Al vijf jaar heeft Suus Joosten geen kledingwinkel meer van binnen gezien. Kleren kopen deed ze met haar dochter als die vroeg: „Moedertje, wat gaan we doen vandaag?” Maar sinds haar dochter dood is, lukt het niet meer: zomaar een winkel binnenlopen en een broek passen. Zoals ze eigenlijk ook niet over Esther kan praten. „Ik durf de pijn niet aan, want ik kan de pijn niet aan.”
Op 30 april 2017 vinden twee fietsers een lichaam in het Veluwemeer. Het is een slanke vrouw met blote voeten, haar handen zijn op borsthoogte vastgebonden, om het hoofd zit grijs tape. Ze is zwaar toegetakeld in het water gegooid. Als haar broer later de tatoeage ‘Property off [sic] Frank G’ ziet, weet hij: dit is Esther. Esther Paul, 43 jaar oud, ze stond in het uitgaanscircuit aan de Grote Markt van Almere bekend als ‘de mama van het plein’.
Esther Paul zat een paar dagen op een vakantiepark in Biddinghuizen, acht kilometer verderop. De dag ervoor zou ze nog een gesprek hebben met haar ex, bodybuilder Frank G. Haar moeder wilde weten hoe dat was gegaan. „Lig je al op bed?”, appt Suus Joosten om half een ’s nachts. Geen reactie. Ook als ze daarna vraagt of haar dochter iets van zich wil laten horen, blijft het stil. Nog geen 24 uur later moet broer René op het politiebureau zijn zus identificeren: „Dit was geen liquidatie”, zegt hij zacht. „Dit was pure woede.”
Wie is verantwoordelijk voor de dood van Esther Paul? Vijf jaar later blijft dat een vraag die velen in Almere bezighoudt. Esthers moeder, haar vader, haar dochter, haar broer. De vaste bezoekers en portiers op de Grote Markt. En de politie, de rechercheurs en de officieren van justitie van TGO-Dijk, het Team Grootschalige Opsporing. Dit team onderzocht Esthers dood en heeft de zaak vorig jaar overgedragen aan het coldcaseteam.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84798853-8100d0.jpg|//images.nrc.nl/6hRHris02TsClyhEBy9W0ycSBQM=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84798853-8100d0.jpg)
Het lichaam van Esther Paul werd op 30 april 2017 gevonden in het Veluwemeer bij Dronten. Foto ANP/Ginopress
Tijdens hun onderzoek stuitten de rechercheurs op een gewelddadige woningoverval bij een 78-jarige vrouw in Almere, vier maanden voor Esthers dood. Tot dan wist de politie daar niets van. Twee mannen werden sindsdien voor deze overval vervolgd – ze zijn tegen hun veroordeling in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. Een derde verdachte, Irma K., naar eigen zeggen „beste vriendin van Esther”, werd nooit veroordeeld.
Kort voor Esthers dood deelde Irma, blijkt uit onderzoek van NRC, explosieve informatie over haar vriendin. Bracht ze daarmee Esthers leven in gevaar? „Mijn moeder werd een wandelende schietschijf”, zegt dochter Juanita. Hoe de moord op Esther Paul ondanks meerdere aanwijzingen na vijf jaar nog altijd onopgelost blijft.
De staartklok in de gang
Begin december 2016 wordt er in Almere aangebeld bij de 78-jarige vrouw. Een pakketbezorger, denkt de bewoonster als ze uit het raam kijkt en een petje en fleece van koerier DHL ziet. Maar zodra ze de deur opendoet, wordt ze omvergeduwd en vastgebonden. Ze hoort mannen door haar huis lopen – twee leden van motorclub No Surrender, blijkt later. Giliano ‘badboy’ M. en Alan ‘Rasta’ B. Nummer drie houdt de wacht in de gang. „Dat was ik”, vertelt Irma K. als ze getuigt bij het hof in Leeuwarden. „Ik stond bij een grote klok en trilde van top tot teen.”
