Dat is nog eens een triomf. De Canadese stripmaker Norm Konyu had in 2019 een succesvolle Kickstarter-campagne voor zijn graphic novel The Junction. Een jaar later bracht Konyu, die in Engeland woont en werkt, het in eigen beheer uit. Hij kreeg veel lof voor het schitterende, ingenieuze verhaal over een vermiste jongen die na een afwezigheid van twaalf jaar ineens weer opduikt. Het boek raakte uitverkocht en zoals het gaat met uitgeven in eigen beheer: zomaar even een tweede druk voorfinancieren is niet makkelijk. Nu is er dan toch een reguliere uitgave verschenen.
Als de vermiste jongen, Lucas Jones, weer verschijnt in het plaatsje Medford waar hij op mysterieuze wijze met zijn vader verdween, zijn er veel vragen. Waar is hij al die tijd geweest? Waar is zijn vader? Maar vooral: hoe komt het dat hij nog steeds elf jaar oud is? Hij is geen spat veranderd.
Omdat Lucas niet praat, wordt de zaak overgedragen aan rechercheur David King en de kinderpsycholoog Jean Symonds. Aan de hand van enkele bezittingen die Lucas bij zich had, proberen ze antwoorden te vinden: een paar foto’s en een dagboek waarin hij schrijft over een plek die hij The Junction noemt.
Slimme sprongen
The Junction heeft je al op de eerste pagina bij de strot. Daar wordt zonder omhaal uit de doeken gedaan wat er aan de hand is. Wat volgt is een poging tot ontrafeling van het mysterie, waarbij de lezer steeds net niet genoeg te weten komt. Het plot is zo knap gedoseerd dat het moeilijk is de graphic novel weg te leggen. Door slimme sprongen in de tijd en reconstructies op basis van aannames en ideeën blijft je meedenken.
Norm Konyu is een animator voor Cartoon Network, Nickelodeon en DreamWorks. Als animator ontdekte hij tijdens het werk aan The Junction vooral overeenkomsten tussen film en strip. Toch benadrukt hij in diverse interviews dat het voor hem bevrijdend werkte om niet gehouden te zijn aan het 16:9 breedbeeldformaat dat gebruikt wordt bij animaties. Hij was daardoor vrijer in de indeling en opmaak van de pagina’s.
Deze vrijheid levert veel op: Konyu werkt scènes tergend langzaam uit, over verschillende pagina’s met soms maar één of twee plaatjes per keer. Hij speelt met kijkrichtingen, met kaders en kleurvlakken. Hij dirigeert het lezersoog traag over de bladzijden, wat bijdraagt aan de spanning. Het voelt alsof alles ertoe doet, ieder detail heeft betekenis.
De pagina’s zijn schitterend vormgegeven. Het kleurpalet met veel tinten blauw en paars is ijzingwekkend en past perfect bij de sfeer van het verhaal. Konyu heeft het verhaal uitgewerkt als vector-illustraties in Photoshop, waardoor zijn figuren uitermate gestileerd ogen, zonder contourlijnen. Hierdoor lijken ze op designer toys: gladde, strakke figuren die uit cilinders en blokjes zijn opgebouwd. Echt zichtbare emoties zitten er niet in de gezichten. Normaal gesproken gaat dit ten koste van de expressieve kracht. Maar in The Junction is die versobering van met name Lucas juist geweldig – hij praat immers alleen in flash backs. Daarbij komt dat Konyu zo’n sterk verhaal vertelt dat de lezer in zijn deductieve reconstructie niet wil worden afgeleid door al te veel gedoe eromheen.
The Junction is een zeldzaam goed geschreven verhaal. De puzzel is vernuftig, het tempo is tergend. De personages, met name de rechercheur en de kinderpsycholoog, zijn steengoed. Hun ongeduld met de stille jongen is prachtig uitgewerkt. The Junction bewijst hoe een uitmuntend verhaal een lezer op een heel andere manier kan betrekken: zou het misschien? Is het mogelijk? Kan het zo zijn?