Bang voor bruggen, draaikolken en reuzenwansen

Redacteur signaleert welke boeken er ook zijn verschenen en kiest er steeds zes om kort te bespreken. Deze week over een Limburgs vriendengeheim, een anarchistische geschiedenisleraar en een ingemetselde non met anti-gedonderpillen.

1. Kirsten van Santen: Water pakken

De ‘zwembiografie’ Water pakken van cultureel antropoloog en Leeuwarder Courant-journalist Kirsten van Santen is een opmerkelijk debuut: een onverwacht onderwerp, meesterlijk uitgewerkt. Het goed gekozen schilderij Baadster (1910) van Léon Spilliaert op de omslag, maakt het feest compleet. Van Santen komt uit een zwemmersnest en wordt ongedurig als ze lang niet zwemt. In het boek beschrijft ze op bijna filosofische wijze haar fascinatie voor het water. Of het nu binnen (‘Ik verzamel zwembaden in mijn hoofd’) of buiten is, of het nu zoet of zout water is, overal ziet en vindt ze uitdagingen. Haar grootste angsten zijn bruggen, draaikolken en reuzenwansen. In Water pakken komen al die uitdagingen tot leven in verschillende wateren van Nederland. Alleen of samen met anderen; met haar jonge zoon Birk zwemt ze door een lange tunnelpijp die onder het brugplein van Dokkum de binnenhaven met de buitenhaven verbindt. En als haar zoon terug wordt geduwd uit de tunnel en haar vraagt of dit nou leuk is, ‘bijt’ ze hem toe het zelf ook even niet zo leuk te vinden. Ze trekt hem op haar rug net als vroeger en zwemt door het donker naar het licht. Zuiver geschreven, prachtig beeld. Van Santen roept waar nodig de hulp in van reddingswerkers om haar te begeleiden als ze bijvoorbeeld van Terschelling naar Ameland wil zwemmen: dit zeegat met vreemde stromingen verbindt de Waddenzee met de Noordzee en is niet bedoeld om in te zwemmen. De KNRM vaart in een sloep mee om in te grijpen als nodig. Het is een gave om over je eigen kunnen te schrijven zonder jezelf op te hemelen. Van Santen kan dat en met de vele verwijzingen naar (internationale) literatuur, toont ze zich ook nog eens heel belezen. Een mooie aanvulling op haar eigen rijke woordenschat want wie verzint of ervaart er zo’n vijftig bijvoeglijk naamwoorden voor water?

Kirsten van Santen: Water pakken. Atlas Contact 278 blz. € 21,99

2. Ton van Reen: Het nooit geschreven verhaal

Limburg, de jaren zestig. Eén van de drie hoofdpersonen uit Het nooit geschreven verhaal pleegde in 1959 bij een uit de hand gelopen ruzie in Koningslust een moord. De politie wist snel een bekentenis van een van hen af te dwingen want, zo was de redenering, als twee jongens vechten om een meisje dat eindigt in moord of doodslag, is degene die overleeft toch de moordenaar? Wie het werkelijk heeft gedaan blijft tot het einde van deze historische roman verborgen maar dat de verkeerde persoon 12 jaar wegens moord in de gevangenis heeft gezeten wordt steeds duidelijker. Schrijver en journalist Ton van Reen baseerde zijn verhaal op gesprekken die hij als leerling-verpleger in de Ursulakliniek voor psychiatrische patiënten in Wassenaar voerde met een man die vertelde over een misdaad die hij niet had begaan maar waarvoor hij de schuld wel op zich had genomen. Het drama speelde zich af in een kloosterdorp in Limburg en Van Reen, schrijver van zowel romans als jeugdboeken, besloot het zestig jaar later te reconstrueren. Het resultaat is een heel mooi dorpsportret waarin drie generaties onbewust betrokken zijn bij het vriendengeheim dat na zestig jaar op een bijzondere manier wordt opengebroken. De uitkomst sluit aan op het thema van de Boekenweek, De eerste liefde, en is tegelijkertijd een ode aan vriendschap voor het leven.

Ton van Reen: Het nooit geschreven verhaal. In de Knipscheer, 240 blz. € 19,50

3. José Fernanda: Buiten zijn de wolven

Amsterdam, de jaren negentig, een grachtenpand aan de Singel verdeeld in appartementen en een heel levendige Vereniging van Eigenaren (VvE). Dat is de setting van de roman Buiten zijn de wolven van José Fernanda waarin Eva, een gescheiden vrouw van in de dertig, de hoofdrol speelt. Ze heeft een angststoornis en durft nauwelijks alleen naar buiten, want grote massa’s mensen beangstigen haar. Maar ook voor een vergadering van de VvE moet ze zich opladen met drank of met ‘anti-gedonderpillen’. De andere bewoners zijn extravagant(er) en nemen haar op sleeptouw naar ‘club XL’, die lijkt op de vroegere Mazzo aan de Rozengracht – die ging immers ook in vlammen op. Maar ook daar wordt Eva niet gelukkiger van. Ze committeert zich nog wel aan een VvE-vakantie terwijl ze het liefst in haar eigen huis als een ‘ingemetselde non’ – de woorden van een van de buurvrouwen – met een boek naar muziek luistert. De vakantieweek met medebewoners blijkt een bijzonder experiment of, zoals Eva concludeert: ‘Ik kom er steeds meer achter dat niemand iets van iemand weet’. Zoals Fernanda eerder non-fictie schreef over haar gewelddadige jeugd en mislukte huwelijk, is Buiten zijn de wolven voor een deel gebaseerd op haar eigen ervaringen, zo staat op de omslag. Intrigerend en waarachtig groepsportret waarbij reële angsten en de betekenis van vriendschap tot op de bodem worden uitgezocht.

