Stilistisch sterk is dit proza niet zozeer, er is geen sprake van treffende vergelijkingen of anderszins mooie beelden. Het is wat het is, in dit boek, er staat precies wat er staat: ‘Inger Dupré [...] zag er in niets uit als een psychiater, met haar afgetrapte cowboylaarzen en zwartgeverfde punkharen. Aan beleefdheidsflauwekul deed ze niet, ze was eerlijk en eiste eerlijkheid, wat hard leek, maar dat niet was, want tegenover die rechtdoorzeementaliteit stond een ongekend empathisch vermogen waarmee ze oprechte en geloofwaardige troost wist te bieden. En troost, dat was wat [dochter] Janna nodig had, troost met terugwerkende kracht, voor het kind dat ze ooit was, dat niet werd gezien.’

Veel meer wordt er over dit psychiaterbezoek niet gezegd, je scheert er even langs en alles is meteen duidelijk, als in een samenvatting. Saai, zou je denken. En toch krijgt Posthuma de Boer je wel mee, je wilt wel weten hoe het verder gaat met deze mensen en met hun streng-christelijke buren waar het wemelt van de (oningeënte) zoontjes en de dochtertjes. Het aldoor wisselen van perspectief zorgt ervoor dat je de personages van alle kanten ziet. De hand van Mustang Sally is een geloofwaardig portret van een kleine gemeenschap gedurende veertig jaar, al had het wat spannender verteld kunnen worden. De roman toont hoe ieder individu zijn lot te dragen heeft, zijn weg vindt, soms een tijd samen oploopt. Ontroerend is hoe de gekwelde ouders elkaar aanvankelijk verliezen, maar elkaar ook, jaren later, hervinden.