PSV-coach Roger Schmidt klapt venijnig in zijn handen als zijn aanvallers nog maar eens doorjagen op de verdedigers van Ajax. Het laatste fluitsignaal kan ieder moment klinken. Schmidt weet, vlak voor hij deze zomer vertrekt, dat hij eindelijk een prijs van betekenis binnen heeft. En dat tegen Ajax, koploper in de Eredivisie en de laatste jaren steevast net iets sterker. In een enerverende bekerfinale bovendien, wint PSV verdiend: 2-1.
Schmidt is een trainer van de tactische details. In onderlinge ontmoetingen verraste de Duitser zijn opponent vaak door Ajax met een slimmigheidje te ontregelen. Een middenvelder die onverwacht positie koos, een buitenspeler die als spits speelde. Vaak ook slaagde Ajax-coach Erik ten Hag er al gauw in de juiste omzetting te vinden om de chaos te bezweren.
Ook nu krijgt Ajax niet direct grip op zijn tegenstander, hoewel PSV met hetzelfde elftal aan de aftrap staat als afgelopen donderdag in de verloren kwartfinale van de Conference League tegen Leicester City (1-2). In de vierde minuut al worstelt PSV over de linkerflank zich door een woud van Ajax-benen en kan Eran Zahavi vanaf een meter of twintig op doel schieten. Een paar minuten later lijkt het alsnog raak voor de Israëliër, als hij na een slim hakje van Joey Veerman en een steekpass van Mario Götze alleen voor Ajax-doelman Maarten Stekelenburg opduikt en binnenschiet. De VAR grijpt in, buitenspel, zoals om dezelfde reden later ook twee doelpunten van Ajax zullen worden afgekeurd.
Schmidt ziet het ogenschijnlijk gelaten aan. Handen in de zakken, mouwen opgestroopt, onbewogen blik. Net zo verstild kijkt hij toe hoe Ajax in de 23ste minuut op voorsprong komt. Steven Berghuis met een strakke crosspass naar Dusan Tadic, kopbal op Ryan Gravenberch, die – na een combinatie met Davy Klaassen – scoort met een geplaatst schot in de hoek. Het is de eerste vloeiende aanval van het elftal van Ten Hag, dat het al weken meer van wilskracht moet hebben dan van goed voetbal. Alsof de personele onrust achter de schermen ook de kleedkamer is binnengedrongen.
Ajax is altijd een team in aanbouw, maar op dit moment is de toekomst wel heel ongewis. Een technisch directeur ontbreekt, belangrijke spelers vertrekken (Gravenberch, Noussair Mazraoui) of zijn op leeftijd (Daley Blind, Tadic) en de coach die club terugbracht naar de Europese subtop gaat voor een nieuw avontuur bij Manchester United. Deze nederlaag is voor Ajax te verteren als de club kampioen wordt en zich direct plaatst voor de Champions League. Dat perspectief is nodig om aantrekkelijk te blijven voor spelers en trainers, iets wat nu nóg belangrijker is dan anders.
Finale ontbrandt na rust
In Amsterdam zullen ze vrezen dat de eerste minuten van de tweede helft een voorbode zijn van wat nog wacht in de competitie. Direct na rust ontbrandt de wedstrijd volledig. Grip? Geen van beide ploegen kan er nog aanspraak op maken. Het wordt voetbal in de hoogste versnelling in de Kuip, met verdedigers die slechts nog een vaag idee lijken te hebben waar hun tegenstander zich bevindt. Eerst scoort PSV-middenvelder Erick Gutierrez, een kopbal uit een vrije trap. Een minuut later speelt aanvoerder Cody Gakpo zich vrij en prikt vanaf de rand van het strafschopgebied de bal in de hoek (2-1). Het spel is nauwelijks hervat of Klaassen mag van dichtbij gelijkmaken, ware het niet dat de VAR heeft gezien dat aanvaller Brian Brobbey buitenspel stond. Even later: Tadic op de paal.
Zo gaat het door tot scheidsrechter Danny Makkelie voor het einde fluit in de Kuip, die trilde van het kabaal. Wat een contrast met vorig jaar, toen Ajax de beker won door Vitesse te verslaan (2-1). Die finale had iets naargeestigs. Tribunes bleven destijds leeg vanwege corona en een paar uur voor de aftrap had een dozijn Europese topclubs aangekondigd zich te willen afscheiden in een elitecompetitie. Ajax-directeur Edwin van de Sar was zo geschrokken dat hij nauwelijks oog had voor de wedstrijd. Zelfs tijdens de bekerfinale was de bekerfinale voor hem bijzaak geworden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84759651-3deb72.jpg|https://images.nrc.nl/m0gvqEHbat0q09ZnVweWVkv0fAw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84759651-3deb72.jpg|https://images.nrc.nl/4QzMnuqeZCYPpCroloVsaEEuhFc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84759651-3deb72.jpg)
Daarvan was nu geen sprake. Integendeel. Voor de fanatieke fans begint de wedstrijd al anderhalf uur vóór de aftrap, in onvermoeibare pogingen elkaar te overstemmen. Later vliegen er rookbommen het veld op vanuit de PSV-vakken. Ook de wedstrijd heeft iets verbetens, zeker in de eerste helft. Veel overtredingen, veel theater ook.
Er stond dan ook veel op het spel, vooral voor Roger Schmidt. Het was voor hem misschien wel de laatste kans op een serieuze prijs met PSV, nu Ajax een voorsprong van vier punten heeft genomen in de strijd om de landstitel, met nog vijf speelronden te gaan. De Eindhovense club heeft goeie fases gekend sinds de komst van de Duitser in de zomer van 2020. Vooral de start van dit seizoen, met overtuigend gewonnen wedstrijden tegen Ajax voor de Johan Cruijff Schaal (4-0) en tegen Galatasaray en FC Midtjylland in de voorronden van de Champions League deden supporters geloven dat Schmidt zijn belofte ging inlossen. Hij zou van PSV een moderne pressingmachine maken, specialist in de omschakeling, meester van het hoge tempo.
Maar aan het einde van zijn tweede seizoen overheerste een gevoel van teleurstelling in Eindhoven. Als het erop aan kwam, was het steeds ‘net niet’. Toppers in de Eredivisie gingen vrijwel allemaal verloren, de uitgesproken ambitie ‘aan te haken’ bij Ajax bleef uit zicht en Europese avonturen strandden net te vroeg en waren te onbeduidend om er met plezier op terug te kijken. Zoals afgelopen donderdag, toen PSV in de Conference League werd uitgeschakeld door de nummer tien in de Premier League.
Deze zondag is het voor Schmidt eindelijk eens ‘net wel’. Door de gewonnen bekerfinale zal zijn erfenis in Eindhoven iets gunstiger worden bekeken.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data84608354-cb140e.jpg)