Uit de Friese staartklok op de gang zou volgens afgelegde verklaringen ten minste 300.000 euro zijn gestolen. Een anonieme tipgever vertelt de politie dat het twee keer zo veel was. Maar de 78-jarige vrouw heeft nooit aangifte gedaan. En dat zal ze ook niet doen. Ze is de moeder van beroepscrimineel Frank G., hij werd veroordeeld voor grootschalige wiethandel en moest de staat in de zogenoemde Coloradozaak 3,4 miljoen euro terugbetalen. En ja, de bodybuilder was ook twaalf jaar lang de geliefde van Esther Paul. In augustus, vier maanden eerder, waren ze uit elkaar gegaan.
Uit de Friese staartklok op de gang zou volgens afgelegde verklaringen ten minste 300.000 euro zijn gestolen
De drie overvallers rijden met het geld linea recta naar Almere-Danswijk, naar het huis van Esther Paul, verklaart Irma K. Onderweg wordt Irma bedreigd, vertrouwt ze in Leeuwarden de raadsheren van het gerechtshof toe. „Als ik zou gaan praten, zou ik verkracht worden door tien negers en een kogel door de kop krijgen.” In de huiskamer in Almere wordt de buit verdeeld. Alan en Giliano gaan „spenden”, ontdekt de politie, en Irma gaat „zuipen en snuiven tot het lampje uitging”, vertelt ze rechercheurs. Ze laat in Amsterdam een tattoo zetten. Zij en Esther hebben er allebei één. Met de letters BAEI – Badboy, Alan, Esther, Irma.
In augustus 2016 beëindigden Frank G. en Esther Paul hun relatie. Vier maanden later werd Franks moeder overvallen, in aanwezigheid van een vriendin van Esther die zegt dat zij en Esther meedeelden in de buit. Weer vier maanden daarna wordt Esther Paul vermoord. Is dat alleen maar toeval?
Een leven van extremen
Suus Joosten loopt samen met haar zoon René Paul door het huis waar haar dochter woonde tot ze gevonden werd in het Veluwemeer. Esther is nog overal. Er hangt een levensgrote foto van haar aan de muur, en verspreid door het huis zie je kleine foto’s en tekeningen staan. Een energieke, stoere vrouw met kort, blond haar, dat met gel naar één kant omhoog staat. Felblauwe ogen kijken uitdagend de camera in.
Broer René, vader Lex, moeder Suus, dochter Juanita; ze praten met liefde over Esther, maar sparen haar niet. Ze leefde met volle teugen, vertellen ze, een leven van extremen. Ze hield van drank – Liquor 43 was haar lievelingsdrankje – en gebruikte pillen en coke. En dat haar vriend Frank G. in de georganiseerde misdaad zat, deerde haar niet. Hij werd gezien als de koning van het plein in Almere, zij als de koningin. Aan de Grote Markt hadden ze in 2014 voor tienduizenden euro’s Esthers veertigste verjaardag gevierd, herinnert René zich. „Trijntje Oosterhuis kwam zingen. Familie uit Limburg keek de ogen uit.”
Mijn moeder had een hart van goud, vertelt dochter Juanita (28), en ging voor de familie door het vuur. Dat merkte ze al toen ze nog klein was en er soms geen geld was. „Dan haalde mama liever voor mij een avondmaaltijd dan dat ze zelf at.” „Esther was onze dirigent”, zegt René. Zij hield iedereen bij elkaar. Suus: „We spelen nu allemaal ons eigen instrument.”
Twaalf jaar had Esther Paul een relatie met Frank G. Toen dat uitging, „sloeg Esther door”, herinnert de familie zich. Ze ging met Irma „beesten” op het plein in Almere waar haar dochter bij Café 1e Rang achter de bar stond.
Ondergedoken in vakantiechalet
René Paul herinnert zich hoe bang zijn zus was voor bodybuilder Frank G. Een maand voor haar dood hoort hij van haar dat Frank haar verantwoordelijk hield voor de overval bij zijn moeder. Dat hij haar thuis bij de keel zou hebben gegrepen, met het dreigement dat ‘wat er bij mijn moeder is gebeurd nog een staartje zou krijgen’. Esther heeft hiervan, zegt René, melding gedaan bij de politie. Aangifte durfde ze volgens de familie niet te doen. Ze zag zich genoodzaakt onder te duiken, in een vakantiechalet in Biddinghuizen.
