Afgelopen dinsdag schafte het kabinet vrijwel de laatste coronamaatregelen af: een mondkapje dragen bij drukte wordt niet langer geadviseerd, quarantaine na contact met iemand die positief test is niet meer nodig. Daarmee lijkt de pandemie ten einde. Maar voor zorgmedewerkers die al twee jaar kampen met long covid, is het virus nog lang niet voorbij.
Deze zorgmedewerkers raakten tussen maart en mei 2020 besmet, toen nog weinig over het virus bekend was. Richtlijnen werden nog opgesteld, protocollen aangescherpt en beschermingsmiddelen waren lang niet altijd voldoende beschikbaar. Om hoeveel mensen het precies gaat is bij de overheid onbekend, laat een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) weten. Vakbond FNV richtte in december vorig jaar een meldpunt op voor zorgmedewerkers met long covid, waar inmiddels 4.500 meldingen zijn binnengekomen. Ruim 1.000 meldingen betreffen besmettingen tijdens de eerste golf.
Overgaan op ontslag
Inmiddels staat deze groep op een keerpunt: de werkgever moet een zieke werknemer twee jaar doorbetalen. Daarna mag hij overgaan tot ontslag. De werknemer komt dan, na een arbeidsongeschiktheidskeuring, terecht in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De eerste zorgmedewerkers hebben dit traject al doorlopen en zijn hun baan verloren, anderen wachten op de keuring. Volgens de FNV is 40 procent van de zorgmedewerkers die besmet raakten tijdens de eerste golf inmiddels ontslag aangezegd.
De ziektejaren en de WIA gaan gepaard met een inkomensval: tijdens het tweede ziektejaar zakt het salaris naar 70 procent. De hoogte van de WIA-uitkering is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage, maar is meestal de helft van het voormalig salaris.
„Wij horen verschillende verhalen van mensen die moeite hebben om rond te komen met hun verminderde inkomen, zeker omdat hun zorgkosten voor bijvoorbeeld fysiotherapie en logopedie omhoog gaan. Zo zijn er mensen die huizen en auto’s moeten verkopen. In combinatie met de inflatie en de energiekosten die voor iedereen toenemen, is dat heel schrijnend”, zegt een woordvoerder van FNV.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84110171-5394ab.jpg)
Om de zorgmedewerkers die besmet raakten tussen maart en december 2020 (het kabinet neemt een ruimere periode dan alleen de eerste golf) tegemoet te komen, kondigde minister Conny Helder (Langdurige Zorg, VVD) eind februari een regeling aan, in de vorm van een werkgeverssubsidie. Het doel is om werkgevers te stimuleren hun zieke werknemers minstens een half jaar langer in dienst te houden. „Wij vinden het belangrijk om medewerkers te behouden voor de zorg”, zegt een woordvoerder van VWS. „Zeker omdat deze groep de grootste risico’s heeft gelopen, omdat ze direct contact hadden met besmette mensen toen we nog weinig wisten over bescherming. Daarnaast is er door de druk op de zorg de afgelopen twee jaar weinig ruimte geweest voor reïntegratie.”
‘Regeling dekt misgelopen inkomen niet’
Het ministerie streeft ernaar het loket voor de werkgeverssubsidie in juni te openen. De precieze voorwaarden zijn nog niet bekend, maar het uitgangspunt is om de helft van de loonkosten te dekken. Ook wordt de regeling met terugwerkende kracht ingevoerd.
Kitty Jong, vicevoorzitter van de FNV, vindt de regeling te laat en onvoldoende. „De werkgeverssubsidie is een goede eerste stap, maar meer dan dat is het ook niet. De groep zorgmedewerkers die tijdens de eerste golf besmet raakte, heeft er niets aan: zij zijn in juni al niet meer in dienst. Bovendien dekt de regeling het misgelopen inkomen niet. Daarnaast blijkt uit ons meldpunt dat 59 procent van de werkgevers er geen gebruik van wil maken. Zij vragen zich natuurlijk ook af hoe groot de kans is dat een werknemer die al twee jaar ziek is, over zes maanden wel volledig is opgeknapt.”
