Nederland moet de huidige inspanningen rond de duurzame productie van waterstof verdubbelen. Om in 2030 in Europa op dit vlak voorop te lopen, moet het subsidiesysteem voor duurzame initiatieven begin volgend jaar al op de schop.
Dat is de kern van de waterstofplannen die de Tweede Kamerfracties van VVD en D66 woensdag naar buiten brengen. De twee grootste coalitiepartijen van het kabinet-Rutte IV willen dat er in 2030 voor 8 gigawatt (GW) aan groene waterstof in Nederland geproduceerd kan worden. Het doel van het vorige kabinet lag met 3 tot 4 GW veel lager.
In de plannen voor de verduurzaming van Nederland speelt waterstof een belangrijke rol als alternatief voor fossiele brandstof. De energiedrager kan duurzaam worden geproduceerd via elektrolyse, waarbij water wordt gesplitst in waterstof en zuurstof. Daar is heel veel groene stroom voor nodig. Voor de huidige ambities rond waterstof wordt de productie van wind op zee al verdubbeld tot 21 GW in 2031.
Of er op korte termijn meer windparken op zee gebouwd moeten worden om de waterstofplannen uit te voeren, is in het VVD-D66-plan nog niet duidelijk. Een deel van de elektriciteit die de parken de komende jaren opwekken, kan „niet gebruikt worden op het vastlopende elektriciteitsnet”, schrijven de twee partijen in hun plan. Dat deel kan dan voor waterstof worden ingezet. De partijen stellen voor sommige windparken exclusief voor de productie van waterstof te gebruiken. Die optie moet verder worden onderzocht. „Als er meer wind op zee nodig is, moeten we dat doen,” zegt D66-Kamerlid Raoul Boucke.
Brede steun
Dat de Nederlandse overheid moet inzetten op groene waterstof kan op brede politieke steun in de Tweede Kamer rekenen. Een motie om de kabinetsplannen voor waterstof te „intensiveren” om „in Europa een toonaangevende rol in de waterstoftransitie te verwerven” kreeg in 2020 brede steun. Alleen PVV en FVD stemden tegen. Nederland kan de gasinfrastructuur gebruiken om waterstof te vervoeren, is de gedachte, en de Noordzee om via windmolens de benodigde elektriciteit op te wekken.
De waterstof die raffinaderijen en de chemische industrie nu al als grondstof gebruiken, wordt met aardgas geproduceerd. In de komende jaren moet waterstof op een duurzame manier worden geproduceerd, vooral met behulp van de elektriciteit van windparken op zee. Naar verwachting gaat waterstof meer en meer het gebruik van fossiele brandstoffen in de industrie vervangen. Bedrijven als BP, Shell en RWE hebben al concrete plannen om elektrolysers in Nederland te bouwen.
In het coalitieakkoord is afgesproken 15 miljard euro aan subsidies uit te trekken voor „hoogwaardige hernieuwbare energiedragers”. Waarschijnlijk zal 5 tot 10 miljard daarvan worden ingezet om de productie en het vervoer van groene waterstof te stimuleren, schreef NRC eerder. Tot nu toe is niet duidelijk wat er met dat geld gaat gebeuren.
Routekaart
Minister Rob Jetten (D66, Klimaat en Energie) komt voor de zomer met een zogeheten routekaart voor de Nederlandse plannen rond waterstof. VVD en D66 leggen de lat voor Jetten hoog, door nu al te spreken van een verdubbeling van de Nederlandse productie ten opzichte van de eerdere plannen.
Een van de problemen is dat potentiële afnemers uit de industrie en producenten van waterstof op elkaar wachten met investeringen. „Dat kip-eiprobleem moet de overheid oplossen,” zegt Tweede Kamerlid voor de VVD Silvio Erkens. „Onder andere door afspraken met die bedrijven te maken.” En door subsidies te verlenen.
Groene waterstof komt volgens VVD en D66 alleen van de grond als productie, infrastructuur en afname in een gelijk tempo groeien. Ook wordt gemikt op een serieuze hoeveelheid import van waterstof (4 GW) om de aanleg van infrastructuur te versnellen. Daarbij kan grotendeels gebruik worden gemaakt van het bestaande Nederlandse gasnetwerk, waardoor heel grote investeringen niet noodzakelijk zijn.
Een snelle aanpassing van de subsidieregels is volgens VVD en D66 nodig omdat de waterstofplannen nu nog te duur zijn om voor overheidssteun in aanmerking te komen. Bij de huidige subsidieregels krijgen de goedkoopste alternatieven voor fossiele energie voorrang. De coalitiepartijen willen dat er begin volgend jaar al een alternatief komt, naast de bestaande SDE++-subsidieregeling.
Tweede Kamerlid Boucke van D66 is niet bang dat het kabinet met al deze extra miljarden een risico loopt op het verkeerde paard te wedden. „We weten dat we groene waterstof nodig hebben om de industrie te vergroenen. Bij bedrijven als Tata Steel lukt dat niet met elektrificatie. Voor Nederland is dit een unieke kans.”