Het NPO-fonds wordt opgeheven, althans in zijn huidige vorm. De functie van het fonds blijft behouden: een aparte pot geld voor het extra ondersteunen van dure series en documentaires. Ook de onafhankelijke adviescommissie blijft behouden. Hierin zitten radio- en tv-makers die de aanvragen beoordelen. Het geld van het fonds wordt verdeeld onder verschillende NPO-afdelingen.
Dat meldde het centraal bestuur van de publieke omroep woensdag in een brief aan het College van Omroepen. Een afschrift van de brief gaat naar de Tweede Kamer, die zich eerder bezorgd toonde over het lot van het NPO-fonds. Recente series als Het jaar van Fortuyn, The Spectacular (IRA-moorden) en documentaires als JC (Johan Cruijff) werden gemaakt met steun van het fonds.
In november vorig jaar protesteerden radio- en tv-makers al tegen het dreigende opheffen van het NPO-fonds. Zij zien het fonds als een kranig standhoudend bolwerk voor kwaliteit binnen de NPO. Door de nadruk op kijkcijfers, kostenbesparing, en omroeppolitiek (alle omroepen tevreden houden) kan volgens hen de kwaliteit van series en documentaires in het gedrang komen. Sommige programma’s hebben nu eenmaal extra tijd en aandacht nodig, en dat kost extra geld.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78427305-23d116.jpg)
Volgens Mark Minkman, de directeur financiën van de NPO die onderzoek deed naar de toekomst van het fonds, is er echter geen sprake van opheffen omdat de belangrijkste functies van het fonds blijven behouden. Volgens hem is integratie wenselijk om het aantal NPO-loketten waar tv-makers geld kunnen aanvragen, te verminderen. Volgens hem leidt integratie verder tot minder dubbel werk en minder verwarring tussen de verschillende NPO-afdelingen. Zo zijn er nu diverse talentenprogramma’s die samengevoegd kunnen worden. Volgens Minkman is een sneller, duidelijker systeem belangrijk in de concurrentieslag met streamingdiensten, die ook Nederlandse series maken.
16 miljoen voor series en documentaires
Het fonds opereert nu nog onafhankelijk, maar maakt al deel uit van de NPO. Het ontstond vijf jaar geleden als opvolger van het opgeheven Mediafonds. De NPO besloot toen om zelf jaarlijks 16 miljoen euro apart te zetten voor dure series en documentaires. Dat is 14 procent van het totale budget voor series, films en documentaires (115 miljoen).
De wens om het fonds te integreren binnen de NPO kwam op toen het centraal bestuur overschakelde van het systeem van drie zendermanagers naar zes genremanagers. Dit betekent dat bij het programmeren niet meer de tv-zender centraal staat, maar het soort tv-programma, zoals ‘Journalistiek en Sport’ of ‘Cultuur & Amusement’. Dit omdat de NPO niet meer alleen tv-zenders vult, maar zijn programma’s ook verspreidt via streamingdiensten als NPO Start, NPO Plus en YouTube. Een onafhankelijk NPO-fonds zou niet meer in dat nieuwe systeem passen. Het geld van het NPO-fonds wordt nu verdeeld onder de afdelingen Fictie (series), Documentaire en Human Interest, en Audio (podcasts), die de uiteindelijke beslissing zullen nemen over de bestemming ervan.
Radio- en tv-makers zien het fonds als bolwerk voor kwaliteit binnen de NPO
In verwarring
De NPO-leiding maakte het plan woensdag bekend in een bijeenkomst in Hilversum met betrokkenen, onder wie veel tv-makers. Die reageerden volgens aanwezigen emotioneel op het verdwijnen, dan wel omvormen van het fonds. Zij zijn bang dat de NPO het fondsgeld ergens anders aan zal uitgeven dan aan kwalitatief hoogstaande series en documentaires.
Fonds-adviseur Marion Oskamp was vorig jaar een van de ondertekenaars van de adviseurs-brandbrief. Oskamp is eindredacteur van podcasts als De val van Srebrenica en Eitje. Ze is in verwarring over wat er nu precies gaat veranderen. „Wordt het fonds nu opgeheven of toch niet? Ik kan het je niet vertellen. Wat er wordt aangepast, laat het bestuur in het midden.” Het belangrijkste argument dat ze hoorde om het fonds op te heffen, was dat de besluitvorming te lang duurt. „Maar dat hangt samen met de beoordeling door de commissies, en die wil de NPO juist in stand houden.”
Volgens Barbara Truyen, hoofd documentaire van de VPRO, verandert er niet zoveel: „Het geld blijft gereserveerd voor kwaliteitsprogramma’s, en de commissies blijven behouden, dus ik begrijp niet waar al die emoties voor nodig zijn. Ze hadden die 16 miljoen ook in het Songfestival kunnen stoppen, dus waar klagen we over? De NPO belooft dat het sneller en efficiënter zal worden, dus dat lijkt me een goed idee.”
Aanvulling (4 mei 2022, 17:15): dit artikel is aangevuld met reacties van Barbara Truyen en Marion Oskamp.