Er zijn minstens vijf redenen waarom Bruid te Koop door de Nederlandse Reisopera een onvergetelijke en onmisbare voorstelling is. Wanneer hoor je nou nog een opera die geheel wordt gezongen in eigentijds Nederlands? Een opera van de verrukkelijke maar hier (op evergreen ‘De Moldau’ na) ongespeelde 19de-eeuwse componist Bedrich Smetana? Energiek, wendbaar en kraakhelder gedirigeerd én met een cast vol goede Nederlandse zangers?
Even drie stappen terug. Met fenix-élan doorstond de Nederlandse Reisopera tien jaar geleden een draconische bezuinigingsslag. Wat toen gevreesd werd (sterfhuis), kwam niet uit. Integendeel: er werden vele frisse en slimme kleine producties opgetuigd, en die lijn zet de Reisopera ook voort na het ontijdige vertrek (gezondheidsredenen) van artistiek directeur Nicolas Mansfield, voor wie een opvolger wordt gezocht.
Duchtig opgefrist
Bruid te Koop – de première werd door corona twee jaar uitgesteld – is alles wat je van een klein, rondreizend operagezelschap hoopt. De voorstelling is aansprekend voor een breed publiek, de 150 jaar oude, sleetse plot (dorpsmeisje wordt uitgehuwelijkt maar verkiest dorpsbink boven dorpssul en eindigt gelukkig ook met hem) is duchtig opgefrist door de moderne hertaling van Anne Lichthart (1977).
Er wordt gezongen in een recht voor z’n raap (buikige uithalen op „slappe lul” of „what the fuck”), geestig Nederlands. Vanaf het zonnige openingskoor – van ‘Frühlingszeit’ omgedoopt naar ‘Rokjesdag’ – weet je precies wat je te wachten staat: „Natte zoen / jachtseizoen / we gaan het lekker doen! / rokje aan / rokje uit / je gilt het strakjes uit!” En zo dendert Lichtharts inventieve rijmtrein tweeënhalf uur door. Waarom wil de sul Vasek zo graag het huis uit dat hij zich aansluit bij een rondreizend circus? „Elke avond Yathzee, met een kopje thee, ik krijg nu al diarree.”
Huwelijksmakelaar
Een tweede pijler van de voorstelling vormt de sublieme typecasting van de tien personages, die regisseur John Yost alle trefzeker neerzet, geruggensteund door de kleurrijke decors en dito kostuums van Gary McCann. Neem de Limburgse bas-bariton Huub Claessens als huwelijksmakelaar Kezal: glad, onbetrouwbaar én verrukkelijk charmant. Maar de grote ster van de voorstelling is de jonge sopraan Laetitia Gerards (inmiddels BN’er dankzij haar optreden in Wie is de Mol), die van hoofdrol Marshenka een lekker streetwise, tikje verwend meisje van nu maakt.
Met Phion pompt dirigent Ed Spanjaard heet bloed in Smetana’s van Boheemse volksdansen overborrelende partituur: die klinkt overal helder, energiek en aanstekelijk, van furiant tot skocná. Het uitstekende koor Consensus Vocalis doorstaat zingend én dansend ook de choreografieën op die dansen uitstekend.
Na tweeënhalf uur verlaat je met een grijns de zaal. Engagement, oorlog, psychologie? Nee, een avond vol louterend, vederlicht vermaak. Als een gezongen stripboek. Zelfs een vrouw met een baard ontbreekt niet.