Recensie

Recensie

Louis van Gaal is anders dan zijn image, en dat zal de kijker weten ook

Documentaire Louis is een kleurrijke autobiografie. De regisseur is een gedienstige vastlegger van alle emoties van Van Gaal, die overal zichzelf is.

Louis van Gaal op de golfbaan in Portugal.
Louis van Gaal op de golfbaan in Portugal. Beeld Dutch Filmworks

Hij managede zijn voetbalteams, hij managede zijn tweede huwelijk, althans de totstandkoming ervan, hij managede tal van gebeurtenissen in zijn loopbaan en privé. En hij managede ook nog deze film over zijn leven. De meest aangrijpende scènes in Louis vinden plaats in het ziekenhuis, bij de specialist en tijdens — ja, tijdens — de zoveelste behandeling tegen prostaatkanker. Kwetsbaarder zullen weinig topcoaches zich hebben opgesteld. Louis van Gaal zei daar vorige week over op tv: „Dat wilde ik zelf heel erg graag.” De documentaire moest zowel over ‘de trainer’ gaan als over ‘de mens achter de trainer’. Dus mocht – of moest – regisseur Geertjan Lassche ook deze intieme situaties vastleggen.

Het wordt voor de kijker zelfs wat ongemakkelijk als Van Gaal ook de fnuikende gevolgen voor zijn seksleven beschrijft die het medicijngebruik met zich meebrengt. Ook wie hardnekkig wil blijven volhouden dat de voetbaltrainer een briesende bullebak is en verder niks, zal zich na deze ontwapening gewonnen geven. Hij zal beamen dat de eeuwige opschepper Louis, pardon, LOUIS, menselijk én warm is, want hij zegt het zelf, en hij is altijd eerlijk, en direct en consequent.

Lees ook: Weer bondscoach? Truus van Gaal was niet enthousiast, haar man wel

In de openingsscène vertelt Van Gaal zelf al waarom deze film er moest komen. In een oud fragment krijgt een jongetje te horen dat hij heel anders is dan zijn image in de media. Kennelijk zit dat de vermogende trainer zó hoog dat we alles mogen, nee moeten weten.

Hoewel, alles? Na de documentaire van maar liefst twee uur en tien minuten heb je vooral het gevoel dat je naar een soort autobiografie hebt zitten kijken. Een kleurrijke, vaak indringende autobiografie met de regisseur als gedienstige vastlegger van al Van Gaals emoties. Vlijtig volgt de camera de moeizaam bewegende hoofdpersoon op het trainingsveld met zijn spelers, op de bank met Truus, tijdens een familiepartijtje, met zijn broer in zijn ouderlijk huis, in Portugal waar hij golft, in Rwanda waar hij een nietsvermoedende menigte vertelt dat hij in 1995 de Champions League heeft gewonnen.

Het zijn aandoenlijke beelden, want de man is inderdaad overal zichzelf, kinderlijk en vaderlijk, sentimenteel en dominant. Zijn explosieve eerlijkheid hééft ook iets van een aandoening, maar dan wel een die hem veel heeft opgeleverd. In een voetbalwereld vol opportunisme en huichelarij wisten de spelers altijd wat ze aan hem hadden – en accepteerden daardoor veel van hem. Ze schonken de trainer zonder dubbele agenda landstitels en bekers.

Ik heb Van Gaal enkele keren geïnterviewd en achter de schermen meegemaakt, en nooit kwam ik er helemaal uit of dat opgewonden gedoe van hem nou echt was of theater. Het is echt, zo blijkt. Dat gehamer over op tijd komen (ook eens tegen mij toen ik vijf minuten te laat was), dat doet hij tegenover iedereen. En overal. Vandaar ook die vele ongemakkelijke situaties; het leugentje om bestwil lijkt hij niet te kennen. Even je schouders ophalen over een domme vraag en dan weer verder met het gesprek: onmogelijk.

Menig keer in de film lopen zijn ogen vol traanvocht, altijd weer die sentimenten, die boosheid of ontroering, die verongelijktheid misschien ook: wij moeten en zullen weten dat hij ‘menselijker’ is dan zijn image suggereert. De scène over de dood van zijn eerste vrouw, de schuldgevoelens, de pijn, menselijker kan haast niet. En dan strooit de regisseur op gezette tijden ook nog wat suikerzoete violen over de kijkers uit, helaas.

Na honderddertig minuten menselijkheid begrijp je meer van hem, veel meer. Het had nóg meer kunnen zijn als er tenminste één criticaster aan het woord was gekomen. En wat is de bron van zijn ontembare gedrevenheid? Van zijn kijk op voetbal? Er moet meer zijn dan Rinus Michels als voorbeeld noemen. En waarom zat zijn vroegere clubgenoot Johan Cruijff hem toch zo vaak dwars? Vragen te over. Maar de opnamen van zijn ontmoetingen met ex-spelers en -voorzitters vergoeden veel. Van Gaal achter het stuur en de tweeling Frank en Ronald de Boer op de achterbank, discussiërend over de mislukte kwalificatie voor het WK 2002: onvergetelijk. Bijna lief is zijn onwil – of onmacht – om zijn ongelijk toe te geven.

Louis is niet dood, hij leeft. Daarom is het slotbeeld van een branding met looiige muziek eronder nogal merkwaardig. Het lijkt wel een uitvaart. Maar misschien heeft controlfreak en kankerpatiënt Van Gaal ook dit gemanaged. Dan is deze film zijn testament.