„Als het om coronavaccins zou gaan, zou het land te klein zijn”, zegt een woordvoerder bij het Aidsfonds. Maar het gaat nu om PrEP, een medicijn dat beschermt tegen een hiv-infectie. „Het frustreert ons in hoge mate dat we, nu we eindelijk een hiv-preventiemiddel hebben, dat niet ruimhartig ter beschikking stellen.”
Sinds 2019 kunnen mensen die veel risico lopen op hiv goedkoop PrEP-pillen krijgen via de GGD’s. Die voeren een vijfjarige proef uit, waarin het RIVM het effect van PrEP op hiv-infecties onderzoekt. Eén pil per dag biedt bijna 100 procent bescherming, elke drie maanden moeten deelnemers terugkomen voor soa-testen. Het gaat voor het overgrote deel om mannen die seks hebben met mannen.
De proef bleek direct populair. Eind 2020 verruimde het ministerie het aantal deelnemers van 6.500 naar 8.500. Maar minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, D66) is niet van plan dat aantal nogmaals te verruimen, schreef hij eind maart aan de Tweede Kamer.
Uit cijfers die het RIVM toestuurt, blijkt dat nu ruim 8.000 mensen PrEP krijgen van de GGD. Alleen twee kleine GGD-regio’s zitten nog niet aan hun maximale capaciteit, in de overige zes regio’s staan bijna tweeduizend mensen op de wachtlijst.
Dat heeft al geleid tot zogenoemde ‘wachtlijstinfecties’, volgens Mark van den Elshout, verantwoordelijk voor de proef bij de GGD Utrecht. In zijn regio is het nu een paar keer voorgekomen dat iemand eindelijk aan de beurt was, maar al hiv bleek te hebben. In Utrecht staan nu driehonderd mensen op de wachtlijst. „Het gebeurt, dat weet je”, zegt Elske Hoornenborg over de wachtlijstinfecties. Zij is het hoofd van de grootste soapoli, bij de GGD Amsterdam. Daar staan achthonderd mensen op de wachtlijst. „Dat is een hele onwenselijke situatie.”
De werkelijke vraag naar PrEP zal nog hoger liggen. GGD Gelderland-Zuid bijvoorbeeld, geeft bij geïnteresseerden „heel nadrukkelijk” aan dat het nog maar de vraag is of ze aan de beurt komen. Door de coronapandemie hebben de intakes bij sommige GGD’s bovendien even stilgelegen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/11/data78749039-755ece.jpg)
Huisartsen
Het is ook mogelijk PrEP bij de huisarts te halen, buiten de proef om. De pillen kosten dan algauw drie tot vier keer zoveel als bij de GGD. Ook gaan de verplichte soa-testen af van het eigen risico en heeft niet elke huisarts ervaring ermee.
Veel huisartsen scharen zich bovendien achter het standpunt van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), die PrEP-zorg bij de GGD vindt horen. Een LHV-woordvoerder zegt dat het goed zou kunnen dat „het grootste deel” van hun achterban geen PrEP-zorg levert. „Omdat het al ontzettend druk is in de praktijk.” Soms spelen principiële bezwaren. Zo merkt de GGD IJsselland dat sommige huisartsen in de Biblebelt PrEP zien als vrijbrief voor losbandige en onveilige seks. Condoomgebruik onder PrEP-gebruikers lijkt wel te dalen, maar dat vertaalt zich niet per se in meer soa’s. Mogelijk doordat ook meer wordt getest en soa’s dus worden opgespoord voor ze worden verspreid.
„Mensen zeggen algauw: gebruik dan gewoon een condoom”, zegt Colette van Bokhoven-Rombouts, arts bij GGD Gelderland-Zuid. „Maar je pakt ook geen appel, en wel een gebakje. Wat ik vooral belangrijk vind, is het seks kunnen hebben zonder angst.” Met andere woorden: het is menselijk dat je niet altijd voor de meest verstandige optie gaat.
Half maart stuurde de landelijke werkgroep We Are Prepared een notitie naar minister Kuipers met de boodschap dat de PrEP-regeling „onvoldoende werkt”. „Het is noodzakelijk die inrichting spoedig te herzien en niet op dezelfde voet door te gaan”, aldus de notitie, in bezit van NRC.
De Gezondheidsraad adviseerde in 2018 PrEP te verstrekken aan mannen die seks hebben met mannen die een hoog risico lopen op hiv, met name degenen die extra kwetsbaar zijn, zoals jongeren of mensen met een recente migratieachtergrond.
Juist de kwetsbare groepen dreigen nu PrEP mis te lopen. De GGD’s zien dat zeker in het begin vooral de assertieve, hoogopgeleide mannen zich aanmeldden voor de proef. „Dat vind ik het ingewikkelde”, zegt Van Bokhoven-Rombouts. „Ook al lopen zij inmiddels minder risico, zij zullen niet gauw stoppen. Want zij weten: straks kan ik niet meer terug.” Van Bokhoven-Rombouts noemt de PrEP-regeling nu „niet eerlijk”: „De ene krijgt wel zorg, de ander niet.”
Dat komt, zegt ze, doordat de regeling is opgezet als een vijfjarige onderzoeksproef waarvoor een maximum budget (26,2 miljoen euro in totaal) is gereserveerd. Daardoor is de capaciteit beperkt en wordt PrEP-zorg bij de huisarts voorlopig niet vergoed.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81384363-fb012e.jpg)
Allang bewezen
„Het ministerie heeft een probleem gecreëerd”, zegt Van den Elshout van GGD regio Utrecht. „Waarom wordt het niet standaardzorg gemaakt?” In België, Frankrijk en Duitsland wordt PrEP al (deels) vergoed door de zorgverzekeraar. „De vraag is: heeft PrEP zich niet allang bewezen?”, zegt Van Bokhoven-Rombouts. „Er valt weinig meer te onderzoeken”, zegt ook Van den Elshout.
Uit buitenlandse studies is al sinds 2010 gebleken dat de beschikbaarheid van PrEP hiv-infecties voorkomt. In 2015 begon de AmPREP-studie, waarin een Amsterdams team PrEP-gebruik in de praktijk onderzocht. Sinds 2016 is bekend dat het vergoeden van PrEP kosteneffectief is bij het bereiken van de juiste doelgroep; een hiv-infectie is duur voor de samenleving (zo’n half miljoen euro per infectie) omdat hiv-remmers wél worden vergoed.
Toch adviseerde de Gezondheidsraad in 2018 een ‘pilot’. Want het effect van PrEP in Nederland zou nog niet voldoende duidelijk zijn. Het aantal hiv-diagnoses in Nederland is laag in vergelijking met andere landen, hiv wordt hier relatief gauw opgespoord en onschadelijk gemaakt met hiv-remmers. Het effect van een preventiemiddel kan dan ook kleiner zijn.
Bovendien wilde de Gezondheidsraad weten of de juiste doelgroep wel wordt bereikt. Volgens het ministerie is van de nu bijna tweeduizend wachtenden „niet duidelijk dat zij daadwerkelijk behoren tot hoogrisicogroep zoals die is gedefinieerd voor de pilot”.
In plaats van de regeling opnieuw te verruimen, ziet minister Kuipers meer in het verbeteren van de samenwerking met huisartsen. Of dat lukt is de vraag. De woordvoerder van de LHV: „Het kan niet zo zijn dat de huisarts de gaten dicht moet lopen die elders vallen.”