Interview

‘Ik wil verhalen vertellen die de wereld kunnen veranderen’

Shamira Raphaëla | regisseur Shamira Raphaëla volgt in de documentaire Shabu de zomer van de 14-jarige Sharonio, bewoner van de Rotterdamse flat Peperklip. „Dit is feelgood in the hood. Maar ik wil niet romantiseren.”

Hoog boven de arthousebioscoop Kino in de Gouvernestraat in West houdt de halve Rotterdamse filmwereld kantoor. Hier monteerde regisseur Shamira Raphaëla (39) haar jeugddocumentaire Shabu die op 28 april in première gaat. Het is een sfeervolle ode aan familiebanden en het wankele evenwicht van de puberteit. Middelpunt is de 14-jarige Sharonio, die droomt van een muziekcarrière. Als hij de auto van zijn oma in de prak heeft gereden, krijgt hij van zijn moeder een zomer de tijd om te sparen voor de reparatie. Beurtelings opgewekt en wanhopig deint hij in flitsende outfits van zijn vakantiebaan via vrienden naar huis, thuis in de flat Peperklip op Zuid .

Waarom koos u voor de Peperklip als locatie?

„Ik vind het een mooi gebouw. De Curaçaose architect Carel Weeber bouwde het als een utopie van een nieuwe samenleving, met veel groen en ruimte. De bewoners voelen zich echte Peperklippers. Het mooie aan de Peperklip is dat hij als een soort bastion tussen de dure koopwoningen staat, als een laatste stukje authentiek Rotterdam op Zuid.”

De Peperklip stond lang bekend om de sociale onveiligheid en zijn kansarme bewoners. U toont vooral een kleurige wereld waarin soms ineens een bloederige lift opduikt. Hoe maakte u die afweging?

„Als je als kijker zo’n lift vol bloed ziet opengaan, denk je dat de Peperklip een onveilige plek is. Maar voor hem is dit de warmste plek op aarde. Hij kan zo van zijn moeder naar zijn oma lopen. Ik houd de camera dicht op de mensen, omdat ik niet wil dat de omgeving het verhaal afleidt. Shabu is feelgood in the hood. Ik heb die lift er wel ingestopt, omdat ik niet wil romantiseren.”

Hoe kwam u op het idee voor deze film?

„Het Filmfonds hield een pitchwedstrijd voor de eerste lange bioscoopdocumentaire voor jeugd. Ik heb niks met kinderen, maar zij zijn de volgende generatie. Alles wat wij als media in hen stoppen komt er weer uit, mensen maken zich die beelden eigen. Sharonio is zo’n jongen die wordt gestereotypeerd als: hij zal wel uit een onstabiel gezin komen, zal wel flirten met criminaliteit, zal wel niet om kunnen gaan met vrouwen. Vanwege zijn kleur en door waar hij woont.”

In hoeverre raakt dit thema u persoonlijk?

„Ik moest bij het maken denken aan mijn broer Andy. Hij is nu 40 en zit in de gevangenis. Toen hij zo oud was als Sharonio, zagen mensen ook zijn kracht en talent niet. Ik wilde voor al die jochies die zichzelf niet herkennen op televisie en in de bioscoop een film maken waarin zij waarachtig worden neergezet. Je ziet de band met zijn oma, de onbeholpenheid, de kwetsbaarheid, de bravoure, en het respect voor zijn familie.

„Ik maakte Shabu ook voor witte Nederlanders die dit soort jongens alleen op straat zien en daar een stempel op plakken. In de hoop dat zij de volgende keer als ze iemand als Sharonio tegenkomen, hem met een andere blik kunnen bekijken.”

Sharonio met zijn toenmalige vriendin in het zwembad
Still Tangerine tree / HUMAN
Sharonio thuis op Zuid.
Still Tangerine tree / HUMAN
Sharonio (14) met familie en vrienden op het strand van Nesselande.
Still Tangerine tree / HUMAN
Stills uit de docu Shabu, met in het middelpunt Sharonio (14)
Stills Tangerine tree / HUMAN

Waar was u op uit tijdens de opnamen?

