Een tekeningetje aan het begin van de Noorse film Ninjababy schetst de situatie van huisgenoten Ingrid en Rakel. De schets is ook metaforisch op te vatten: in Ingrids kamer (lees: leven) is alles netjes, die van Rakel is chaotisch, een „trash-o-rama”. Dan hebben we ook al gehoord dat de 23-jarige Rakel sperma vindt stinken en dat hun aikido-leraar Mos lekker naar boter ruikt. Rakel fladdert door het leven. Ze tekent het liefst strips, leeft zich uit op feestjes en heeft af en toe een onenightstand.
Tot haar grote schrik en frustratie komt haar zorgeloze bestaan op losse schroeven te staan als blijkt dat zij 6,5 maand zwanger is – te laat voor een abortus. Voor Rakel is het zonneklaar: „Ik wil geen kind, ik heb er geen tijd voor, geen geld.” Wat te doen? Haar ‘ninjababy’ afstaan aan adoptieouders? Maar „hoe weet ik dan dat het geen nazipedo’s zijn?” Of de baby ‘weggeven’ aan haar kinderloze halfzus? Terwijl Rakel (treffend neergezet door Kristine Kujath Thorp) nadenkt over haar opties, wordt ze op wat onhandige wijze het hof gemaakt door Mos, met wie zij ooit het bed deelde. Ook bezoekt ze de mogelijke vader, een foute jongen die door haar ‘Pik Jezus’ is gedoopt.
Ondertussen praat ze tegen haar „verrekte, klote, stiekeme Ninjababy die denkt dat het een beetje negen maanden kan liggen chillen en er dan uitglipt”. Daarbij verschijnt Ninjababy in geanimeerde vorm in beeld, waarbij hij gevat reageert op haar verwensingen en gevoelens. Deze speelse animaties zijn gemaakt door Inga H. Sætre, op wier graphic novel de film gebaseerd is.
Ninjababy is een erg geestige komedie over een dolende twintiger, wier vrijgevochten bestaan doet denken aan het hoofdpersonage uit de recente Franse film Playlist – ook al een striptekenaar. Hoewel humoristisch gebracht, wordt de problematiek rond ongewenst moederschap genuanceerd behandeld.