Je hebt een kind met een verstandelijke beperking dat weinig tot niets zelf kan en je wilt als wettelijk vertegenwoordiger inloggen bij overheidsinstanties om zaken te regelen. Een zorgverzekering afsluiten. Een afspraak maken in het ziekenhuis. Het zorgdossier inzien. Aangifte doen bij de Belastingdienst. Dat kan niet. Want inloggen met DigiD is persoonsgebonden. En ja, je kunt natuurlijk wel gemachtigd worden om in te loggen, maar hoe kan een wilsonbekwaam, ernstig meervoudig beperkt familielid jou machtigen?
Tot deze onmogelijke positie zijn in de digitale samenleving wettelijk vertegenwoordigers van mensen met een verstandelijke beperking veroordeeld. Wat te doen? Net doen of de persoon die jij vertegenwoordigt, meestal een naaste, zelf inlogt? Of alles op papier regelen, met lange wachttijden, reistijden, extra kosten en slechtere dienstverlening tot gevolg?
„Geef ons DigiD”, schrijven vijf belangenorganisaties in een recent verschenen pamflet. „Stop de digitale uitsluiting van wettelijk vertegenwoordigers”, houden ze het kabinet voor. „Voor onze naasten moeten we terug in de tijd. Naar loketten, naar kopieermachines, naar telefoongesprekken, naar formulieren, naar lange wachttijden.”
Er zijn curatoren, mentoren en bewindvoerders die braaf de ingewikkelde procedures volgen om, bijvoorbeeld, voor hun kind een zorgverzekering af te sluiten. „Ik kies ervoor geen valsheid in geschrifte te plegen”, zegt Albertine Ravensbergen, moeder van de verstandelijk beperkte Diederik (18), en voorzitter van de centrale cliëntenraad van zorgverlener ’s Heeren Loo. Zij probeert steeds op papier een machtiging te krijgen. Eenvoudig is dat niet. „Vrijwel geen enkele zorgverzekeraar heeft de machtiging goed geregeld. Je bent als gemachtigde dus verplicht op papier een verzekering af te sluiten, die echter 6 euro per maand duurder is dan een digitale polis. Te gek voor woorden. Discriminatie.”
Stoute schoenen aangetrokken
Anderen kiezen een minder tijdrovende maar feitelijke verboden route. Uit verhalen van 75 betrokkenen in een onderzoek onder de leden van de vijf belangenorganisaties blijkt dat veel naasten, anders dan Albertine Ravensbergen, toch een DigiD voor hun naasten gebruiken, maar daarmee vaak liever niet te koop lopen.
„Ik doe het zelf ook”, zegt voorzitter Geert Benjamins van EMB Nederland, een organisatie die het leven van mensen met een ernstig meervoudige beperking en hun naasten wil verbeteren. Hij is de vader van de ernstig meervoudig beperkte Lindsay (29) die „het verstand heeft van een kind van één”. Benjamins: „Ik heb gedaan alsof ze een enkel moment van helderheid heeft gehad en in dat moment een DigiD heeft kunnen aanvragen. Maar feitelijk is het onzin. We zijn gedwongen de wet te overtreden. We hebben eerder de stoute schoenen aangetrokken en aan onder meer het ministerie van Justitie en aan de Belastingdienst gevraagd of zij daar sancties opleggen. Nou, dat doen ze niet, kregen wij te horen, want ze vinden het gemakkelijker dan dat iedereen weer met papier gaat werken.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85282836-e0556f.jpg|https://images.nrc.nl/6oKssYoT-9SW4Ggoyxf8mK5jwfk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85282836-e0556f.jpg|https://images.nrc.nl/AYTMmKGv-leBxTpSMqbVV5VRObU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data85282836-e0556f.jpg)
Directeur Han Mennen van EMB Nederland schetst het probleem: „Op het moment dat je deze DigiD gebruikt, ben je burgerlijk ongehoorzaam. Je doet je feitelijk voor als een ander. Dat mag niet.”
