Hij trekt een theezakje uit het hete water en geeft een rondleiding door zijn huis. Goed, het is soms wat behelpen in de keuken, waar hij het gasfornuis deelt met drie huisgenoten. En in de rij staan voor de wasmachine is ook niet fijn. Maar het gebouw, een monumentaal pand van rode baksteen in Amsterdam Oud-West, dat mag er zijn. Net als zijn ruime kamer op de tweede verdieping met hoog plafond en panoramisch uitzicht over de Kostverlorenkade. En dat voor 450 euro per maand.
„Het is welbeschouwd een heel leuk plekje. Heel knus, en gezellig.” Gijs van der Sanden (36) gaat zitten in zijn kamer en knippert de tv uit – Tommy Teleshopping, zo’n verkoopprogramma dat hij overdag vaak aan heeft staan als behang.
En toch. De afgelopen tijd heeft Van der Sanden zeker vijftien woningen bekeken. Geen koop-, „that ship has sailed”, maar huurwoningen in het middensegment. Vanochtend nog een appartement in de Pijp. De huur dubbel zo hoog. En er waren zo veel geïnteresseerden dat de kans nihil is dat-ie het krijgt. Maar in gedachten had hij het al ingericht. „Hier de bank, daar de boekenkast.”
Waarom zou je weg willen?
„Ja. Goeie vraag.” Van der Sanden schiet naar voren. „Ja. Dat is eigenlijk een hele goeie vraag… Ik denk dat ik behoefte heb aan verandering. Ik woon hier nu bijna negen jaar en meer nog dan de behoefte aan een eigen wc, en een eigen koelkast, want dat speelt ook mee, heb ik zin om een stap te zetten. Je hebt van die piketpaaltjes in je leven toch? Nieuwe baan, samenwonen, kinderen, whatever. Maar door die fucking wooncrisis voel ik al een tijdje stagnatie. En ik heb gewoon zin om weer een nieuw piketpaaltje te slaan.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/04/data69676478-0c5a59.jpg)
Zijn ouders hadden ze allemaal in de grond staan. Zíj wel. Getrouwd. Vaste baan. Koophuis. Drie kinderen – Gijs van der Sanden heeft nog twee oudere zussen. „Effe kijken, wanneer hebben mijn ouders hun eerste huis gekocht? Jaren 80, Breda. Vader promoveerde nog, moeder had een baan in een jongerencentrum. En dan een huis kopen: dat kon gewoon.”
Bij hem wil het nog niet zo vlotten. Van der Sanden, dertiger, sloeg zijn eerste piketpaaltje toen hij onlangs in loondienst kwam na een jarenlang zzp-bestaan als tekstschrijver. Docent aan de Hogeschool van Amsterdam – in schrijfvakken. En vlak daarna sloeg hij ook een tweede paaltje: hij ruilde zijn Swapfiets – zo’n leaseding met blauwe band – in voor een fiets van de zaak. Opverend: „Een Union met drie versnellingen, én verzekering.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868609-25e7aa.jpg|//images.nrc.nl/2SGYTweWnIq6OtFh3N3nAFipLh8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868609-25e7aa.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868868-e812a3.jpg|//images.nrc.nl/vVsl1gv9LrtYtyOi9_qikW-FW-A=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868868-e812a3.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868820-77e124.jpg|//images.nrc.nl/2MFTpa-3S07-RJsoGTYRXjW8ZJ8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868820-77e124.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868590-573d1c.jpg|//images.nrc.nl/GmSXBaKpGkkhYjt2y2zCc1QDNtk=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868590-573d1c.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868609-25e7aa.jpg|//images.nrc.nl/2SGYTweWnIq6OtFh3N3nAFipLh8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868609-25e7aa.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868868-e812a3.jpg|//images.nrc.nl/vVsl1gv9LrtYtyOi9_qikW-FW-A=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868868-e812a3.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868820-77e124.jpg|//images.nrc.nl/2MFTpa-3S07-RJsoGTYRXjW8ZJ8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868820-77e124.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868590-573d1c.jpg|//images.nrc.nl/GmSXBaKpGkkhYjt2y2zCc1QDNtk=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868590-573d1c.jpg)
Maar dat is het dan ook. Gijs van der Sanden wacht nog stééds tot de wasmachine een keer vrij is, „en dat is gewoon niet hoe ik het ooit had bedacht, het leven”.