„Emoties zijn voor mij altijd leidend. Ik doe veel op intuïtie. Op een gegeven moment gaat hij naar het zwembad met oudere jongens. Ze duiken in het water en beginnen te worstelen met elkaar. Het is bijna knuffelen. Dat gevoel krijg ik ook als hij op het strand wordt ingegraven en borstjes van zand krijgt. Het gaat mij om de fysieke intimiteit tussen jonge jongens, op een vrolijke speelse manier. Dat zie ik niet genoeg in films.”

Want wat zien we meestal?

„Ruzies, testosteron, agressie. En dit is een andere kant van het spectrum. Wanneer zo’n jongen als Sharonio ook maar even zijn stem verheft, wordt hij meteen gezien als agressief. Net als dat hij standaard ouder wordt ingeschat. Dat zegt hij ook: ‘Mensen denken dat ik 19 ben, dat ze me kunnen klappen.’ Daardoor word je compleet verkeerd ingeschat, en wordt dat eerste zaadje geplant van kijken naar de ander en naar jezelf via een vertroebeld perspectief. Dat is een zwaar last waarmee een wit jongetje van 14 niet hoeft te dealen.”

Raphaëla, die nu vier jaar in Rotterdam woont, groeide op met een verslaafde vader en broer, die beiden in drugs dealden. Als kind verhuisde ze naar Aruba. Ze begon verhalen te schrijven en sloot zich aan bij een theatergroep. „Ik was erg bezig met rechtvaardigheid, omdat ik altijd tussen twee werelden laveerde. Mijn familie, dat was de lagere klasse. En de hogere klasse, dat was de normale wereld. Ik wilde een soort tolk zijn tussen die werelden. Filmmaken is mijn redding geweest. Zo krijg ik grip op wat ik meemaak in mijn leven.”

Op haar achttiende vertrok Raphaëla naar Nederland en studeerde ze af aan de kunstopleiding ArtEZ. Ze stond er alleen voor. Contact met haar familie van moederskant was er niet, en vader hield zichzelf al nauwelijks overeind.

Foto Andreas Terlaak
Regisseur en documentairemaakster Shamira Raphaëla.
Foto Andreas Terlaak
Foto’s Andreas Terlaak

„Het was niet makkelijk. Mijn klasgenoten hadden een andere achtergrond en deden op de middelbare school al kunstgeschiedenis. Ik had geen idee waar ze het over hadden.”

„Juist daarom is mijn werk altijd vrij geweest. Ik heb nooit gevoeld dat ik me aan bepaalde dogma’s moest houden, omdat ik die traditionele cinemageschiedenis niet tot me heb genomen. Ik creëer vanuit mezelf. Ik hou van intens geluid, veel shots, snelle montage, explosieve kleuren.”

Na een afwijzing op de filmacademie regisseerde ze populaire realityprogramma’s als Spuiten en slikken, Vier handen op één buik en Expeditie Robinson. „Ik financierde er mijn eerste film mee. Maar dat platte entertainment staat ver af van wie ik ben. Ik wil verhalen vertellen die de wereld kunnen veranderen.”

De publieke omroep probeert al decennia makers van kleur aan zich te binden. Toch bent u nog steeds één van de uitzonderingen.

„Er wordt ons een wortel voorgehouden, maar uiteindelijk willen ze dat je verhalen vertelt vanuit het witte perspectief. Het heeft me vier jaar gekost om financiering te krijgen voor Ons moederland, waarin ik Constant Kusters volgde, de voorman van de NVU. Omdat allerlei zendermanagers en eindredacteuren van omroepen bleven zeggen: ‘nee, we hebben geen racisme in Nederland’.

„Ik wilde het deel van Nederland laten zien waarin racisme zo ingebed is, dat een extreem nationalist gewoon voorleesvader kan zijn op school. Er is een scène waarin ze samen aan tafel ‘smakelijk eten’ zingen met hun handjes ineen. Ik hou van die mindfuck. Het moment waarop je iets herkent of denkt: oh, het is best gezellig, ik wou dat ik daar ook aan tafel zat.

