Hij heeft een praatje over zijn katten, over wilde feestjes, over anime-series. Misschien wil Stephen Lee Bruner, beter bekend als Thundercat, gewoon eindelijk weer eens bijkletsen tijdens dit twee jaar uitgestelde samenzijn in Paradiso. Maar misschien heeft hij de pauzes ook nodig om zijn vingers rust te geven. Want wat er allemaal op de bas gebeurt als hij niet praat, is onnavolgbaar. Razendsnel tippelt hij over de hals, vaak is nauwelijks hoorbaar welke noten uit de bas komen en welke van de toetsen. Zijn kopstem klinkt zoet en altijd licht ironisch, alsof deze basklasse en slimme songwriterkunsten slechts een spelletje zijn.
Van de seventies soul en funk waar zijn solowerk in uitblinkt is in de eerste minuten niets te horen. Voortgestuwd door manische drumpatronen die het midden houden tussen freejazz en punk laat Thundercat nog even blijken dat zijn eerste baantje als bassist bij de Los Angeles punkband Suicidal Tendencies was. De vrije, soms prettig rommelige instrumentale breaks vormen ook nog de hoofdmoot als hij al lang bij zijn langzamere soulwerk van zijn laatste album It is what it is is aangekomen, nummers die miljoenen keren gestreamd zijn.
Zwarte haklaarzen
Twee jaar heeft dat album moeten wachten op een live-uitvoering in Nederland. Voor de gelegenheid heeft Thundercat zwarte haklaarzen aangetrokken die tot boven de knie reiken, versierd met zilverwerk. Daarboven een groene korte broek met glitters. Zijn bas glittert rood, zijn nagels blauw, zijn haar is geel.
De frequentie van zijn praatjes tussendoor neemt gaandeweg de avond wat af. Als hij aandacht vraagt voor zijn overleden maatje rapper Mac Miller staat hij ook uitgebreid stil bij de dood van Foo Fighters-drummer Taylor Hawkins. Zo krijgen de nummers die hij schreef ter afscheid nog meer lading en blijft Thundercat zowel muzikaal als in woord almaar wisselen tussen ernst en lichtvoetige ironie, gedragen door virtuoze techniek en innovatieve songs. Zodra de rouw is afgeschud draait hij de funkkraan pas echt open en keert met songs als ‘Funny Thing’ weer terug bij het begin: dronken feestjes in L.A. en verhalen over katten.