Voorstanders van een burgerberaad over klimaat op Het Plein in Den Haag, juni 2021.

Foto Morris Bennis / ANP

Interview

‘De democratie is haar burgers kwijt, terwijl we enorm aan de bak moeten’

Eva RoversCultuurhistoricus

Eva Rovers pleit voor burgerberaden waarin ingelote burgers zelf klimaatplannen maken. In andere landen gebeurt dat al. „Het instrument is er. De noodzaak is er.”

Als politici de urgentie van klimaatverandering niet voldoende zien, als zij de verregaande maatregelen die nodig zijn om uitstoot drastisch terug te dringen niet durven nemen, als het systeem van gekozen volksvertegenwoordigers burgers onvoldoende betrekt bij die maatregelen, dan, dán, denkt Eva Rovers, moeten burgers het zelf maar doen.

In haar deze week verschenen boek Nu is het aan ons pleit de cultuurhistoricus voor ‘klimaatburgerberaden’ waarin burgers zelf klimaatplannen maken. Burgerberaden zijn een vorm van democratie, waarin burgers die ingeloot zijn met elkaar in gesprek gaan – „geen debat, een dialoog”, schrijft Rovers (1978). „Zij vormen samen een goede afspiegeling van de maatschappij”, zegt ze in haar Amsterdamse appartement. „Samen buigen ze zich over een complex maatschappelijk probleem, in dit geval klimaatverandering, en doen ze aanbevelingen aan de politiek.”

Want Nederland moet worden aangepast om de klimaatdoelen te bereiken, zegt Rovers. „Die transitie is ontregelend, zéker voor inwoners. Dus is hun steun nodig, en vooral ook hun ideeën.” Ondanks die ontregeling, denkt Rovers, voelen burgers veel sterker dan politici de urgentie van ambitieuzer klimaatbeleid.

Waar blijkt dat uit? Burgers stemmen al decennia in meerderheid op partijen die weinig klimaatambitie uitstralen.

„Je zou het niet meteen zeggen inderdaad, omdat je vaak ziet dat mensen zich vooral tégen iets keren. Tegen windmolens. Tegen biomassacentrales. Tegen aardgasvrije wijken. Maar burgerberaden laten mensen vanuit verschillende perspectieven over het onderwerp denken. Door de dialoog blijken mensen in staat te zijn voorbij hun eigen vooroordelen, opvattingen of zelfs eigenbelang te gaan. In de praktijk komen klimaatberaden eigenlijk altijd tot oplossingen die verder gaan dan de politiek durfde te gaan of had gedacht dat de samenleving zou willen gaan. Bijvoorbeeld door vliegtickets duurder te maken of de maximumsnelheid te verlagen.”

Lokaal worden nu al inspraakavonden georganiseerd over klimaatbeleid. Daar komen weinig mensen op af. Willen burgers wel meepraten?

„Ze willen wel, maar hebben de hoop opgegeven dat het nut heeft. Ze worden vaak veel te laat geconfronteerd met plannen die al zo goed als af zijn. Dus nee, natuurlijk komen mensen daar niet meer op af. Dat is iets anders dan dat ze niet willen meepraten, dat ze niet kúnnen meedenken en meebeslissen. Maar dan moet je het op een andere manier organiseren.”

Maar ook bij een klimaatberaad staat de uitkomst al vast: ambitieuzer klimaatbeleid. Waarom zou je daaraan meedoen als je vindt dat wat je zegt geen invloed heeft op de richting?

„Het is gewoon een gegeven dat we ontzettend aan de bak moeten. Er liggen internationale afspraken waar we ons aan moeten houden. Dat we moeten verduurzamen staat dus vast, maar hoe, daar zouden burgers invloed op moeten hebben. Bovendien blijkt tijdens burgerberaden vaak dat mensen zich kapotschrikken als ze beseffen wat gaande is. Daardoor willen ze eerder een tandje erbij dan eraf.

„Of burgers zich bij een burgerberaad gehoord voelen, hangt volgens Rovers ook sterk af van wat politici met de uitkomsten doen. Dat moeten ze vooraf duidelijk maken, ongeacht de inhoud van die uitkomsten. „Bij het klimaatberaad van Frankrijk ging het daar mis. Er kwamen heel ambitieuze voorstellen uit, maar de Senaat legde veel daarvan vervolgens naast zich neer.”

Is het probleem dan wel institutioneel, zoals u schetst? Eigenlijk lijkt vooral de houding van politici te moeten veranderen: ze moeten meer urgentie over de klimaatcrisis voelen en verregaande maatregelen durven nemen.

„Politici moeten in ieder geval burgers vertrouwen. Dat doen ze nu onvoldoende. Mensen worden letterlijk overgeslagen bij grote beslissingen. Lees het nieuwe coalitieakkoord, waarin staat dat ze grote dossiers voortaan echt met de samenleving willen oppakken. Hoe? Door meer samenwerking met lokale overheden en uitvoeringsinstanties. Punt. Burgers worden gewoon niet genoemd. Het is zo’n blinde vlek, daar spreekt ontzettend veel wantrouwen uit.”

