Overal op de noordpool vind je plastic – op de zeebodem, in het ijs, op de stranden

Milieu Er is geen plek in het noordpoolgebied meer vrij van plastic. Het komt overal vandaan, tot aan Argentinië toe. Weg gaat het niet meer. Maar kan het kwaad?

Plastic dat op zes verschillende stranden van Spitsbergen is gevonden, met daarbij vermeld waar het vandaan komt, verzameld door dr. Melanie Bergmann.
Plastic dat op zes verschillende stranden van Spitsbergen is gevonden, met daarbij vermeld waar het vandaan komt, verzameld door dr. Melanie Bergmann. Foto Esther Horvath/Alfred-Wegener-Institut

Nergens is het noordpoolgebied nog maagdelijk, zelfs niet op de meest afgelegen plekken. Overal zwerft plastic: van visnetten en verpakkingen op stranden en in zee tot microplastics in het bodemsediment, het zeewater, het zeeijs en zelfs in de sneeuw. De hoeveelheden verschillen sterk van plek tot plek, met relatief schone plekken en ‘hotspots’ waar plastic zich ophoopt. Maar op sommige plekken zwerft er in de Arctis evenveel plastic in het milieu als in dichtbevolkte gebieden op aarde. Dat schrijven Duitse, Noorse, Canadese en Nederlandse onderzoekers deze week in Nature Reviews.

„Voor het eerst zijn bestaande grote datasets met elkaar gecombineerd”, zegt Erik van Sebille, hoogleraar oceanografie aan de Universiteit Utrecht en medeauteur van de studie. „Daarom hebben we nu een veel completer beeld van hoeveel plastic er in het noordpoolgebied is, waar de concentraties het hoogst zijn, en deels ook waar het plastic vandaan komt. In die zin biedt deze studie echt iets nieuws.”

Een onderzoekskatamaran naast de ijsbreker Polarstern, in de Noordelijke IJszee.

Foto Esther Horvath/Alfred-Wegener-Institut

De getallen in de studie liegen er niet om. Op de verlaten stranden van Spitsbergen, Nova Zembla, Oost-Siberië, Canada en Alaska liggen per vierkante kilometer zo’n 200 tot bijna een half miljoen stuks macroplastic (groter dan 5 millimeter) – dus nergens minder dan 200 stuks. Op de zeebodem liggen per vierkante kilometer soms wel 24.000 stuks macroplastic; in zeeijs tot 1.200 stuks per kubieke meter. En dan zijn er nog de microplastics: deeltjes kleiner dan 5 mm. Daarvan zitten er in zeeijs tot 12 miljoen per kubieke meter, en in sneeuw zelfs tot ruim 14 miljoen. In de waterkolom zweven tot 375 deeltjes microplastic per kubieke meter.

„Het zijn niet eens zozeer die hoeveelheden die ik het meest schokkend vind”, merkt Van Sebille op, „want het is moeilijk je daar een beeld van te vormen. Nee, het is meer dat er geen plek meer te vinden is waar je géén plastic vindt.”

Ingevroren ijsbreker

Het grote overzichtswerk is een initiatief van het Duitse Alfred Wegener Instituut (AWI), dat bekendstaat om zijn poolonderzoek. Zo liet het een jaar lang een ijsbreker ronddrijven in de Noordelijke IJszee, ingevroren in het zeeijs, om metingen te doen. „Het AWI runt ook een permanent observatieprogramma in de Framstraat, tussen Spitsbergen en Groenland”, vertelt Van Sebille, „waarbij 21 meetstations allerlei data verzamelen op verschillende diepten. Mijn Duitse collega Melanie Bergmann, de hoofdauteur van de studie, vertelde me dat ze daar op camerabeelden regelmatig plastic zakken voorbij ziet drijven op 3 km diepte.”

Bergmann besloot Litterbase op te zetten, een grote internationale database van plastic afval in zee. Van Sebille is bij het onderzoek betrokken als modelleur van oceaanstromen. Hij berekent hoe plastic vanuit Europa, Rusland en Amerika in het noordpoolgebied terechtkomt. „Van de bekende Great Pacific Garbage Patch weten we inmiddels waarom het plastic zich daar ophoopt, door een samenspel van oceaanstromingen”, zegt hij. „Maar voor het noordpoolgebied ligt het ietsje ingewikkelder.”

De Noordelijke IJszee ontvangt zijn water uit verschillende hoeken, vertelt de hoogleraar. Ten eerste zijn er de grote Russische rivieren, zoals de Ob, de Lena en de Jenisej, en in Noord-Amerika de Mackenzie- en de Yukonrivier. Die voeren plastic naar zee. Daarnaast komt veel water het poolgebied binnen via de Beringstraat (vanuit de Stille Oceaan) en de Framstraat (vanuit de Atlantische Oceaan).

Maar evenveel water moet natuurlijk ook de Noordelijke IJszee weer verlaten. Waarom doet het plastic dat dan niet? „Waarschijnlijk hoopt het drijvende plastic zich hier op doordat het water in het noordpoolgebied afkoelt en naar de bodem zinkt”, antwoordt Van Sebille. „Diepe zeestromingen voeren het water weer af, onder meer langs Groenland naar het zuiden. Maar dat drijvende plastic zakt niet mee naar beneden. Het blijft ronddrijven of komt op de stranden terecht.”

En de microplastics dan? „In het noordpoolgebied vindt in de zomer een enorme bloei plaats van plantaardig plankton”, vertelt Van Sebille. „We denken dat dat zich hecht aan de microplastics en dat ze dan samen naar de bodem zakken. Dat zou de hoge concentraties microplastic op de zeebodem verklaren.”