Wat niet helpt: hij moet alles zelf uitvogelen. Van der Sanden verloor als begin twintiger zijn beide ouders kort na elkaar. Eerst zijn vader aan een hartstilstand, totaal onverwachts. Van der Sanden kreeg het telefoontje terwijl hij als student in Amsterdam net zijn leven in de steigers aan het zetten was. Vier jaar later zijn moeder. Hartstilstand, net zo onverwachts. Pure dikke pech. Hij vond haar in de slaapkamer van het ouderlijk huis.
Over het verlies schreef Van der Sanden het vorig jaar verschenen De dingen die je vergeet. Een boek over rouwen en rouwplatitudes. ‘Het afscheid is definitief maar de herinnering is onuitwisbaar’, staat op condoleancekaarten. „Nou, ik weet echt niet meer hoe mijn vader en ik elkaar begroetten.”
Een verhaal met een begin en een eind, dat is niet hoe het leven werkt
Van der Sanden schrijft over hoe je overeind blijft staan (of niet) als je beide ouders er niet meer zijn. En over hoe we in onze door geluk geobsedeerde samenleving rouw benaderen. Als een narratief, een verhaal met een begin en een eind. Precies zoals in Tommy Teleshopping, dat tv-programma waar hij zo graag naar kijkt. „Je hebt een probleem, koude voeten, maar hé, er is een apparaat dat het oplost!”
Terwijl, beseft hij nu, dat is niet hoe het leven werkt.
En, hoe bevalt het in loondienst?
„Ik weet niet wat ik méémaak. Persoonlijk ontwikkelingsbudget, gratis sporten. Het is echt ongelooflijk, een soort ballenbak. En als zzp’er… joh…”
Nul?
„Nul. En waar ik nu dus achter kom, is dat de vrijheid die ik als zzp’er dacht te ervaren – doen wat je wilt, elk moment van opdrachtgever kunnen wisselen – voor mij helemaal niet zo vrij voelde. Het gaf onrust. Wat als het misgaat? Wat als ik een keer een been breek? Mijn oudere zus, die in veel opzichten een verstandiger leven leidt dan ik, zei al dat loondienst veel meer rust gaf, maar dat vond ik dan zó irritant als ze dat zei… nu geloof ik dat ze wel een punt had.”
Je woont in Amsterdam, overal Swapfietsen. Hier wordt het flexleven toch gevierd?
„Ik ken inderdaad veel mensen die freelancer zijn. Maar als ik mijn oude zzp-status vergelijk met die van hen, dan hebben zij meer vangnetten dan ik had. En daarmee wil ik echt niet zielig doen hè, ik heb het óók oké. Maar zij hebben vaak toch al een koophuis, of een partner, of ouders die hen zouden opvangen als de shitshow echt zou beginnen. Dat soort fundamenten heb ik niet. En als ik nu terugkijk op mijn freelancetijd dan was dat leuk voor de tijd die het duurde, maar toch eigenlijk niet zo passend voor mij.”
Met wat voor idee over het leven ben je opgegroeid?
„Alle seinen in mijn leven stonden op groen. Hoogopgeleide ouders, liefdevol gezin. Ik was – en daar schaam ik me ook wel voor – geprivilegieerd zonder dat ik het doorhad. Ik mocht studeren wat ik wilde en koos Nederlands. En ik weet nog dat de propedeusecoördinator zei: jullie kunnen allemaal maximaal gaan lenen, want jullie krijgen allemaal een baan. Dus dat heb ik gedaan. Enige hobbel in mijn leven was mijn coming-out, ik bleek op mannen te vallen, maar ook dat verliep eigenlijk zonder problemen.”