Ook de politie beschouwt de overval als motief voor de moord op Esther Paul. Over Esthers dood en de overval verhoort het onderzoeksteam TGO-Dijk vijf keer uitgebreid de 38-jarige Irma K., vriendin van Esther Paul. Ze woonde op de Grote Markt, boven twee danscafés. Op het plein en in cafés verkocht ze coke. Daar snoof ze zelf ook van, zeggen bekenden. Zelf betitelt ze zich als „een feestbeest”, vertelt ze het gerechtshof, „ik was het stoere vrouwtje”. Ze had een blue nose pitbull ‘Baco’ en op Facebook noemt ze zich ‘Duveltje’.
Irma laat niet over zich heen lopen, blijkt op zitting en uit verhoorverslagen – niet door politie, niet door magistraten. Nog geen twee weken na de dood van Esther hoort ze van de politie over doodsbedreigingen aan haar adres. Ze vertelt de rechercheurs dat ze weet van de overval op de moeder van Frank G. Maar voordat ze daarover verklaart, wil ze van de rechercheurs precies weten wat voor haar de gevolgen zijn. In een verhoor op 12 mei 2017 zegt een politieman: „We hebben gisteren de afspraak gemaakt dat jij jezelf niet strafrechtelijk kan belasten in dit verhoor.” Dat betekent dat haar verklaring niet kan worden gebruikt als bewijsmiddel voor de overval.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84798868-411e63.jpg|//images.nrc.nl/n9BybFKW2TlDzCkcCCXYGb3b230=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84798868-411e63.jpg)
Nabestaanden van Esther Paul bij een stille tocht voor slachtoffers van onopgeloste moorden in Almere, 2019. Foto Robin Utrecht
Daar stemt Irma mee in. Ze vertelt dat Esther geen geld meer kreeg van haar ex Frank, maar vond dat ze daar wel recht op had. Toen heeft Esther laten vallen dat er geld zou liggen bij de moeder van Frank, vertelt Irma aan de politie. Dit zou ze hebben gedeeld met Alan B. en Giliano M., de twee mannen die verkleed als pakketbezorgers de overval plegen. Alan kwam in die tijd geregeld bij Esther thuis. René Paul herinnert zich nog dat haar zus Alan aan hem voorstelde.
Irma vertelt de politie in mei 2017 hoe het volgens haar is gegaan: ze is door Esther gevraagd om thuis langs te komen, Alan en Giliano waren er ook. Volgens Irma hebben de drie haar gezegd dat ze de volgende dag mee moet „om ergens aan te bellen”. Esther zelf ging niet mee. Irma verklaart dat ze in het busje een outfit van DHL moest aantrekken, en met een pakketje aan moest bellen. Dat doet ze. Pas op de terugweg, als ze naar Esthers huis rijden, beseft ze dat de overvallen vrouw de moeder van Frank G. is, vertelt Irma haar verhoorders.
Als de politie Irma vraagt wat de buit is, zegt ze: „Esther en ik hebben rond de 10.000 gekregen.” Daarna wil ze nog eens van de rechercheurs de garantie dat ze niet vervolgd wordt. „Wacht even, ik ga hier niet voor vastzitten”, zegt Irma tegen de politiemensen. „Nee, dat heb ik gezegd”, antwoordt de verhoorder. Maar als de politie meer wil weten over de overval en de tatoeage BAEI bij haar linkerpink, zwijgt ze als het graf. En dat blijft ze doen: „Ik heb geen zin als tweede in het Veluwemeer te eindigen.”
Ik heb geen zin als tweede in het Veluwemeer te eindigen
Irma K.
In januari 2018 praat Irma opnieuw met de politie over de overval, voor het eerst in aanwezigheid van een advocaat. Ze is aangehouden nadat er een wietplantage bij haar thuis is gevonden. Ook dit verhoor begint weer met een gesprek over de gevolgen voor Irma. De politie gaat nu een stap verder. Eerder beloofde de rechercheur dat Irma zich niet ‘strafrechtelijk kan belasten’. Nu zegt de verhoorder: „Maar wij hebben destijds met Irma afgesproken dat zij niet vervolgd zou worden daarvoor.”
De ervaren rechercheur herhaalt die afspraak meerdere keren, daarover is naar zijn zeggen overlegd met de officier van justitie. Dat beaamt zijn collega in de verhoorkamer. De tactisch coördinator van TGO-Dijk zegt op de band: „De officier zegt: we gaan haar niet vervolgen.” Irma antwoordt: „Oké.” De coördinator: „Dat is toen gezegd. En dat is nu nog steeds zo.” En even later: „Maar ’t blijft euh… een feit, we gaan haar niet vervolgen.”
