Gebruik je te vaak neusspray, dan ligt verslaving op de loer

Goed leven Tien- tot honderdduizenden Nederlanders hebben een neussprayverslaving. Een KNO-arts noemt het onbegrijpelijk dat deze „verschrikkelijke rotrommel” te koop is in drogisterijen.

Foto Getty Images

Het moment dat Joyce Spijker haar laatste flesje neusspray uit haar koffer pakte in Zuid-Afrika, voelde ze meteen paniek. In dit tempo zou haar voorraad op zijn voordat de vakantie voorbij was. „Ik werd bevangen door de angst dat als ik zonder kwam te zitten, ik niet meer goed zou kunnen ademhalen.” Een dag later speurde ze vanuit de auto ieder dorp waar ze doorheen reed af naar een apotheek. Toen ze er uiteindelijk één vond, kocht ze niet één maar drie neussprays. Voor het geval dat.

De 38-jarige Spijker is sinds haar puberteit verslaafd aan neusspray. In de afgelopen twintig jaar heeft ze meerdere pogingen gedaan om te stoppen, maar telkens viel ze terug. Tien jaar geleden onderging ze zelfs een operatie om een stuk neusslijmvlies te laten wegbranden, om zo vrijer te kunnen ademen.

Niks hielp. Inmiddels heeft ze haar gebruik weten terug te dringen tot twee spuitjes per dag. Als ze verkouden is, valt ze terug naar vijf à zes keer per dag. Andere ‘verslaafden’ gebruiken wel een flesje per week. Niemand weet exact hoeveel Nederlanders niet zonder kunnen. KNO-artsen houden het op tien-tot honderduizenden verslaafden.

Een neusspray gebruiken ter verlichting tijdens een verkoudheid, dat kan geen kwaad. Maar als je daarna de spray blijft gebruiken op gezond neusslijmvlies, kun je een afhankelijkheid ontwikkelen. In neussprays zit het verslavende stofje xylometazoline. Dit zorgt ervoor dat de vaten in het neusslijmvlies samenknijpen, waardoor je neus opengaat. Opeens kun je weer door je neus ademen. Maar na een aantal uur zorgt xylometazoline dat de vaten extra open gaan staan, waardoor je juist het gevoel hebt dat je neus weer dichtzit. Het enige wat dan werkt: weer sprayen. Veel mensen klagen dat ze zonder een spray het gevoel hebben dat ze geen lucht krijgen, vooral ’s nachts.

Honderdduizenden sprays

Bij de Etos en het Kruidvat staan waarschuwingsbordjes. Ook geldt een limiet van drie neussprays per klant en zijn kassamedewerkers verplicht consumenten erop te wijzen dat ze het product slechts één week mogen gebruiken, niet vaker dan drie keer per dag. Beide drogisterijen delen geen exacte verkoopcijfers. De woordvoerder van Kruidvat laat wel weten dat de keten „honderdduizenden neussprays” per maand verkoopt.

Waarschuwingen halen voor de meeste mensen met een verslaving weinig uit. Joyce Spijker weet precies waar de neussprays te koop zijn („niet bij de gewone Albert Heijn bij mij in de buurt, wél bij de Albert Heijn XL”) en wisselt de verschillende verkooplocaties af zodat het niet opvalt hoe vaak ze langskomt.

„Je wordt er ontzettend handig in, je bent echt een verslaafde”, zegt ze. „Je wordt er rustig van maar je hebt het telkens weer nodig om rustig te worden.”

Tijdens haar spreekuur ziet Wytske Fokkens, KNO-arts in het Amsterdam UMC, veel neusslijmvliezen langskomen waarvan de binnenkant „helemaal kapot” is door het gebruik van neusspray. „Het ziet er dan zeer geïrriteerd uit, alsof het geschaafd is. Onder de microscoop zie je dat de bovenste lagen van het slijmvlies gewoon weg zijn.”

Normaliter zorgt je neus ervoor dat lucht die je inademt wordt verwarmd, bevochtigd en gefilterd. Fokkens noemt je neus de „airconditioner voor je longen”. Maar als je continu neusspray gebruikt, leg je de natuurlijke werking van je neus plat. Volgens haar is neusspray „verschrikkelijke rotrommel”. Ze vindt het onbegrijpelijk dat het te koop is zonder recept.

Maar hoe kom je van de hardnekkige verslaving af? Probeer direct te stoppen, adviseert Fokkens, hoe moeilijk ook. Als dat niet lukt, probeer dan één neusgat per keer af te kicken. Realiseer je wel dat het een kwestie van lange adem is; het kan maanden duren voordat je neus is hersteld. Als het zelf niet lukt om af te kicken, vraag dan hulp bij je huisarts of bij een KNO-arts.

Na twintig jaar gaat Spijker nog steeds op nachtelijke speurtochten in het huis, op zoek naar halflege flesjes neussprays in tassen, jaszakken en rommellades. Gewoon voor „een snuifje” zodat „haar hoofd weer openbreekt” en ze terug naar bed kan.