‘Het is moeilijk en pijnlijk”, zegt Lauren Gould telefonisch vanuit Irak over het bezoek dat ze zondag aan de stad Hawija bracht. „Je voelt hier de frustratie veel erger dan achter je bureau in Nederland.”
De specialist in onderzoek naar -remote warfare (oorlogvoeren op afstand) aan de Universiteit Utrecht presenteerde begin deze week samen met vredesorganisatie Pax en de Iraakse hulporganisatie Al Ghad de bevindingen van een jaar durend onderzoek naar de gevolgen van de aanval door Nederlandse F-16’s in juni 2015 op een wapendepot van terreurorganisatie IS. Een groot deel van de (bewoonde) omgeving werd weggevaagd door de ontploffing van 18.000 kilo opgeslagen explosieven.
„Mensen in Hawija blijken teleurgesteld in Nederland”, vertelt Gould. „Van een land met precisiewapens, een land van internationaal recht bovendien, hadden ze zoiets helemaal niet verwacht.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84352400-c8d56b.jpg|https://images.nrc.nl/u9u_Y_grtBAYqo8-UGmHqXcRmv0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84352400-c8d56b.jpg|https://images.nrc.nl/csv_Kvq0Vhu2CcCCdPO98ecdfhI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84352400-c8d56b.jpg)
Het gezicht van Omar verbrandde als gevolg van de aanval.
Foto Ayman al-Amiri/PAX
De schade en het aantal doden en gewonden zijn aanmerkelijk groter dan de internationale coalitie tegen IS rapporteerde, zo blijkt uit het onderzoek dat vrijdag verscheen onder de naam After the Strike. Geen 70 doden zoals de VS stelden, en waarvan ook deze krant uitging bij haar berichtgeving, maar ten minste 85. Geen honderd gewonden, maar eerder vijfhonderd. Geen zevenhonderd gebouwen vernietigd of beschadigd maar naar schatting zesduizend.
Toenmalig minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) zei in 2020 dat het niet goed mogelijk was om jaren na de aanval de precieze gevolgen voor de burgerbevolking vast te stellen. Het gebied was lange tijd onveilig. De doden zijn begraven, de stedelijke administratie is gebrekkig. Nederland deed mede daarom tot nu toe zelf geen onderzoek in Hawija.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82391501-04ff5d.jpg)
Onderzoek naar de impact op de stad en haar bewoners is wel degelijk mogelijk, wilden de Utrechtse onderzoekers en Pax laten zien. Gesprekken met slachtoffers en sleutelfiguren zoals hulpverleners en bestuurders, documentatie van instanties en burgers, nieuwe satellietbeelden; ze bieden zicht op de nasleep van een ingrijpende gebeurtenis die Defensie van juni 2015 tot eind 2019 stil hield.
De gesprekken met slachtoffers werden gevoerd door mensen uit Hawija zelf. Konden die wel kritisch staan tegenover de verhalen van bewoners en bestuurders van een gebied waar veel steun was voor IS?
„Je hebt mensen nodig die de vrij gesloten gemeenschap van Hawija kennen en het dialect spreken. Ter voorbereiding van de gesprekken hebben we een training gegeven om hen bewust te maken van de beperkingen van hun eigen perspectief. Ook hebben we ze een vragenlijst meegegeven als handleiding. Verder spreekt de nog steeds zichtbare enorme schade in Hawija voor zichzelf; die liegt niet. Als je vervolgens op zoek gaat naar aanvullend materiaal, dan kun je ver komen. We hebben daarbij niet de pretentie alle slachtoffers en schade in kaart te hebben gebracht.”
Hoe verklaart u het enorme verschil bij het inschatten van de materiële schade: zesduizend vernielde en beschadigde gebouwen tegenover zevenhonderd die de VS destijds telde?
„Deze laatste schatting was gebaseerd op satellietbeelden. Die hebben beperkingen, bijvoorbeeld door de hoek van waaruit de beelden op grote hoogte genomen zijn. Ons getal komt van schattingen op de grond van bestuurders die de getroffen wijken goed kennen. Daarbij hebben ze de volledige verwoeste huizen geteld, maar ook de panden waarvan alleen de ramen of deuren waren vernield.”
U doet aanbevelingen, zoals het niet meer aanvallen van bomopslagplaatsen bij woongebieden. Plaatst u zichzelf daarbij niet buiten de militaire realiteit?
„Helemaal niet. Wij doen juist concrete voorstellen om met defensie mee te denken. Hoe kan de krijgsmacht haar strategische doelen bereiken zonder riskante aanvallen voor burgers? Daartoe stellen we de oprichting van een onafhankelijke eenheid voor van militairen en experts, die hun sporen hebben verdiend in het onderzoek naar burgerdoden. Bij de planning van riskante aanvallen, met name in stedelijk gebied, kan die eenheid alternatieven adviseren.”
Ook wilt u de informatiepositie verbeteren van de Red Card Holder, de militair die groen licht moet geven voor een aanval van F16’s. Kan dat wel? De Red Card Holder is afhankelijk van informatie van bondgenoten.
„Door verslaggeving van NRC weten we dat de Red Card Holder niet op de hoogte werd gesteld van de twijfels van Amerikaanse planners over de aanval op Hawija. Daarom stellen we voor dat Nederland bij deelname aan internationale coalities degelijke afspraken maakt over hoe onze militairen eerder en beter bij het inlichtingenproces worden betrokken.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data52666958-5bf921.jpg)