Beide politiemensen beloven iets wat helemaal niet kan. Ze halen twee juridische begrippen door elkaar: ‘belasten’ en ‘vervolgen’. Ze bedoelden te zeggen dat Irma zich niet kon belasten in het verhoor, vertelt een van de betrokken rechercheurs aan NRC. Haar verklaring kon niet worden gebruikt als bewijsmiddel in de overval. Zo was dat op 11 mei 2017 afgesproken met de zaaksofficier, bevestigt justitie. Maar tijdens het verhoor in januari 2018 beloofde de politie opeens dat Irma helemaal niet strafrechtelijk vervolgd kon worden. Het werd onschendbaarheid in ruil voor informatie. De rechercheur noemt het gebruik van het woord ‘vervolgen’ „een stomme vergissing” en „een domme fout”. Justitie spreekt over „een toezegging die helaas door miscommunicatie ongewild en onbedoeld een eigen en ander leven is gaan leiden”.
Bandopname ontbreekt
Dit wordt een probleem. Op het moment van de ‘vergissing’ blijkt Irma K. voor het OM wel degelijk verdachte te zijn in de zaak van de woningoverval op de moeder van Frank. Twee maanden eerder, op 13 november 2017, was het Team Criminele Inlichtingen van de politie anoniem getipt dat Irma en Esther 200.000 euro aan de overval hadden overgehouden. Flink meer dan de 10.000 euro die Irma in eerste instantie aan de rechercheurs had opgebiecht.
Zodra Manon Aalmoes, de raadsvrouw van Giliano M., hoort over de mogelijke leugen van Irma vraagt ze samen met de raadsman van medeverdachte Alan de banden van alle politieverhoren op. Ze willen weten op grond van welke toezeggingen hun cliënten wel terechtstaan voor de overval en medeverdachte Irma niet. De advocaten ontdekken dat de banden gebrekkig zijn uitgewerkt en dat sommige gesprekken niet aan het dossier zijn toegevoegd.
Ze achterhalen ook dat van het allereerste verhoor van Irma op 11 mei 2017 de bandopname ontbreekt. Uitgerekend in dat verhoor heeft de politie afspraken gemaakt met Irma over de informatie die ze zal geven in de zaak-Esther Paul en de overvalzaak, en wat ze in ruil daarvoor krijgt toegezegd. De opname blijkt „niet meer aanwezig op het opnameapparaat”, aldus justitie, terwijl Irma zelf in een later verhoor nog zegt: „De afspraken staan op band.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84798889-72fecd.jpg|//images.nrc.nl/QOVJknQKOttKzy5r51dn1x1IxHM=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84798889-72fecd.jpg)
Grote Markt in Almere. Esther Paul stond bekend als ‘de mama van het plein’. Foto Kim van Dam/HH
Politiemensen die in de verhoorkamer een deal sluiten met een verdachte van een woningoverval in ruil voor informatie in een moordzaak. Mag dat zomaar? Een schriftelijke verklaring is niet opgemaakt. De bandopname met afspraken raakte zoek.
„Dat gebeurt wel vaker op cruciale momenten”, snuift rechtspsycholoog Peter van Koppen. Het heeft er alle schijn van, zegt hij, dat de politie Irma K. volledige immuniteit heeft toegezegd, en dat mag niet. Een toezegging dat je iemand niet gaat vervolgen, doe je alleen in een aparte kroongetuigeregeling waarbij de afspraken op papier staan. Van Koppen: „Alles in een verhoor wordt opgeschreven en kan strafrechtelijke gevolgen hebben. Toezeggingen kun je dus niet zomaar doen. Dat is les één op de politieschool.”
Aanvankelijk blijft de toezegging van de politie zonder gevolgen. Irma K. komt tot haar eigen ontsteltenis, ondanks alle garanties die ze gekregen dacht te hebben, toch voor de rechter op verdenking van betrokkenheid bij de woningoverval. De rechtbank oordeelt echter dat het OM in de zaak van Irma niet-ontvankelijk is, omdat de politie uitlatingen heeft gedaan waaruit Irma kon afleiden dat ze niet vervolgd zou worden.
