Archeologen hebben het tot nu toe oudste graf van Nederland ontdekt. Het gaat om een kleine kuil bij Haps (Noord-Brabant) waarin bijna tienduizend jaar geleden de crematieresten van een jager-verzamelaar zijn bijgezet. Vuursteen en hazelnoten zijn meegegeven als grafgift. Dat hebben het archeologiebedrijf Econsultancy en de gemeente Land van Cuijk bekendgemaakt.
Het graf is ontdekt bij grootschalige opgravingen in 2017, vertelt archeoloog Tom Hos van Econsultancy. „Het ging om een opgraving van tien hectare, vanwege de aanleg van bedrijvenpark Laarakker. We waren vooral op zoek naar een nederzetting uit de bronstijd, maar bij de uitwerking van het onderzoek bleek uit C14-datering van houtskool en gecremeerd bot dat het graf tussen 7.655 en 7.582 voor Christus moet zijn gemaakt.”
Op basis van het gewicht van de verbrande botresten (iets meer dan tweehonderd gram) en de aantoonbare aanwezigheid van verschillende skeletonderdelen zoals fragmenten van de schedel, pijpbeenderen en de ruggenwervel gaan de onderzoekers ervan uit dat een compleet lichaam is begraven. „Het geslacht was niet meer vast te stellen”, vertelt Hos. „Aan de hand van een bewaard gebleven snijtand, die na het negende jaar doorkomt, weten we wel dat de overledene minstens die leeftijd moet hebben gehad. Maar het kan ook iemand van zestig zijn geweest.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84315172-fc1b30.jpg|https://images.nrc.nl/jsdpy3vsO2-gz2iQ1Ef8_Mlab0U=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84315172-fc1b30.jpg|https://images.nrc.nl/XU7MGwxPR2g7JZRXjuda90vo-Zs=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data84315172-fc1b30.jpg)
Poging tot dna-onderzoek
De tand zou door isotopenonderzoek iets kunnen zeggen over de herkomst en het dieet van de gecremeerde. Hos: „Dat betekent dan wel dat we de tand bijna geheel moeten opofferen. Ook kost dergelijk onderzoek extra geld. Maar misschien doen we het toch nog, evenals een poging tot dna-onderzoek.”
De grafkuil met een diameter van vijftig centimeter en een overgebleven diepte van vijftien centimeter was bijna niet ontdekt, gaat Hos verder. „Er was slechts een lichte verkleuring te zien. Zonder de crematieresten was hij waarschijnlijk niet opgevallen.”
Haps is pas de vierde plek in Nederland waar een crematiegraf uit het vroeg- of midden-mesolithicum (circa 9000-6500 voor Christus) is gevonden. „Dalfsen, Oisterwijk en de Beverwaard bij Rotterdam zijn de andere plekken. De Beverwaard was met een datering van ongeveer 7500 voor Christus tot nu de oudste. In totaal gaat het om zeven graven”, zegt steentijddeskundige Marcel Niekus van Stichting Stone, aan wie door de opgravers is gevraagd het graf in een bredere context te plaatsen.
Vennetjes en stroompjes
„Het mooie van Haps is dat er niet alleen een crematiegraf is ontdekt. Het graf en andere vondsten gezamenlijk geven inzicht in het landgebruik van de vroegmesolithische jager-verzamelaars.” Kuilhaarden, pijlpunten en duizenden vuurstenen werktuigen, waaronder een zogeheten rolsteenhamer die gebruikt is om plantaardig materiaal te malen, vertellen dat de jager-verzamelaars tussen ongeveer 8000 en 7300 voor Christus regelmatig in het gebied kwamen.
„Het was een gevarieerd landschap”, weet Hos. „Er waren vele vennetjes en stroompjes afgewisseld met hoger gelegen dichter begroeide plaatsen. Voor jagers en verzamelaars is dit een uitstekende plek geweest, omdat er veel verschillende planten en dieren dicht bij elkaar te vinden waren. Na 7000 voor Christus werd het klimaat warmer en verscheen er meer begroeiing. De mensen konden zich minder makkelijk verplaatsen in dit landschap en zochten andere locaties op.”
In die latere perioden gingen de mensen hun doden begraven. Toch moet niet de fout worden gemaakt te denken dat in het vroeg- en midden-mesolithicum crematie de norm was, waarschuwt Niekus. „Uit het Noordzeebekken kennen we uit die periode tientallen onverbrande menselijke resten, vooral schedelfragmenten, waarvan sommige met snijsporen die mogelijk duiden op rituele praktijken. Deze resten duiden waarschijnlijk op de aanwezigheid van verdronken graven en begraafplaatsen. Crematie was dus wellicht een van de mogelijkheden om tijdens het mesolithicum met de doden om te gaan. Op basis van vergelijkbare graven in Noord-Frankrijk en Luxemburg kunnen we wel zeggen dat in het Rijn-Maas-Scheldegebied cremeren gangbaar was.”