De critici van het werk van de Amsterdamse tekenaar Gerrit Lamberts (1776-1850) hadden gelijk: Lamberts was geen virtuoos en zijn tekeningen schieten in technisch opzicht vaak tekort. Af en toe klopt het perspectief niet, en vaak zijn de figuren stijf en hoekig en hebben ze geen gezichten, zo is nu te zien op de tentoonstelling Dwalen door Amsterdam. Tekeningen van Gerrit Lamberts 1800-1850 in het Stadsarchief.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640881-2117a9.jpg|https://images.nrc.nl/bRfLOpT387G1xzQ1uTVRWRb5xbY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640881-2117a9.jpg|https://images.nrc.nl/EH698V2AAygl6fbrfbgy5moOHKY=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640881-2117a9.jpg)
Maar Lamberts’ schetsmatige, onprecieze stijl past wonderwel bij het Amsterdam dat hij in de eerste helft van de 19de eeuw vastlegde. Na de Franse tijd, die in 1813 eindigde, was Amsterdam een berooide stad waarvan de neergang en het verval niet te stuiten leken. Ongeveer de helft van het gestaag teruglopende aantal inwoners leefde in armoede en veel huizen en andere gebouwen vervielen tot krotten en ruïnes, niet alleen in de armoedige buurten als de Jordaan. Zo stortte in 1822 het door Daniël Stalpaert ontworpen Oost-Indische Zeemagazijn op Oostenburg in, met een lengte van 215 meter het grootste gebouw van Amsterdam. Lamberts maakte tekeningen van de puinhopen van wat eens de trots was van de in 1800 opgeheven VOC. Vijf jaar eerder had hij al het voor tweederde afgebroken West-Indisch Huis getekend, het in onbruik geraakte gebouw van de in 1792 opgeheven West-Indische Compagnie dat op de plek van de nieuwbouw van de Universiteitsbibliotheek aan het Singel stond.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640878-4a52c2.jpg|https://images.nrc.nl/sli0sBxNUICz_JY4fbKX6a2vsCU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640878-4a52c2.jpg|https://images.nrc.nl/HSBLhJvL5CybVig6vbNCuEdL7ks=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640878-4a52c2.jpg)
De onvolmaaktheid van Lamberts’ tekeningen kwam ongetwijfeld doordat hij een autodidact was. Eerst verdiende hij de kost met een boekhandel die hij had geërfd van zijn vader en werkte vervolgens als ‘opper-clercq’ op het stadhuis. Pas rond zijn dertigste begon hij voor zijn lol te tekenen, en nadat hij tijdens de Franse overheersing zijn baan op het stadhuis had verloren, begon hij als professioneel tekenaar. Tussen 1810 en 1820, toen hij onder meer de opdracht van een kunsthandelaar kreeg voor driehonderd stadstekeningen, was hij het productiefst. In 1824 werd hij Eerste Opzichter van het Rijksmuseum dat toen in het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal was gevestigd. Van onder tot boven waren de muren behangen met kunstwerken, zo is te zien op een van Lamberts’ tekeningen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640610-84f86b.jpg|https://images.nrc.nl/l4PSB5-5njnwttCTsrIzLKECXW4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640610-84f86b.jpg|https://images.nrc.nl/I20GmxC3m0AxBulmCqw3uX7afZQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640610-84f86b.jpg)
Anders dan 18de-eeuwse stadstekenaars als Reinier Vinkeles (1741-1816) werd Lamberts aangetrokken door het verval in Amsterdam. Liever dan de grachtengordel die er grotendeels nog goed bij stond, tekende hij de onaanzienlijke grachten in de Jordaan en de rafelranden van de stad, die vaak dorps aandoen. Veel van de charme van zijn stadsgezichten schuilt in de figuren die hij tekende – hoe gebrekkig ook. Ze dienen niet alleen als stoffering van de stenen stad, maar nemen ook deel aan het straatleven van Amsterdam. Zo staat op zijn tekening uit 1816 van de Goudsbloemgracht – toen een smerige, armoedige gracht in de Jordaan en nu onherkenbaar veranderd in de Willemsstraat – een klein meisje op klompen, met een ketel in haar hand en een brood onder haar arm. Verderop staan drie vrouwen met elkaar te praten, terwijl een soldaat met een houten been langsloopt. Wie weet heeft die zijn echte been verloren tijdens de rampzalige Russische veldtocht van Napoleons Grande Armée in 1812.