Waarom zijn de uit huis geplaatste kinderen uit de Toeslagenaffaire niet terug bij hun ouders? Cabaretier Peter Pannekoek noemde het onlangs in een uitzending van Dit was het nieuws „mindblowing” dat deze „staatsontvoeringen” nog niet zijn opgelost. Ook in de Tweede Kamer klonk verontwaardiging na de aankondiging dat deze week een landelijk steunpunt voor getroffen ouders opent. Waar is de doorzettingsmacht? Waarom wordt er niet sneller en méér actie ondernomen?
Zeker 1.115 kinderen uit gezinnen die in grote problemen kwamen doordat de Belastingdienst ze als fraudeur aanmerkte werden tussen 2015 en 2020 uit huis geplaatst, bleek in oktober uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Of hun plotselinge schulden daarbij een rol speelden – ze moesten vaak in één klap duizenden euro’s terugbetalen – is niet duidelijk, al spraken experts van „een sterke overrepresentatie”.
Wat wel zeker is: veel kinderen keerden niet terug. Hoe wrang dat ook is, zegt bestuurder Arina Kruithof van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) en Jeugdzorg Nederland, een eenvoudige oplossing is er niet. De praktijk is ingewikkeld. „Het beeld dat kinderen alleen vanwege een vinkje bij de Belastingdienst bij hun ouders zijn weggehaald, klopt simpelweg niet.”
De afgelopen maanden liep in Rotterdam een proef om getroffen gezinnen te vinden en waar mogelijk te helpen. JBRR, de instantie die wordt ingeschakeld wanneer een kind door een rechter onder toezicht is geplaatst, werkte daarbij samen met de gemeente. Ze houden dossiers opnieuw tegen het licht.
Snapt u de boosheid over de uithuisplaatsingen?
„Uiteraard. Wat deze ouders hebben meegemaakt, is ongelooflijk heftig en schrijnend. Niet alleen de schulden en de impact daarvan, maar ook hoe we er als samenleving mee zijn omgegaan. De reden dat we in Rotterdam aan de slag zijn gegaan, is dat wij ons als jeugdbescherming medeverantwoordelijk voelen om te helpen. Hoe ingewikkeld het in de praktijk ook is.”
Om hoeveel kinderen gaat het in de regio Rotterdam Rijnmond?
„Van de 1.115 kinderen die door het CBS genoemd zijn, wonen er 230 in Rijnmond. Maar dat getal vraagt om nuancering: het is een optelsom van de jaren 2015-2020. Eind 2020 waren er volgens het CBS in heel Nederland nog 420 kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel die ergens anders verbleven, waarvan 70 in onze regio.”
Zijn deze kinderen bij jullie bekend?
„Ze vallen onder jeugdbescherming, dus onder onze organisatie. Maar we weten niet specifiek wie het zijn.”
Waarom niet?
„Gelukkig is het zo in Nederland dat gegevens niet zomaar tussen instanties gedeeld worden. Wij als jeugdbescherming weten dat een ouder schulden heeft, maar niet waarom en bij wie.
„Dat geldt ook voor de Toeslagenaffaire. We hebben een inventarisatie gedaan onder onze medewerkers, maar pas op het moment dat ouders zichzelf melden als slachtoffer, rechtstreeks of via de gemeente, weten we wie zij zijn. Op dit moment zijn er 10 gezinnen bij ons bekend die gedupeerd zijn door de Toeslagenaffaire, met 27 kinderen.”
Wat deze ouders hebben meegemaakt, is ongelooflijk heftig en schrijnend
Wat kunt u zeggen over hun situatie?
„Vanwege de herleidbaarheid kan ik daar niet al te concreet over zijn. De vragen die deze gezinnen hebben aan ons of de gemeente zijn in ieder geval erg verschillend. Soms gaat het om hele praktische vragen, dan heeft een ouder bijvoorbeeld te weinig geld om een kind te bezoeken dat drie gemeentes verderop woont. Of ze worstelen met formulieren van de Belastingdienst. Wat een rode draad vormt, is dat bijna alle ouders willen weten wat er precies gebeurd is. Waarom is mijn kind uit huis geplaatst?”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77702065-2e9de3.jpg)
Hebben deze gezinnen nog financiële problemen?
„Dat vind ik een lastige vraag om te beantwoorden. Zo wordt het mogelijk te herleidbaar.”
Schulden mogen op zichzelf nooit de reden zijn voor een uithuisplaatsing. Maar financiële problemen hebben vaak een sneeuwbaleffect. Ik sprak bijvoorbeeld een moeder die depressief werd en een moeder die zo gestrest raakte dat ze haar kind ging slaan. Hoe gaat JBRR hiermee om?
„Dat is precies de vraag die wij onszelf stellen. We weten inderdaad dat schulden andere problemen kunnen versterken of veroorzaken. Schulden zorgen voor dezelfde symptomen als overspannenheid: je kunt niet meer bezig zijn met de langere termijn. Dus vragen we ons af: hoe kunnen wij ouders met schulden beter helpen? Jeugdbescherming is nu de laatste schakel in een lange keten. Wij hebben alleen mogelijkheden in de jeugdhulpverlening. We pleiten daarom voor meer samenwerking in het sociale domein: andere vormen van hulpverlening, zoals volwassenen-ggz en huisvesting, moeten onderdeel worden van ons werk.”
Maar daar hebben gedupeerde vaders en moeders die hun kind kwijt zijn niets aan.
„Nee, daar hebben zij niets aan. Kijk, ik snap de emotie, de behoefte aan terugplaatsen. Maar het lastige is: jeugdbescherming komt pas in beeld bij een gezin als de ontwikkeling van een kind ernstig wordt bedreigd. Zo’n gezin heeft dan vaak al zonder succes meerdere hulpverleningstrajecten doorlopen. Uiteindelijk is de veiligheid van het kind leidend, en is het de rechter die daarover besluit.”
De kinderen waar het om gaat zijn soms al jaren weg bij hun ouders. Zijn hier niet voldongen feiten gecreëerd?
„Het is onze verantwoordelijkheid kinderen te beschermen. Onze wettelijke taak. De feitelijke situatie is daarbij bepalend, hoe schrijnend het ook is dat die mede is veroorzaakt door het handelen van een overheid. Dat laat onverlet dat wij als samenleving deze ouders zoveel mogelijk moeten helpen. Ze moeten de steun krijgen waar ze recht op hebben.”
Jullie kijken opnieuw naar dossiers. Is dat met de intentie om in te zetten op terugplaatsing?
„Onze intentie daarin is breed. Onze intentie is vragen van ouders zo goed mogelijk, al dan niet samen met anderen, te beantwoorden. Om ze te helpen te begrijpen wat er is gebeurd en daar zelf van te leren. Als er een verzoek komt om terugplaatsing, dan zullen wij ouders helpen het juiste traject te bewandelen. Maar nogmaals: het is dus de rechter die beslist.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78075628-e728b3.jpg)
Is daar al sprake van?
„In onze regio nog niet.”
Heeft u zelf met ouders gesproken?
„Nee, al ken ik natuurlijk de verhalen. Iedereen wil graag met deze ouders spreken, de hele wereld buitelt over ze heen. Ik vind dat de jeugdbeschermers dit het beste kunnen. We hebben een team gevormd met jeugdbeschermers , maar ook met gedragswetenschappers en juristen. Mensen met de benodigde kennis en expertise. Maar als er ouders zijn die behoefte hebben aan een gesprek met mij, ben ik daartoe absoluut toe bereid.”