José Fernanda: Buiten zijn de wolven. De Kring, 288 blz. € 21,50

4. Fred Hisschemöller: Dat deed je gewoon

Nieuwegein, de jaren zeventig. Manon Uphoff had op haar middelbare school in Nieuwegein zo’n geschiedenisleraar die we ons allemaal wens(t)en; een leraar die verhalen vertelt buiten de lesboeken om. De rector mocht niet weten dat er door hem illegaal en anarchistisch onderwijs werd gegeven terwijl de leraar de geschiedenis alleen maar wilde vermenselijken. Die geschiedenisleraar was Fred Hisschemöller (99) en in Dat deed je gewoon ‘vertelt’ hij met verve het verloop van bijna een eeuw (vaderlandse) geschiedenis opnieuw. Inderdaad niet zoals in de lesboeken maar vanuit zijn persoonlijke leven: hoe verhield zijn opvoeding, zijn schooltijd, zijn studie, zijn eigen familie, zijn werkzame leven als leraar zich tot de tijd waarin hij leefde? Aangrijpende verhalen over zijn leven als student in oorlogstijd waarin hij zich aansloot bij het Kindercomité, de organisatie die onderduikplekken voor Joodse kinderen zocht. Hij moest ouders ervan overtuigen hun kinderen te laten gaan. ‘Lastige gesprekken’ voor een jongen van net twintig jaar maar dat ‘deed je gewoon’. Ook zijn jaren in Paramaribo begin jaren zeventig waar hij deel nam aan de vakbondsstakingen en de naderende onafhankelijkheid meemaakte, worden uitgebreid beschreven. Terug in Nederland werd zijn vertellend lesgeven ouderwets gevonden, maar volgens Hisschemöller vroegen de leerlingen van het Cals College in Nieuwegein er expliciet om. En een van die leerlingen was natuurlijk Manon Uphoff die een lovend voorwoord schreef.

Fred Hisschemöller: Dat deed je gewoon. Een eeuw Nederland door de ogen van een 99-jarige, Meulenhoff, 304 blz. € 22,99

5. Marieke Poelmann: Een eiland in de tijd

Op 8 mei 2020 verscheen in NRC Handelsblad het essay Ouderloos en geen kinderen van Marieke Poelmann over hoe zij tien jaar nadat haar ouders verongelukten bij een vliegtuigongeluk, nu zelf tevergeefs moeder probeert te worden. Het nu verschenen Een eiland in de tijd is een uitwerking van dat stuk met de nadruk op het fertiliteitsprobleem van Poelmann en haar man Joost. Het zal vooral voor vrouwen die in zo’n zelfde zwangerschapstraject zitten of hebben gezeten zeer herkenbaar zijn. Het goed geschreven verhaal leest als een bekentenis des levens die enerzijds bestaat uit ziekenhuizen, dokters, echo’s, pillen en spuiten maar ook gaat over het dagelijkse leven ernaast dat bestaat uit werk, vriendschappen en familieverhoudingen. Dat die alle drie op scherp komen te staan, ligt zowel aan de overgevoeligheid door hormoonbehandeling van Poelmann als aan oud zeer, zo lijkt het; met haar oudste broer heeft ze nauwelijks contact (‘Ongezonde structuren en een verschillende kijk op de werkelijkheid’), in de straat en zelfs bij goede vrienden missen ze de aansluiting. Maar vooral het feit dat haar eerste uitgever (haar eerste boek kwam uit bij de Bezige Bij) haar per mail liet weten dat zij haar contract voor een roman verbreken, loopt als een boze, rode draad door het boek. Hoogtepunten zijn de betekenisvolle zinnen die Poelmann, geïnspireerd door het beeldschone Brief aan een nooit geboren kind (1975) van de Italiaanse schrijfster Oriana Fallaci, schrijft aan hun eigen nooit geboren kind: ‘Ik wil je iets vragen. Zonder te weten of mijn woorden je zullen bereiken. Waarom heb je je bedacht?’ Troostrijk egodocument.

Marieke Poelmann: Een eiland in de tijd. Prometheus, 268 blz. € 20,99

6. Joris Linssen: Het boek Louis

Een ander persoonlijk document schreef historicus en televisiepresentator Joris Linssen in de vorm van een biografie van zijn stiefvader. Deze Louis van Es heeft een bewogen leven achter de rug; in een taxi geboren, opgegroeid in opvanggezinnen, zijn moeder prostituee die later door een klant werd vermoord. Louis werd verliefd op Trix, de moeder van Linssen, waardoor hij in hun gezin is gekomen. Aan de hand van vele gesprekken met zijn moeder en anderen die Louis gekend hebben schreef Linssen Het boek Louis. Een bijzondere rol is daarin weggelegd voor Suzan (‘Als haar vader niet drinkt, is hij de liefste papa van de hele wereld’), de dochter van Louis en zijn ex-vrouw. Aan haar schreef Louis brieven die in het boek staan afgedrukt. De vraag is of het boek niet te persoonlijk is om uit te geven; al zijn er zeker twee onderwerpen die een groter publiek misschien aanspreken. De gevolgen van overmatig drankgebruik en wat een hereniging van familieleden kan opleveren. Dat Linssen het verhaal vertelt op liefdevolle toon staat buiten kijf waardoor een mooi eerbetoon ontstaat aan de man die hen evenveel zorgen als liefde gaf.

Joris Linssen: Het boek Louis. Het onwaarschijnlijke verhaal van mijn inspirerende stiefvader. Luitingh-Sijthoff, 204 blz. € 20,99