De hamvraag is of dat plastic veel schade toebrengt aan het ecosysteem. „Het is duidelijk dat het macroplastic een effect heeft op zeevogels”, antwoordt de onderzoeker. „Daar is veel onderzoek naar gedaan. Een groot percentage van de zeevogels heeft stukken plastic in de maag.” Daardoor kunnen ze minder voedsel opnemen, of ook acuut sterven door verstopping. Ook zijn er veel gevallen beschreven van vogels en zeezoogdieren die verstrikt raakten in afval of afgedankt vistuig.

Gevaarlijk en duur

Maar er is veel minder bekend over wat plastic op de stranden en op de zeebodem precies doet. Welke stoffen daaruit lekken, bijvoorbeeld. „Laat staan het effect van microplastics”, zegt Van Sebille. „Die kleinste deeltjes zijn het minst zichtbaar, maar hebben wellicht wel de grootste impact op dieren, omdat ze die het makkelijkst opnemen.” Het probleem is, dat onderzoek hiernaar erg lastig is, in het ruige hoge noorden. Het is fysiek zwaar, gevaarlijk en lastig, en bovenal duur. „Die schepen alleen al: die moeten tegen zeeijs bestand zijn”, zegt hij. „En het duurt lang voor je op die afgelegen locaties bent.”

Uit onderzoek elders is wel bekend dat schadelijke stoffen, zoals de zogeheten persistente organische verbindingen zoals pcb’s en ddt, zich in hoge concentraties hechten aan het plastic in zee. Die krijgt een dier dat het plastic inslikt dus ook binnen. „Maar we weten niet of die stoffen dan vrijkomen in het dier”, zegt Van Sebille. „Het zou ook kunnen dat ze in het spijsverteringskanaal juist dergelijke verbindingen uit het dier opnemen, en weer meenemen naar buiten. Dan zou het plastic juist als een soort detox werken. Maar we weten het simpelweg nog niet.”

Waar wél steeds meer over bekend is, zijn de routes die het plastic aflegt. Duidelijk is, aldus het artikel in Nature -Reviews, dat het plastic in het noordpoolgebied voor een groot deel afkomstig is van lagere breedtegraden, inclusief landen als Nederland en Italië, tot Argentinië en Brazilië aan toe. „Van lang niet al het plastic is de herkomst traceerbaar”, nuanceert Van Sebille meteen. „Nee, er bestaat niet een soort fingerprint van plasticverbindingen die de herkomst verraadt. PET is overal PET.”

Van grotere stukken plastic en van visnetten is de herkomst soms wel te achterhalen. „Onze review laat zien dat een verrassend groot deel een lokale herkomst heeft”, zegt de onderzoeker. Een kwart tot 100 procent van het macro-afval op Spitsbergen komt van visserij in de noordelijke zeeën. Vaak gaat het om hele visnetten. Daarvan is 80 tot 90 procent opzettelijk overboord gegooid, aldus het artikel.

Wetenschappers verzamelen sneeuw voor hun onderzoek naar plastic in het noordpoolgebied.

Foto Mine Tekman

Ook in Siberië en in Groenland heeft een groot deel van het strandafval een lokale oorsprong. „Maar de microplastics kunnen natuurlijk overal vandaan komen”, zegt Van Sebille. „Ze kunnen als microplastics in zee zijn gekomen, maar ook zijn ontstaan door afbraak van grotere stukken plastic afkomstig uit zuidelijker streken.” Zijn prachtige dynamische modellen laten zien hoe snel dat gaat. Een deeltje dat in Nederland te water raakt, kan 11 maanden later al in de Noordelijke IJszee zijn.

Dan rijst natuurlijk de vraag wat aan het probleem te doen is. Van Sebille: „We kunnen dit plastic niet meer uit de Arctis halen. Het is te veel, te klein, te ver weg en te veel vermengd met algen. Het beste wat we nu kunnen doen, is zorgen dat er niet meer bijkomt.”

Flexibel inzetbaar

Ten eerste zouden we wereldwijd minder plastics kunnen gebruiken. Maar daar pleit het artikel nadrukkelijk niet voor. Van Sebille zelf evenmin: „Ik denk dat plastic een belangrijke rol speelt in de wereldeconomie”, zegt hij, „omdat het zo licht, goedkoop en flexibel inzetbaar is. Natuurlijk, het is slim om minder plastic te gebruiken. Maar andere materialen hebben óók een impact op milieu en klimaat. En vergis je niet: plastic verpakkingsmateriaal maakt voedsel veel langer houdbaar. Het voorkomt enorm veel voedselverspilling.”

Van Sebille en zijn collega’s zoeken het meer in het beter managen van afvalstromen: zorgen dat plastic niet in rivieren en in zee belandt, en áls het erin belandt, het er eerder weer uitvissen.

Hoe doet Nederland het wat dat betreft? „In Utrecht zijn we bezig met een onderzoek waarin we de Nederlandse afvalstromen analyseren”, zegt hij. „Daaruit blijkt dat er in ons land zo’n half promille van het plasticafval in het milieu belandt.” Nog steeds tonnen per jaar, maar veel minder dan in de rest van de wereld. Van Sebille: „Het beste wat wij kunnen doen, is helpen zorgen dat dit probleem wereldwijd wordt aangepakt.”

Hij noemt het een morele verplichting: zorgen dat er minder plastic in zee belandt, en daarmee ook in het noordpoolgebied. „De Arctis staat toch al zo onder druk”, benadrukt hij, „met name door klimaatverandering. De opwarming gaat daar veel harder dan in de rest van de wereld. Dan kan al dat plastic voor die ecosystemen zomaar de laatste druppel zijn.”