16 september 1995. Wereldwijd stonden zo’n honderdmiljoen televisietoestellen ingeschakeld op de Last Night of the Proms. Men verwachtte Rule, Britannia! en Land of Hope and Glory, uit volle borst meegejoeld door een met vlaggen zwaaiend publiek. Men kreeg de wereldpremière van een schurend-modernistisch saxofoonconcert, luisterend naar de dreigende titel Panic. Nog voor het stuk ten einde was, stond de telefoon van de BBC rood te gloeien. Of het afgelopen mocht zijn met dat kattengejank. De componist van het werk, Harrison Birtwistle, voelde zich na afloop niet verantwoordelijk voor de ophef. Kon hij het helpen dat het gehoor van de gemiddelde luisteraar hopeloos onderontwikkeld was.
Afgelopen maandag overleed Harrison Birtwistle in zijn woonplaats, het Zuid-Engelse Mere. Hij werd 87 jaar. Sinds de jaren 1960 behoorde hij tot de allergrootsten van de Britse avant-gardemuziek. Nochtans liet zijn werk zich maar moeilijk onderbrengen bij een specifieke stijl of stroming. Daarvoor was zijn signatuur te persoonlijk. In kernwoorden: labyrintisch meerlagig van opzet. Theatraal in werking. Soms onvermoed lyrisch, maar vaker stekelig en weerbarstig van klank.
Jeugd in Noord-Engeland
De stroom aan barse adjectieven die zijn klankwereld opriep, is vaak in verband gebracht met het landschap van zijn jeugd. Birtwistle werd in 1934 geboren in het Noord-Engelse Accrington. Denk kale heuvels, grijze luchten en al even grauwe arbeiderswoningen. Naar eigen zeggen begon zijn muzikale carrière met wat zijn moeder ‘fluitlessen’ noemde. Pas later kwam hij erachter dat er eigenlijk een klarinet in zijn koffertje zat.
Na een tijd in het plaatselijke harmonieorkest besloot de achttienjarige Harry in 1952 serieus werk te maken van zijn muzikale ambities. Hij ging studeren aan de Royal Manchester College of Music, waar hij samen met studiegenoten Peter Maxwell Davies en Alexander Goehr de New Music Manchester Group oprichtte.
Als componist bewandelde Birtwistle van meet af aan andere paden dan zijn continentale collega’s. Hoewel hij grote bewondering koesterde voor generatiegenoten als Karlheinz Stockhausen en Pierre Boulez, zag hij weinig in hun seriële componeertechnieken. Als klarinettist, als musicus van de eenstemmige lijn, voelde hij zich meer verwant met het melodieuze idioom van Olivier Messiaen; met de heldere structuren van Igor Stravinsky en de fysieke klankbenadering van Edgard Varèse.
In 1957 maakte Birtwistle zijn componistendebuut met Refrains and Choruses, een kwintet voor vier houtblazers en hoorn. Opvallend is hoezeer het stuk een soort sneak preview vormt op zijn latere oeuvre. Ruwgebolsterde clusters. Penetrante hoge registers. Maar ook: listig uitgewerkte theatrale verhoudingen tussen de instrumenten. De hoorn die als vreemde eend in de bijt door het houtkwartet snatert, wijst vooruit naar het instrumentale theater van Verses for Ensembles (1969), Secret Theatre (1984) en Five Distances for Five Instruments (1992).
Gewelddadigheid
Birtwistles grote doorbraak kwam in 1968 toen zijn eerste opera Punch and Judy in première ging tijdens het Aldeburgh Festival. De gewelddadigheid van zowel het libretto als de muziek leidde tot ophef. Festivaloprichter Benjamin Britten verliet nog voor de pauze de zaal.
Muziektheater zou niettemin een rode draad blijven in Birtwistles oeuvre, getuige mythische opera’s als The Mask of Orpheus (1973-84), Gawain (1991), The Second Mrs. Kong (1994) en The Minotaur (2008). Tegelijkertijd bleef het symfonieorkest trekken. The Triumph of Time (1972), gebaseerd op een gelijknamige houtsnede van Pieter Breughel de Oude, en het onnavolgbare Earth Dances (1986) behoren tot zijn bekendste orkestwerken.
In 1975 werd Birtwistle muzikaal leider van het nieuw opgerichte Royal National Theatre in Londen, een functie die hij tot 1983 bekleedde. Hij werd geridderd in 1988 en in 2001 tevens benoemd tot Companion of Honour. Van 1994 tot 2001 was hij Henry Purcell Professor of Composition aan King’s College London. Onder de belangrijkste prijzen die hij ontving zijn onder meer de prestigieuze Grameyer Award (1987) en de Ernst von Siemens Muziekprijs (1995).