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640621-6288fa.jpg|https://images.nrc.nl/scEecvQH7Fp1R_-ydpAU5_ZpvdM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640621-6288fa.jpg|https://images.nrc.nl/lvbrXDYB56H_7oHUM-gYXUKPR1E=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640621-6288fa.jpg)
Behalve het gewone leven in Amsterdam legde Lamberts ook grote gebeurtenissen vast. Zo tekende hij de vuurzee die op 18 september 1822 de Ronde Lutherse Kerk op het Singel in de as legde, terwijl vele honderden Amsterdammers elkaar op de kades verdrongen – in 1993 werd de koepelkerk overigens opnieuw door brand getroffen. In 1812 tekende hij hoe Hester Rebecca Nepping, haar minnaar Gerrit Verkerk en het dienstmeisje Adriana van Rijswijk wegens drievoudige moord werden terechtgesteld op een hoog schavot voor de Waag op de Nieuwmarkt. Ze werden alle drie onthoofd met de guillotine die in de Franse tijd ook in Nederland werd gebruikt. Bijna alle toeschouwers kijken omhoog en worden op de rug gezien. Slechts een enkeling, zoals een man en een vrouw links van het midden, kan het niet aanzien en heeft zich afgewend van het schavot.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640640-d9cac6.jpg|https://images.nrc.nl/Sv2WGTsLEAI-MHc3xx4SsLg_XRI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640640-d9cac6.jpg|https://images.nrc.nl/vMKeY84duIHYN-CU9dCL8lHXBB4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640640-d9cac6.jpg)
Lamberts tekende niet alleen gebeurtenissen waar veel volk op af kwam. Zo legde hij in 1816 de stille aankomst van Zwitsers op de Weesperzijde vast. Die waren op de vlucht voor hongersnood. Dat ze eigenlijk klimaatvluchtelingen waren omdat de misoogsten in hun land werden veroorzaakt door een vulkaanuitbarsting een jaar eerder in Nederlands-Indië, wisten ze niet.
Zoals zo veel Amsterdammers verzamelde Lamberts ook stadstekeningen van andere kunstenaars – na Venetië is Amsterdam de stad die het vaakst in tekeningen is vastgelegd. Hij deelde zijn verzameling zo in, dat ze zes denkbeeldige stadswandelingen vormden. Een van de wandelingen liep bijvoorbeeld van de Westermarkt naar de Dam zonder over een stenen brug te gaan, met een flinke omweg als gevolg. Hierbij maakte hij rijmende beschrijvingen van alles wat er op de stadswandelingen te zien was.
Op het deel van de tentoonstelling over Lamberts’ verloren gegane virtuele stadswandelingen is aan de hand van twee tekeningen van de Oudebrugsteeg goed te zien hoezeer Lamberts’ tekeningen afweken van die van zijn 18de-eeuwse voorgangers. Terwijl Renier Vinkeles de Oudebrugsteeg tekende als een brede, lichte straat en het Accijnshuis aldaar als een statig Palladiaans palazzo, is de steeg bij Lamberts smal en het Accijnshuis het bescheiden gebouw dat het nog altijd is. Lamberts maakte het armoedige Amsterdam niet mooier dan het was.
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel werd Lamberts enkele malen ‘Bartels’ genoemd. Dit is aangepast.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640887-e9d2f4.jpg|https://images.nrc.nl/6wtsx9kJX59yi_tSUyDp_PqnO24=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640887-e9d2f4.jpg|https://images.nrc.nl/2hVTKtyaV07DB_5fkt3BUHc4NC4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84640887-e9d2f4.jpg)