Het ministerie erkent dat de regeling niet helpt voor mensen die al ontslagen zijn. „De werkgeverssubsidie zal niet voor iedereen een oplossing zijn, maar we hopen werkgevers te stimuleren om mensen in dienst te houden. Voor de anderen blijft het vangnet van de WIA bestaan.”
De FNV pleit voor een overheidsfonds waaruit zorgmedewerkers een eenmalige uitkering kunnen krijgen van 22.000 euro. Jong: „We hebben het hier over een beroepsziekte: de zorgmedewerkers zijn buiten hun schuld ziek geworden op de werkvloer. De overheid is op zijn minst medeverantwoordelijk, daar mag iets tegenover staan.”
Mariska Hoos ‘Van applaus betaal ik mijn hypotheek niet’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84878654-c83c79.jpg|//images.nrc.nl/G01MjWR7HZZK_LPh5Dbh-MuBeIc=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84878654-c83c79.jpg)
Foto Dieuwertje Bravenboer
Mariska Hoos (46) werkte al negentien jaar met veel plezier als ambulanceverpleegkundige toen ze besmet raakte tijdens het vervoeren van een zieke patiënt. Op 6 april 2020 werd ze ziek, een dag later werd ze door haar collega’s naar het ziekenhuis gebracht, waar ze een paar dagen bleef.
Daarna bleef herstel uit. „In mijn geval zit er helemaal geen stijgende lijn in. Mijn inspanningstesten tonen al anderhalf jaar geen verbetering.” Het voornaamste probleem waar Hoos mee kampt, is het ontbreken van energie. Omdat er niet genoeg zuurstofrijk bloed naar haar spieren stroomt, treedt ‘verzuring’ al na kleine stukjes lopen op. En ook van prikkels heeft ze veel last. „Ik kan me niet goed concentreren, langer dan een kwartier lezen of een puzzel maken gaat niet.”
Omdat een huis met trappen te veel energie vergde, is Hoos met haar gezin in februari verhuisd naar een bungalow. Voor kleine uitstapjes en boodschappen heeft ze een scootmobiel aangeschaft. „Van een vitale ambulanceverpleegkundige met een jong gezin en een sociaal leven, ben ik teruggeworpen in het lijf van een 85-jarige.”
In maart werd Hoos gekeurd door het UWV, inmiddels is ze volledig afgekeurd en zit ze in de WIA. Dat heeft emotionele consequenties, maar ook praktische. Na twee jaar verliest ze niet alleen haar baan, maar ook haar BIG-registratie (Beroepen Individuele Gezondheidszorg), die vereist is om als verpleegkundige in de zorg te werken. Dat maakt het veel lastiger om terug te keren. Ook qua inkomen moet Hoos flink inleveren. Tijdens haar tweede ziektejaar heeft haar werkgever haar doorbetaald, maar nu krijgt ze een uitkering van 70 procent van haar voormalig inkomen, zonder toeslagen.
„Om het voorstel van minister Helder heb ik nog net niet gelachen. Ik ben al twee jaar niet hersteld, dat gaat in een halfjaar dan ook niet gebeuren. Ik heb een fantastische werkgever, maar ook zij verwachten niet dat ik dan ben opgeknapt. Daarnaast is mijn contract deze maand al afgelopen: mijn werkgever kan helemaal niets met deze regeling.”
Het liefst wil Hoos een langetermijnregeling. „Wij hebben enorme inkomstenderving doordat we ons werk naar eer en geweten hebben uitgevoerd, zonder de juiste protocollen en beschermingsmiddelen. Er moet een aanvulling komen op de uitkering van het UWV. Van applaus betalen wij onze hypotheek niet.”
Samira Abdalas ‘Ik vraag me af of ik mijn vaste lasten nog kan betalen’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84878705-329246.jpg|//images.nrc.nl/pwz-pEoWbCAFzBMA9ipbmnu0To8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84878705-329246.jpg)
Foto Dieuwertje Bravenboer
Samira Abdalas (40) raakte eind maart 2020 besmet met Covid-19 in de jeugd-GGZ-kliniek waar ze 32 uur per week werkte als begeleider van suïcidale jongeren. Veilige afstand bewaren in de kliniek, waar jongeren samen eten, slapen en wonen, was geen optie. Beschermingsmiddelen waren destijds nog niet beschikbaar.
