Richtlijnen in de Jeugdzorg aangepast: kunnen kinderen nu na langere tijd terug naar huis?

Uithuisplaatsingen Dat een kind al een jaar niet thuiswoont, wil niet zeggen dat het niet terug kan. „Je moet bij ieder kind kijken wat het beste is.”

Kijk per gezin wat mogelijk is na een uithuisplaatsing, zeggen experts.
Kijk per gezin wat mogelijk is na een uithuisplaatsing, zeggen experts. Foto Herman Engbers

De richtlijn dat uit huis geplaatste kinderen na een bepaalde tijd niet meer terug kunnen naar hun ouders, gaat van tafel. Dat kondigde het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) donderdag aan in de Volkskrant. In plaats van een strikte, algemeen geldende termijn te hanteren, moeten jeugdbeschermers straks per gezin bekijken wat mogelijk is.

Om te voorkomen dat na een uithuisplaatsing te lang onzeker zou zijn waar een kind zou opgroeien, werd in 2015 een zogeheten aanvaardbare termijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Binnen een half jaar (bij kinderen tot 5 jaar) of een jaar (5 jaar of ouder) moet duidelijk zijn of een kind terug naar huis kan. Zo niet, dan kan het ouderlijk gezag worden beëindigd en de uithuisplaatsing permanent worden. De termijnen zijn bedoeld als indicatie, maar volgens het NJi vatten professionals ze op als voorschrift.

De richtlijn voor uithuisplaatsingen wordt dus aangepast. Voor de zomer moet er een nieuwe versie liggen. Maar gaat die de praktijk veranderen? Kunnen straks meer kinderen terug naar huis?

Mariëlle Bruning, hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden, zat zeven jaar geleden in de commissie die de wetgever over de nieuwe wet adviseerde. Ze begrijpt wel waarom de formulering nu wordt aangepast. „De bedoeling was dat we juist géén maximale termijnen zouden noemen in de wet, zodat jeugdbeschermers naar eigen inzicht kunnen handelen. De wetenschappelijke inzichten die destijds gebruikt zijn voor de richtlijn, zijn echter toch vrij absoluut geïnterpreteerd. Daar was de laatste tijd, ook naar aanleiding van de Toeslagenaffaire, terecht veel discussie over.”

Lees ook: Zonder rechterlijke uitspraak werd haar zoon uit huis geplaatst, ‘ik wist niet wat me overkwam’

Volgens Bruning is moeilijk te zeggen wat het loslaten van de aanvaardbare termijn betekent. „Het zou kunnen dat degenen die beslissen over terugplaatsing kritischer zullen zijn.”

Kinderombudsman Margrite Kalverboer noemt de aanpassing vooral symbolisch. „Het komt over alsof de richtlijn nu de reden is voor onzorgvuldige uithuisplaatsingen. Dat is niet zo: die termijnen staan weliswaar genoemd in de wet, maar we hoeven ze niet te hanteren. Je moet bij ieder kind kijken wat het beste is.”

Geen rechtsbescherming

Hoe lang een uithuisplaatsing duurt, wordt in principe besloten door een kinderrechter. Maar als een kind eenmaal weg is, zijn het jeugdbeschermers die het ‘perspectief’ bepalen. Op die praktijk is veel kritiek. Zo constateerde de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming in december dat ouders niet altijd weten wat er is besloten en door wie. Daarnaast kunnen ze er niets tegenin brengen omdat het besluit geen juridische status heeft.

„Hoe het perspectiefbesluit wordt genomen, is inderdaad erg ondoorzichtig”, zegt advocaat Eva Huls. Dat ouders bij zo’n ingrijpende beslissing geen rechtsbescherming hebben, is „zorgelijk”. Huls onderzocht namens Defence for Children waarom het aantal uithuisplaatsingen in Nederland nauwelijks daalt. Haar conclusie: ouders ontvangen vaak niet voldoende of de juiste hulp, zowel voor als nadat hun kind uit huis is geplaatst.

Hoe vaak de aanvaardbare termijn als argument wordt gebruikt om een kind niet terug te laten keren is niet bekend, zegt Huls. „Maar in de jurisprudentie zie ik dat kinderrechters het niet zomaar accepteren.” Net als Bruning en Kalverboer denkt ze dat dit niet de enige knop is waaraan moet worden gedraaid. Dat kinderen niet terug naar huis gaan, zeggen ze alle drie, heeft vooral te maken met het jeugdzorgstelsel, waarin gezinnen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.