Alan B. en Giliano M. krijgen allebei celstraffen, van respectievelijk vier en vierenhalf jaar. Het hof verwerpt het verweer van de advocaten dat het Openbaar Ministerie (OM) de rechter en de verdediging onjuist heeft geïnformeerd om onwettige toezeggingen aan en/of afspraken met een medeverdachte/getuige te verhullen.
Intussen blijft de vraag: wat heeft de deal met Irma opgeleverd voor het onderzoek naar de dood van Esther Paul? Begin 2019 worden er twee mannen opgepakt: de Amsterdammer Mike J. en zijn schoonzoon Victor K. Mike is de eigenaar van het chalet in Biddinghuizen waar Esther de laatste dagen van haar leven doorbracht. Getuigen zagen Esther en Mike samen op het park en bij het huisje. Ze waren ooit buren geweest, en toen Esther hem had verteld dat ze op de vlucht was voor haar ex, had hij zijn huisje aangeboden, bevestigt Mike aan NRC. „Ze was bang voor Frank, reisde van plek naar plek, en zocht een huisje.” Mike weet nog altijd „absoluut” niet wie Esther iets heeft aangedaan. „Wist ik dat wel, dan zou ik het de politie meteen vertellen. Ik ben geen lieverdje, maar van een vrouw met kinderen blijf je af.”
Terwijl Irma in ruil voor haar verklaring niet bestraft wordt voor de overval, leidt haar verhaal intussen evenmin tot een aanhouding in de moordzaak van Esther Paul
Na twee weken worden Mike en Victor vrijgelaten. Een link tussen hun arrestatie en de verklaringen van Irma ontbreekt. Terwijl Irma in ruil voor de verklaring niet bestraft wordt voor de overval, leidt haar verhaal intussen evenmin tot een aanhouding in de moordzaak van Esther Paul. Ook niet van haar ex, beroepscrimineel Frank G. Hij was hoofdverdachte, erkent het OM, „omdat hij een belangrijke motiefhouder is. Maar er ontbrak rechtstreeks bewijs om hem te kunnen aanhouden.”
René Paul reageert teleurgesteld. „Wat Irma de politie heeft verteld, heeft niks gedaan voor het onderzoek naar mijn zus”, zegt hij. „Ik begrijp nog steeds niet waarom de politie niet heeft doorgepakt. Ze hadden Frank toch als getuige kunnen oproepen?”
Bezoek aan Irma
In de maand voordat Esther dood wordt gevonden, heeft Irma een dubbelrol gespeeld, ontdekt NRC op basis van informatie die bekend is bij politie en justitie. Dat gebeurt in de periode dat in het criminele milieu van Almere het verhaal gaat dat de motorclub van Alan B. en Giliano M. betrokken was bij de woningoverval bij Franks moeder – dan nog niet bekend bij de politie. Frank G. wil weten wie achter de overval zit, vertelt hij op de Grote Markt aan wie het maar horen wil. Op 26 maart 2017, een maand voordat Esther dood wordt gevonden, bezoeken drie motorclubleden Irma K. in haar appartement aan de Grote Markt. Het gesprek wordt door hen opgenomen.
De drie presenteren zich als vrienden van Frank G. – hij is geen lid maar onderhoudt nauwe banden met motorclub No Surrender. Ze proberen erachter te komen of Esther het brein is achter de overval op haar voormalige schoonmoeder. Wie anders dan Franks ex wist dat hij daar een geld-stash had?
„Ja maar Irma, luister”, klinkt het. „Esther heeft die tip toch gegeven? Ja toch? Daar komt het op neer? Ja toch?” Onder aanvoering van de Almeerse captain van No Surrender zeggen ze dat Irma „een groot probleem” heeft, dat het zetten van de tattoo met de letters BAEI „het domste is wat jullie hebben kunnen doen”. Ook willen ze van Irma weten hoeveel geld bij de overval is buitgemaakt. „Jij moet gewoon vertellen hoe de vork in de steel zit.”
En dan wordt de sfeer grimmig. De captain van de motorclub zegt dat Frank van de overval op de hoogte is. En dat Esther daar al klappen voor heeft gehad. Dus kan Irma „het volgende couplet zelf wel bedenken, wat er gaat gebeuren, vat je wat ik bedoel?”