Na een heftig ziekteverloop met benauwdheid en een aanhoudende hoest, bleven de klachten. De diagnose long covid volgde. Tijdens drie maanden medische revalidatie leert Abdalas vooral omgaan met de ziekte – een medische behandeling bestaat nog niet. „Hier ontdekte ik dat ik met inspanningsintolerantie kamp, en dat ik zo’n drie energieke uren per dag heb.”
Nu werkt ze nog zes tot acht uur per week voor de kliniek, al vervult ze andere taken dan het patiëntencontact. „Na een ochtend werken lig ik plat op bed en heb ik geen energie meer om te koken, daarom kan het niet elke dag.”
Maar hoe lang Abdalas nog in de kliniek blijft werken, hangt van het UWV af. Haar twee ziektejaren zijn inmiddels verstreken. Op 19 februari heeft ze een WIA-uitkering aangevraagd, momenteel wacht ze op een uitnodiging voor de keuring.
De werkgeverssubsidie die de overheid voorstelt, verandert daar niets aan. „Ik vind de regeling iets moois, dat mensen die aan het herstellen zijn kans hebben op baanbehoud. Maar juni komt voor mij te laat. En ik weet niet of ik überhaupt nog ga herstellen, een prognose is onbekend bij long covid.”
Een fonds, zoals de FNV bepleit, helpt volgens Abdalas beter om de financiële zorgen weg te nemen. „Ik heb een topwerkgever die ook mijn tweede ziektejaar volledig doorbetaalde, maar dat stopt straks. Ik weet nog niet hoeveel uitkering ik krijg, maar kan ik dan mijn vaste lasten en fysiotherapeut nog betalen? Of de taxi om af en toe nog vrienden en familie te kunnen zien?”
„Wij moesten onbeschermd werken. Duizend zorgmedewerkers hebben daar een geruïneerd leven aan overgehouden. Als je zegt: ‘We gaan het samen doen’, zorg nu dan ook voor ons.”
Bianca ‘Wat heb je aan de regeling als je je baan al kwijt bent?’
Bianca (50) werkte tijdens de eerste coronagolf in een verpleeghuis. Het personeel dat bij mensen met Covid-19 op de kamer moest komen, kreeg wel bescherming, voor de rest was er alleen handgel. Na het wassen van besmette kleding en beddengoed werd ze op 5 april ziek en kwam ze in het ziekenhuis terecht. Daar ontdekten ze dat Bianca door Covid-19 geen witte bloedlichaampjes meer aanmaakte. Negen maanden van volledige thuisisolatie volgden, omdat een bacterie of ander virus erbij levensbedreigend was.
Zodra Bianca hoorde dat haar witte bloedlichaampjes weer begonnen te groeien, belde ze haar werkgever. „Er zijn genoeg werkzaamheden die ik, ondanks mijn lage energielevel en prikkelgevoeligheid, vanuit huis kan doen. Maar mijn werkgever zei dat er geen werk meer was, terwijl ik 25 jaar fulltime in dienst ben geweest.” Haar werkgever heeft haar daarna, nog voor de twee ziektejaren om waren, twee keer geprobeerd te ontslaan door middel van een vaststellingsovereenkomst. Omdat ze nog in een juridische procedure met haar werkgever verwikkeld is, wil Bianca niet met haar achternaam in de krant.
Al ruim een jaar krijgt Bianca 70 procent van haar voormalig salaris. „Dat merk je wel in je portemonnee.” Op 9 december volgde de WIA-keuring. Dat resulteerde in een behoorlijke tegenvaller: „Ondanks dat ik door mijn lage energielevel behoorlijk beperkte dagen heb, werd ik maar voor 15,88 procent afgekeurd. Dat is te weinig voor de WIA, dus kom ik in de WW terecht. Volgens de rapportage kan ik veertig uur per week werken en nachtdiensten draaien, maar ik lig ’s avonds als een kind om acht uur in bed.”
Inmiddels heeft Bianca bezwaar ingediend tegen de beslissing en wacht ze op de uitslag van een herkeuringsgesprek. Of de subsidieregeling van de overheid haar kan helpen, betwijfelt ze. „Wat kan die regeling betekenen voor medewerkers die hun baan al kwijt zijn geraakt? Ik heb ook loonderving gehad en moet sommige medische behandelingen zelf betalen.”