„Ik heb jaren strijd geleverd om deze film te kunnen maken, ondertussen werd ik zo vaak gevraagd: kun je een film maken over afwezige Caribische vaders? Alsof dat is waar mensen naar hunkeren. Kijk, als je nu van kleur bent en je klopt aan bij de omroep, ontvangt iedereen je met egards. Vervolgens zetten ze je in een totaal wit ecosysteem. Vind maar eens een goede ervaren componist, editor of producent van kleur. We zijn nog aan het bijbenen. Dus zit je als maker van kleur met een team van volledig witte mensen, die beelden anders interpreteren. En als je film op het einde uit de machine komt, is het een whitewashed film.”

Ik heb jaren strijd geleverd om deze film te kunnen maken

Kunt u een voorbeeld geven?

„Ik wilde in Ons moederland een stukje stoppen uit het poppenprogramma De Boterhamshow, waarin een pop met een Marokkaans accent vertelt dat zijn hobby niksdoen is. Mijn editor zag niet direct een probleem, terwijl ik meteen zei: ‘What the fuck is dit?’ Zo moet je constant alles vertalen. Je bent eigenlijk het hele filmlandschap aan het verbouwen voordat je je eigen films kan maken. Dood-vermoeiend.”

De afgelopen negen jaar werkte Raphaëla aan een documentaire over haar familie. Ze filmde het overlijden van haar vader (2019), haar broer die gevangen zit voor moord, haar worstelende schoonzus en diens dochters die te midden van deze chaos moeten opgroeien. De film is een vervolg op Deal With It uit 2014, een documentaire over destructieve familie-patronen, waarvoor ze haar familie een jaar volgde.

Raphaëla wil de film voorlopig niet uitbrengen. „Het gaat over trauma van generatie op generatie, verslaving en vastzitten in een systeem, maar bevestigt tegelijkertijd alle stereotypen. Dus waarom zou ik hem uitbrengen? Zodat iemand weer een stok heeft om mee te slaan van zie je wel: zo zijn ze allemaal?

„Mensen denken vaak dat documentaires sociaal geëngageerd zijn, maar het is entertainment”, vertelt ze. „We misbruiken de pijn van gemarginaliseerde mensen om het collectief te onderwijzen. Terwijl je ook extreme verhalen kunt vinden in een villawijk in Hilversum. Alleen laten die mensen dat niet zien, zij hebben te veel te verliezen. Ik begon ethische problemen te krijgen met die machtsdynamiek.”

Op dit moment draait Raphaëla voor omroep KRO-NCRV de dramaserie SiHAME, over een tienermeisje van wie online een seksvideo wordt verspreid. „Een female revenge story over exposing. Hiermee kan ik een maatschappelijk belangrijk verhaal vertellen, zonder dat ik daar ‘echte’ mensen voor gebruik.”

Ik ben na tien jaar in een positie dat er naar me geluisterd wordt. Ik kan veranderingen doorvoeren

Wanneer begon u over die machtsdynamiek na te denken?

„Ik heb mijn hele carrière een strijd gevoerd om te mogen vertellen wat ik wil. Collega’s met een zelfde achtergrond zeggen soms: we zouden zo graag eens een romantische comedy willen maken. Maar het voelt alsof we dat niet kunnen, omdat er nog zulke grote gaten zitten in het archief van Nederland. Daarom heb ik Shabu gemaakt. Want pas als het palet compleet is, hebben we de vrijheid om alles te maken wat we willen.”

Uw geluid wordt gehoord: u zit intussen in het bestuur van de Dutch Academy for Film en u gaat een functie vervullen bij het Filmfonds.

„Ja, het toffe is dat ik tien jaar lang als filmmaker heb moeten schoppen tegen dingen en dat ik nu in een positie ben waarin er naar me wordt geluisterd en ik veranderingen kan doorvoeren. Dat is precies hoe ik het had gehoopt.”