Irma wacht niet langer. Ze vertelt de drie motorclubleden wat ze later ook aan de rechercheurs zal vertellen: dat haar beste vriendin erachter zat. Esther was het brein achter de overval. „Er werd mij gezegd door Esther […]: ‘Ik heb een klusje, is leuk, heb je centjes’”, zegt Irma, die fikse schulden heeft. Een van de jongens springt er meteen bovenop: „Ja, wie kwam daarmee?” Irma: „Esther.” Even later vertelt ze dat ze is afgescheept met een schijntje: „Ik denk dat het meer dan een ton was. Vijftien heb ik gehad, meer niet.” De vrienden van Frank drukken Irma op het hart om tegenover Esther te zwijgen over het gesprek. En na het bezoek sturen ze elkaar berichten dat Irma alles „gespit” heeft, oftewel: ze heeft gepraat. „Vieze wijf die ester [sic]”, schrijven ze elkaar. „Ze gaat bekennen.”
Irma wacht niet langer. Ze vertelt de drie motorclubleden wat ze later ook aan de rechercheurs zal vertellen: dat haar beste vriendin erachter zat
Als Esther en Irma een dag later, op 27 maart 2017, met elkaar bellen – van dat gesprek maakte Irma een opname – vertelt Esther: „Het is gewoon bekend. Er heeft iemand gepraat, klaar.” Irma bezweert dat zij dat niet geweest is. Dan belooft Esther het voor haar vriendin op te lossen. „Ik ga openheid van zaken geven. Ik ga nu voor de leeuwen. Om iedereen te beschermen. Ik praat ons hieruit. En het feit dat jij hebt ontkend is alleen maar goed.”
Ook uit dit telefoongesprek wordt duidelijk dat Esther doodsbenauwd is voor Frank G. Ze vertelt dat iedereen haar per app waarschuwt dat ze beter uit Almere weg kan blijven, omdat Frank op het uitgaansplein rondloopt.
Drie dagen na het opgenomen gesprek van de motorclubleden met Irma loopt Esther Paul het politiebureau aan de Operetteweg in Almere binnen. Ze vertelt de politie dat haar ex Frank haar heeft bedreigd toen hij spullen bij haar kwam halen. „Er is iets gebeurd en daar weet jij vanaf”, heeft Frank gezegd, vertelt Esther de agent. En: „Jij moet voortaan achterom kijken.” Een portier van Café 1e Rang zou hij hebben opgedragen Esther toegang te weigeren omdat hij niet voor zichzelf zou instaan als hij haar tegenkwam. Het OM bevestigt tegenover NRC dat Esther vertelde over haar angst voor Frank en dat ze informatie had over „zijn circuit”, lees: het drugsmilieu. „Ze wilde nadenken over de manier waarop ze dat met de politie wilde delen”, zegt een woordvoerder. Ze zouden een vervolgafspraak maken, „maar zover is het niet gekomen”. Esther Paul duikt onder. Een maand later is ze dood.
Het raakt haar familie dat Irma met de motorclubleden blijkt te hebben gepraat over de rol van Esther bij de overval. „Mama is door Irma zwart gemaakt”, zegt Juanita. „Irma’s informatie heeft de dood van mijn zus nooit opgelost”, zegt René. „En nu blijkt dat diezelfde getuige Esther bij de motorclub verraden heeft. Dat maakt het extra wrang.” Waarom heeft de familierechercheur hierover geen contact met ons opgenomen, vraagt vader Lex zich af. Is wat Irma de motorclubleden vertelde over Esthers rol bij de overval „de druppel” geweest voor wat er met haar is gebeurd? De familie dringt aan op een onderzoek naar de politieaanpak en zoekt een advocaat die hen daarin wil bijstaan.
René Paul doet het liefst alsof Esther nog leeft. Dan kijkt hij naar haar foto en vraagt hij hoe zij dingen zou aanpakken. Of hij „zanikt” tegen haar aan.
Suus drukt het verdriet weg, vertelt ze, dan krijgt ze geen adem, soms valt ze flauw. Daarna kan ze niet praten, alleen nog op een stoel zitten. Essie komt nooit meer terug, zegt ze, maar als de dader nou gevonden wordt, misschien helpt dat?