Opinie

Dakloze man

Column Rotterdam

Hasna El Maroudi

De man oogt uitgeput. Zijn eens zwarte huid is nu vervaagd grijs. Hij zit gehurkt op de grond naast zijn tent, in een fietstunnel langs de Seine in Parijs. Zijn tengere handen om een kop warme thee geslagen. Naast hem zitten drie jonge hulpverleners om een praatje met hem te maken. Ze willen van hem weten wat hij nodig heeft. Ze hebben eten en een grote thermosfles bij zich.

Mijn lief en ik zijn een weekendje naar Parijs. De stad heeft in de lente iets magisch, zoals de zon met het water op de Seine speelt. Alle inwoners lijken er dit weekend ten volle van te willen genieten. Samen met drommen toeristen krioelt de massa door de stad. Er wordt gegeten en gedronken alsof het de laatste lente in vrijheid is. Na twee jaar pandemie neemt iedereen het ervan, en wie kun je het kwalijk nemen?

Het contrast met wat zich ook in de stad afspeelt is scherp. Terwijl de één anderhalf uur in de rij staat om een broodje falafel in Le Marais te scoren omdat Tripadvisor beweert dat dit hét beste broodje ooit is, is de ander dankbaar voor aangelengde soep uit een thermosfles. Het aantal dak- en thuislozen in Parijs lijkt de afgelopen jaren exponentieel te zijn toegenomen. De stad is dusdanig bezaaid met Quechua-tenten dat her en der ware tentenkampen zijn ontstaan.

Rotterdam is geen Parijs – hoezeer we ons soms ook proberen te meten met andere grote steden – en dat is in dit geval maar goed ook. Het aantal dak- en thuislozen is in onze stad vele malen kleiner en het aantal neemt volgens het CBS de afgelopen jaren gestaag af, afhankelijk van of je zogenoemde ‘bankslapers’ wel of niet meerekent, en hoe je omgaat met Oost-Europese arbeidsmigranten die niet ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen (BRP). Het grote verschil met Parijs zit hem naar mijn idee vooral in de zichtbaarheid van de problematiek. In Rotterdam zijn dak- en thuislozen weggestopt. Ze slapen onder viaducten aan de rand van de stad of op matrasjes in parken, tussen de bosjes, uit het zicht van voorbijgangers.

Waarom staat hij in mijn tuin? Ga uit mijn tuin!

Onlangs sliepen er ook dak- en thuislozen in de openbare binnentuin van de voormalige Noordsingelgevangenis. Het is er rustig, donker en onder het afdakje van de parkeergarage is het droog. Sommige nachten wordt er flink gedronken en veroorzaken de mannen overlast. Andere nachten blijft het rustig en dient de plek vooral als warme en veilige slaapplaats, met in aangrenzende privétuinen stopcontacten waar – als de huizeneigenaren slapen – de telefoons stiekem opgeladen kunnen worden.

De eerste keer dat ik werd geconfronteerd met een dakloze man in mijn achtertuin ging er van alles door me heen: Heeft hij kwaad in de zin? Heeft hij hulp nodig? Wat als hij honger heeft? Ik heb alleen oud brood in huis. Waarom staat hij in mijn tuin? Ga uit mijn tuin! Het is het letterlijke not in my back yard-effect van wonen in een wijk vol yuppen. Inmiddels zijn de mannen, na herhaaldelijke klachten over overlast bij de politie, verdwenen. Ze zijn verder uit het zicht getrokken. En hoewel ik blij ben dat ik ’s nachts niet meer wakker geschreeuwd word, steekt het dat het echte probleem blijft bestaan. Dat we schuiven met de meest kwetsbaren opdat ze anderen niet ‘tot last’ zijn met hun aanwezigheid. Dat ik de man in mijn tuin niet gewoon heb gevraagd wat hij nodig heeft. In het keukenkastje staat nota bene een ongebruikte thermosfles.

Hasna El Maroudi is journalist, columnist en programmamaker