Opinie

Spiegelei

Radeloos stond mijn overbuurjongen op de stoep. Wat bleek: de kippen van zijn ouders legden zoveel eieren dat de familie er niet meer tegenop kon eten. „Ik heb net een hele berg naar de Voedselbank gebracht”, zei hij wanhopig, „Maar ik ontdekte thuis nog een doos en toen dacht ik van hey, mijn leuke buurvrouw wil ze vast.”

Dat leuke deed het hem, vooral omdat ik de laatste tijd niet zo’n leuke buurvrouw ben (nieuwe woning, betonboren).

Eenmaal in de woonkamer kwam het dilemma. De laatste dagen was ik somber, en als dat gebeurt kan ik soms niet meer zo goed slikken waardoor vast voedsel een hele klus wordt. Ik heb het wel vaker, het komt ook altijd wel weer goed en in de tussentijd neem je dan je toevlucht tot drinkontbijt, smoothies en een incidentele slok olijfolie. Maar misschien waren deze eieren een teken, een kans op een doorstart, en zo pakte ik een pan.

Even later lag het volmaakte spiegelei op mijn bord (ik was natuurlijk een beetje bevooroordeeld maar hij kon zo in een kookboek). Een perfecte ellips, dik en glanzend van de olie, met een prachtige barnstenen rand. Eiwit met minuscule putjes die nog nalilden van het zout, een nimbus aan matte damp eromheen. De oranjegele dooier lag exact in het midden, terwijl ik daar niet eens op had ingezet.

Het spiegelei en ik staarden elkaar aan. Ik sneed een stukje af en stopte het in mijn mond. Die was even verbouwereerd, wat ik hem ook niet echt kwalijk kon nemen na al die vloeibare maaltijden, maar tegen alle verwachtingen in accepteerde hij het aanbod. De kiezen sloten zich, eiwit verpletterde tussen de kauwvlakken. Enige seconden was het stil. Vervolgens gingen de kiezen van elkaar, herverdeelde de tong de hap, en sloten de kiezen zich weer. Het vetstolsel knisperde, gladde warme stukjes ei schoven naar de wang, zwarte peper prikte,

Ik dacht aan de verdrietige wereld waarin we ons bevinden, de grijze gezichten op straat en op televisie, het survivors guilt na ieder nieuwsbericht, de steeds kleinere capaciteit tot tederheid.

Ondertussen verplaatste de tong het eten langzaam naar het verhemelte, zette het daar vast en plotseling, haast alsof het niets was, schoof het de hap richting huig. De keel week uiteen, de tong zette druk en ik slikte.

Op de achtergrond klonk het volkslied. Het lukt, het kan, dacht ik, en nu doorpakken. Zo verdween de ene na de andere rand, zette een namiddagzon de vork in lichterlaaie.

Ellen Deckwitz vervangt deze maandag Marcel van Roosmalen op deze plek.