En toen dat telefoontje.
„Ja. Los van het feit dat ik het verschrikkelijk vond om te horen dat mijn vader was overleden, voelde het ook als onrecht. Zo van: hoezo overkomt mij dit nou weer? Dat het leven zich soms tegen je kan keren, daar was ik helemaal niet op voorbereid.”
Opeens stonden de seinen op rood.
„De dood van mijn vader voelde nog als een tijdelijke aardverschuiving, het overlijden van mijn moeder was echt een rámp. Zo absurd, dat zoiets twee keer gebeurt. Ik dacht: dit kan gewoon niet waar zijn. Dit slaat nergens op. Ik voelde me verslagen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/02/data67619984-eb4993.jpg)
Het halfjaar dat volgde bracht Gijs van der Sanden samen met zijn zussen door in hun ouderlijk huis in Brabant. Soms keerde hij even terug naar Amsterdam, maar het voelde alsof daar zijn leven op dat moment niet meer was. Het ouderlijk huis moest opgeruimd, verkocht. Van sommige spullen kon hij geen afscheid nemen en die staan nu in zijn kast. Een poppetje van Playmobil waar hij als kind mee speelde. Een vakantiefoto gemaakt door zijn vader. Een stukje buxushaag uit de tuin. Een houten eend – „lelijk ding” – die altijd in de woonkamer stond. Geen idee waarom hij die heeft bewaard. „Het is een soort altaartje, want goh, wat heb je nou als agnost hè. Nou, dit dus…”
Dat het leven zich soms tegen je kan keren, daar was ik niet op voorbereid
Pak je die eend weleens vast?
„Nee, nooit. Maar ik heb ook geen last van ’m. Ik heb me een tijdje in Marie Kondo [opruimgoeroe, red.] verdiept. Die zegt dat je alle spullen weg moet doen die geen vreugde brengen in je leven. En dan word je gelukkig. Wat is dat voor belachelijk gedachtegoed!?”
Want?
„Het creëert een valse verwachting. Zo van: nu is het leven niet goed, maar straks…. Ik heb ook yoga geprobeerd. En mindfulness. En dan kreeg ik notificaties van zo’n mediteer-app waarmee je een of andere streak kon halen als je ’m dertig dagen achter elkaar gebruikt. En dat zou dan ergens een oplossing voor moeten zijn. Maar uiteindelijk brengt het je alleen maar in een keurslijf van ‘moeten’. Van presteren, zelfoptimalisatie.”
Het idee dat we onszelf permanent moeten verbeteren.
„En zo zien we rouw ook het liefst hè. Denk aan de vijf stadia van rouwen die iedereen altijd noemt. Eerst ga je een paar shitfases door, maar uiteindelijk kom je bij de aanvaarding. En dan kom je er zoals met alle nare ervaringen zelfs ‘sterker’ of ‘slimmer’ uit. Ik snap de verleiding om daarin te geloven heel goed. Maar zo werkt het niet. Althans, niet voor mij.”
Trap je wel eens in die verleiding?
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868880-fdb79a.jpg|//images.nrc.nl/yvQMrdgpd7Gqhfd-VfqvK_pexRw=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84868880-fdb79a.jpg)
Foto Frank Ruiter
„Ik probeer er goed op te letten. Gister nog. Ik had een vriend aan de telefoon die belde over gedoe met z’n ouders. Vervelende shit, niet leuk. Ik wilde tegen hem zeggen: oh, maar gelúkkig gaan jullie nog… Maar ik heb me ingehouden. Je moet niet alles willen omzetten in iets positiefs, of iets goeds of iets bruikbaars. Dat is gewoon zó vermoeiend. Soms moet je erkennen dat dingen gewoon verschrikkelijk kut zijn, en dat we het daar maar even bij moeten laten.”