Als politici bang zijn voor burgers en ze niet vertrouwen, waarom zouden ze dan wel over zo’n groot onderwerp als klimaatverandering een burgerberaad aandurven?

„Omdat het werkt, zoals voorbeelden uit het buitenland laten zien. Het is geen sprong in het diepe. Er liggen onderzoeken van de OESO en de commissie-Brenninkmeijer over burgerberaden. We weten hoe we het moeten doen. We zitten met een enorme klimaatopgave en met een enorm kwetsbare democratie. Burgerberaden kunnen voor beide een enorme verbetering betekenen.”

Deelnemende burgers worden ingeloot, niet gekozen. Wat is dan de democratische legitimiteit?

„Een burgerberaad vervangt niet de representatieve democratie, maar vult die aan. Bovendien kun je je afvragen wat de legitimiteit is van gekozen politici, zeker met de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Veel mensen, met name met een praktische scholing, herkennen zich niet meer in gekozen politici. Volksvertegenwoordigers zijn eigenlijk geen volksvertegenwoordigers meer. Dat zorgt voor wantrouwen.

„Burgerberaden maken gebruik van een gewogen loting, waarbij rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld leeftijd, postcodegebied en opleidingsniveau. Zo vormen ingelote burgers een betere afspiegeling van de samenleving. Dat maakt hen niet per se legitiemer, maar het wordt wel als legitiem ervaren door de samenleving als ze denken: daar zit iemand zoals ik.”

Waarom zou een samenleving verregaande klimaatplannen wel accepteren van een groep ongekozen burgers?

„Omdat uit onderzoek blijkt dat mensen meer vertrouwen hebben in mensen zoals zij, dan in politici. De helft van de Nederlanders heeft het gevoel dat de regering, de politiek, niet goed functioneert. En dat ze zelf geen enkele invloed hebben op wat er gebeurt in het land. Als mensen zien dat er in zo’n burgerberaad mensen zoals zij zitten, dan vertrouwen ze die uitkomsten meer. Bovendien verkleinen burgerberaden het conflict: het gaat meer uit van onderling vertrouwen en dialoog. Zo kom je tot de beste oplossing.”

Kiezers willen juist conflict tussen partijen, blijkt uit onder meer het Nationaal Kiezersonderzoek.

„En tegelijkertijd is er heel veel onderzoek dat zegt dat mensen zich veel zorgen maken over polarisatie en verdeeldheid in de samenleving.”

Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Het parlement of de politiek kan de plek zijn waar maatschappelijke conflicten gepacificeerd worden. Maar dan moet het conflict wel binnengehaald worden.

„Het blijkt niet het goede model om adequaat klimaatbeleid te ontwikkelen. Al vijftig jaar weten we wat er nodig is, toch gebeurt het niet.”

Uw voorstel heeft iets technocratisch: door het conflict uit de politiek te zuigen, wordt de beste oplossing bereikt.

„Het gaat er niet om het conflict uit de politiek te halen, maar om af te vragen waar de samenleving het beste mee gediend is. Van daaruit zoek je naar oplossingen. Burgerberaden zijn geen tovermiddel in de zin dat ze één oplossing opleveren waar politici nooit aan hadden gedacht. Als je drie burgerberaden organiseert, levert dat niet drie identieke aanbevelingen op.

„In meerdere Europese landen zijn al burgerberaden georganiseerd. In Ierland bijvoorbeeld over het homohuwelijk, in meerdere plekken in Duitsland over coronabeleid en in Denemarken, Frankrijk en Schotland over klimaatbeleid. Nederland blijft achter.”

Lees ook dit interview: Tjeenk Willink: ‘De politiek is niet bij machte op eigen kracht te veranderen’

Komt dat niet doordat Nederland een relatief zwakke democratie heeft? De ideeën over volkssoevereiniteit uit de Franse Revolutie hebben hier nooit expliciet aandacht gehad, zei Tjeenk Willink vorig jaar. Er zijn minder gekozen ambten dan in andere landen.

„We laten de politiek volledig aan politici over, hebben de democratie uit handen gegeven. We hebben onszelf wijsgemaakt dat we alleen maar in het stemhokje of met de portemonnee invloed kunnen uitoefenen. We besteden de politiek uit en verzwakken daarmee de democratie van binnenuit. Maar burgers kunnen zoveel meer dan ze zelf denken, en dan politici denken. Dat probeer ik met mijn boek te laten zien.”

Met de voorstellen voor democratische vernieuwing van de commissie-Remkes, zoals de gekozen formateur en een correctief bindend referendum, is weinig gedaan. Wil de politiek wel veranderen?

„Ik denk dat het probleem nu heel nijpend is. Politici hebben het afgelopen jaar ook gezien hoe enorm het vertrouwen afnam. Dat het zo veel gaat over een nieuwe bestuurscultuur, zegt wel iets. Er is wel degelijk behoefte om besluitvorming anders in te richten. Het instrument is er. De noodzaak is er. We moeten het nu ook echt gaan doen. Democratie is haar burgers kwijtgeraakt en het is de hoogste tijd om ze er weer bij te halen en te laten zien waar een democratie toe in staat is.”