Een kleine voorstelling met goddelijke ambities, zo omschrijven mezzosopraan Ekaterina Levental en regisseur Chris Koolmees Het Orakel, de nieuwste productie van hun compagnie LEKS. Ze noemen het een „theatraal ritueel” en het onderwerp resoneert in deze Passietijd: ze combineren de uitgepuurde muziek van Liszts Via Crucis met de gedichtencyclusgroet god van Eva Gerlach en Sasja Janssen, waarin mens en god een dialoog voeren. Komende week spelen ze hun alternatieve Passie drie keer – een respectabel aantal. Maar daar blijft het niet bij: „Wij spelen Het Orakel nog zeker tien jaar”, zegt Levental zelfverzekerd.
Klinkt dat als grootspraak? Welnee. Levental en Koolmees, ook in het dagelijks leven partners, weten waar ze het over hebben. Het eerste deel van hun trilogie over Leventals jeugd, De Weg, hebben ze sinds 2015 al 220 keer gespeeld – een ongehoord aantal voor muziektheater. Koolmees: „Als alles meezit kun je een muziektheatervoorstelling in Nederland negen keer spelen in de grote zalen. Een keer of vier is realistischer. Terwijl muziektheater ongelooflijk moeilijk te monteren is. Ik vind dat kapitaalvernietiging.”
Daarom besloten de twee het anders aan te pakken: ze richten zich vooral op de kleine theaters en podia waarvan je er in Nederland talloze hebt, voor zo’n honderd à tweehonderd bezoekers per avond. Vóór corona traden ze op die manier gemiddeld drie keer week op, zonder een cent subsidie. Met een busje rijden ze door het hele land, als ouderwetse troubadours. Koolmees ontwerpt de decors zodanig dat ze makkelijk te transporteren zijn.
‘Thais tempeltje’
Vorige zomer stonden ze al een aantal keer met Het Orakel in het Liobaklooster in Egmond aan Zee – een passende locatie voor een onderzoek naar rituelen en spiritualiteit. Het decor, op het grensvlak van ernst en persiflage, bestaat uit „een Thais tempeltje op een gouden bergje”, zegt Koolmees. Het staat in de logeerkamer van hun woning in Amsterdam-Oost, tussen de andere rekwisieten.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data83768672-e6ed4d.jpg|//images.nrc.nl/bZ-FnvZbnn6usDmig0Z88-UjEFw=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data83768672-e6ed4d.jpg)
Het decor, op het grensvlak van ernst en persiflage, bestaat uit „een Thais tempeltje op een gouden bergje”, zegt Koolmees. Foto Eric Brinkhorst
„Die grote soeppan daar is Schoppenvrouw”, wijst Koolmees. „En dat tafeltje is La voix humaine.” Het zijn compacte pakketten, die zo achterin het busje kunnen worden geschoven. Ze hebben een repertoire van zes voorstellingen die ze min of meer op afroep kunnen opvoeren: de drie data voor Het Orakel zijn pas vorige maand geboekt.
„Wij maken onze voorstellingen in volledige onafhankelijkheid, dan pas verkopen we ze. Het publiek beoordeelt ons werk, en zo moet het ook zijn. Als je in aanmerking wilt komen voor subsidie wordt je werk beoordeeld door allerlei netwerkfiguren, nog vóór het überhaupt gemaakt is”, zegt Koolmees. Om misverstanden te voorkomen: ze zijn niet tegen subsidie, integendeel. „Maar het huidige systeem subsidieert vooral grote instellingen. De kleine plekken waar wij spelen, díe zou je moeten ondersteunen. Veel mensen die daar komen zie je nooit in het theater. Wij vinden het belangrijk om ons hele potentiële publiek te bereiken en niet alleen de tien procent die toch wel theaterkaartjes koopt.”
En het is niet alsof ze artistieke concessies doen, zegt Levental, die recent debuteerde bij De Nationale Opera: „We kiezen complexe muziek, bijvoorbeeld Pierrot lunaire van Schönberg of werk van Raskatov. Mensen komen voor onze verhalen, de muziek kennen ze vaak niet. Maar je ziet dat ze geraakt worden. De reactie in de ogen van je publiek, dat is mooier dan de glamour van het Concertgebouw.”
Levental werd geboren in Oezbekistan en kwam als zestienjarige vluchteling naar Nederland. Daarover gaat De Weg; het tweede deel van hun trilogie, De Grens, is gebaseerd op haar ervaringen in vluchtelingenkampen en het slotdeel, Schoppenvrouw, gaat over haar oma, die zelf ooit vanuit Oekraïne naar Oezbekistan is gevlucht. Een groot deel van Leventals familie woont in Oekraïne en de oorlog raakt haar diep. De verhalen van de trilogie hebben er een schrijnende actualiteit door gekregen; alle drie de delen spelen ze nog regelmatig.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data83768679-9ab048.jpg|//images.nrc.nl/1-GbiEd7D-Btr_trRPUzek7pb2E=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/04/data83768679-9ab048.jpg)
Ekaterina Levental in Het Orakel. Foto Eric Brinkhorst
Stilte en bezinning
Het Orakel is een andersoortige voorstelling, sober en uitgebeend, een abstract ritueel over een god die sterft en een mens die achterblijft. Het was componist René Samson die hen op de dialoog van Gerlach en Janssen wees, maar Samson stierf voor hij de muziek kon componeren. Uiteindelijk besloten Levental en Koolmees de voorstelling toch te maken, met de kruiswegmuziek van Liszt. Het Orakel is aan Samsom opgedragen.
Levental, van seculier-joodse komaf, was nooit zo bezig met religie, Koolmees had juist een streng-katholieke opvoeding. Maar Het Orakel is geen afrekening: „Vroeger hadden we de kerk, waar arm en rijk op de knieën ging en iedereen samen zong. Dat zou vandaag ook best een goed idee zijn, eigenlijk. Waar vinden we nog tijd voor stilte en bezinning? Kunst kan ook die gedeelde ervaring bieden.”
In Het Orakel vervult Levental de rol van priesteres, op zoek naar verbinding met zichzelf, de ander en het hogere. Ze zingt de koorpartijen van Via Crucis live met behulp van een stemvervormer die geprogrammeerd is om de harmoniestemmen te berekenen. Dit elektronische effect speelt een eigen rol in het stuk. Koolmees: „Het gaat ons niet om de beste uitvoering ooit van Via Crucis, het gaat erom dat het verhaal overkomt, dat we het publiek bereiken en raken.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/05/data57974070-45fe28.jpg)
Zoiets kan een regisseur natuurlijk makkelijk zeggen, maar hoe is dat voor Levental, als klassiek zanger en harpist gedrild in het continue streven naar perfectie? Ingewikkeld, zegt ze. Het vergde een „moedige stap” om dat streven los te laten: „Maar het is heerlijk om bevrijd te zijn van mezelf. Ik heb een diep besef dat het niet over mij gaat. Je moet bereid zijn jezelf te offeren aan iets dat groter is. 220 keer De Weg spelen is de beste leerschool die ik me had kunnen wensen.”