En dat levert een dilemma op voor ouders, zegt Nicoline Versluys, bureauhoofd bij belangenvereniging Sien voor mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten: „De 75 mensen die hebben gereageerd, vormen het topje van de ijsberg. Sommige ouders doen het. Andere ouders vinden het spannend en doen het niet.”
De wettelijk vertegenwoordigers hebben van de rechter toestemming hun naaste met een verstandelijke beperking te representeren. Zij worden geacht jaarlijks hun handelen te verantwoorden, en elke vijf jaar wordt beoordeeld of en in welke mate de wettelijke vertegenwoordiging nodig is.
Bij een brief is het maar hopen dat die niet ergens blijft liggen of is weggegooid
Nicoline Versluys bureauhoofd belangenvereniging Sien
Benjamins: „Van de rechterlijke overheid mag ik in alle rechten treden van mijn dochter. Maar van de andere overheid mag ik die rechten niet uitvoeren. Dat valt niet uit te leggen. We krijgen daar ook veel vragen over. Ik krijg tachtigjarige leden aan de telefoon die het hele leven van hun veertigjarige zoon regelen. Van de overheid mag je toch verwachten dat die hen helpt? Het omgekeerde gebeurt: de overheid kwadrateert de zorg.”
Ambtelijke en politieke hindermacht
Daar komt bij dat je voor steeds meer zaken DigiD nodig hebt, meldt Nicoline Versluys. „Voor artsbezoek. Voor een zorgverzekering. Voor een coronabewijs.” Wie zaken per post regelt, raakt bovendien achterop. „Een brief wordt naar een cliënt in een instelling gestuurd en dan is het maar te hopen dat die niet ergens blijft liggen of is weggegooid, en uiteindelijk bij jou als wettelijk vertegenwoordiger terecht komt.”
Een oplossing zou voor de hand liggen, als bij het verlenen van toegang tot DigiD het verantwoordelijke ministerie van Binnenlandse Zaken het register zou raadplegen van de wettelijke vertegenwoordigers zoals die door de rechter ooit zijn benoemd. Han Mennen: „Er ligt een wetsvoorstel dat aan onze wensen tegemoet lijkt te komen. In de praktijk zal het onmogelijk blijken te zijn, omdat de registers niet kunnen worden gekoppeld. Maar dat is niet ons probleem.” Benjamins: „Hoe moeilijk is het om mij toe te staan een DigiD aan te vragen als ik daarbij de benoeming door de rechter van mij als wettelijk vertegenwoordiger vermeld?”
Marion Thielemans, beleidsmedewerker van belangenvereniging KansPlus: „Het is eigenlijk sowieso van de zotte dat wij moeten vragen om toegang tot de DigiD van onze naasten. Omdat we immers al door de rechter zijn benoemd tot wettelijk vertegenwoordiger. En als organisaties of instellingen dat nog eens willen checken, kunnen ook zij dat register raadplegen. Het is een openbaar register.”
Geert Benjamins: „Ik heb me al jaren afgevraagd: hoe is het mogelijk dat we dit na al die jaren nog niet voor elkaar hebben gekregen voor die groep van ongeveer honderdduizend mensen met een verstandelijke beperking, wilsonbekwaam, en hun naasten? Wanneer lukt het ons deze ambtelijke en politieke hindermacht te breken?”
Aanpassing kost tijd
Een woordvoerder van verantwoordelijk staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Digitalisering, D66) erkent dat wettelijk vertegenwoordigers „op dit moment” met een eigen inlogmiddel geen diensten voor hun cliënten kunnen afnemen. „Er kan namelijk bij het inloggen nog niet gecontroleerd worden of iemand als wettelijk vertegenwoordiger namens een ander mag handelen.” Probleem is dat de controle automatisch moet plaatsvinden, zonder dat er een mens aan te pas komt.
Het ministerie werkt, samen met de Raad voor de Rechtspraak, aan de mogelijkheid een register van vertegenwoordigers en vertegenwoordigden te raadplegen. „Omdat dit over veel informatie gaat en we te maken hebben met de privacy van personen kost dit helaas tijd. De verwachting is dat deze functionaliteit begin volgend jaar gefaseerd in gebruik genomen kan worden.”