Het leven, beseft hij nu, is geen lineaire lijn omhoog. En ook geen balansprincipe waarin je voor- en tegenspoed tegen elkaar wegstreept. Ook na de dood van zijn ouders, schrijft Van der Sanden in De dingen die je vergeet, deed het leven gewoon wat het deed. „Het kabbelde voort, denderde door – willekeurig, gewetenloos en onpartijdig.”
„Als met een potje Stratego” probeerde Gijs van der Sanden zijn oude leven weer te heroveren. Hij reisde, ging uit, had een vriendje. En in de tussentijd schreef hij dagboeken vol. Ongefilterde zinnen, hartekreten. Om zijn rouw gestalte geven. Te beschouwen. „Het beteugelde iets. Zo voelde dat.” En dat ‘iets’ was verlatenheid. Want ouders, kwam hij achter, zijn de belangrijkste getuigen van je leven. Ze applaudisseren – als je fijne ouders hebt – bij je zwemdiploma en maken foto’s bij je eindexamen. En dat was er nu allemaal niet meer. In die dagboeken richtte hij zich dus ook tot hen. Hij maakte ze alsnog deelgenoot.
Ouders zijn de belangrijkste getuigen van je leven
Van der Sanden dacht al een aardig eind op weg te zijn in zijn rouwproces, totdat hij een paar jaar geleden niet goed in zijn vel zat en naar een therapeut ging. Hij kwam erachter dat hij het schrijven gelijk had gesteld aan verwerking. Dat hij zijn rouw prima kon analyseren, maar dat rouw voor hem óók is: gewoon zitten en het erváren. Uithuilen, bij de therapeut, bij vrienden. „Dat had ik nooit gedaan en dat luchtte op joh.”
Hoe had je gemerkt dat je niet goed in je vel zat?
„Een soort somberte. Om me heen zag ik allemaal mensen die heel lekker gingen in het leven, maar dat was voor mij gewoon niet zo. Ik was niet aan het thriven. En daar heb ik de laatste tijd sowieso wel veel gesprekken over met vrienden. De ene helft heeft relaties aangeknoopt en huizen gekocht, de andere helft niet. En het is heus niet dat ik nu in de rij bij de wasmachine telkens denk: verdomme, ik ben een verliezer. Ik zit nu goed in m’n vel, heb plezier in het leven. Maar, en dat merk ik bij meer mensen die niet-winning zijn, het collectieve gevoel is toch dat we een beetje de boot hebben gemist. Alsof het leven maar niet begint, of zo.”
Kun je je voorstellen dat je hier nog dertig jaar woont?
„Dat zou ik geen prettig vooruitzicht vinden. Maar misschien conformeer ik me ook aan ideeën over hoe een geslaagd leven eruit zou moeten zien, terwijl die ideeën niet toepasbaar zijn op mensen zoals ik, of mijn generatie, omdat de omstandigheden nu eenmaal niet in ons voordeel werken. En misschien, denk ik weleens, hebben we in deze tijd heel andere markeringen nodig over wat een goed en vervuld leven is. Andere piketpaaltjes. En misschien zijn piketpaaltjes geen route om te volgen, maar weet je pas achteraf dat je er een hebt gezet.”
Wat zou zo’n paaltje kunnen zijn?
„Weet je wanneer ik oprecht gelukkig ben?” Gijs van der Sanden werpt een blik op zijn kat, die de kamer in loopt voor brokjes. „Als ik een dag gewoon lekker heb gewerkt, een dag met veel afspraken, die lekker zijn gegaan, en dan na mijn werk sporten, en dan hier koken, als het fornuis vrij is, en dan zit ik hier op de bank, en dan zit mijn kat naast me, en dan ben ik gewoon naar de tv aan het kijken en dan denk ik: het is goed zo. Goed genoeg.”