Rijk houdt rekening met komst 150.000 Oekraïners

Vluchtelingen De overheid bereidt zich voor op een langdurig tot semi-permanent verblijf van Oekraïense vluchtelingen. Hoeveel weet niemand.

Oekraïense vluchtelingen worden opgevangen in een dorpshuis in Friesland.
Oekraïense vluchtelingen worden opgevangen in een dorpshuis in Friesland. Foto Catrinus van der Veen/ANP

Stel dat Nederland in een paar maanden groeit met het inwonertal van een flinke stad, zoals Deventer of Den Bosch. Waar moeten al die volwassenen en kinderen wonen, werken, leren en zorg krijgen?

Het is een van de scenario’s waar de rijksoverheid zich op dit moment op voorbereidt: 100.000 tot 150.000 oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne die naar Nederland komen. „We weten het [aantal] oprecht niet”, zei plaatsvervangend directeur-generaal migratie Bart-Jan ter Heerdt dinsdag tijdens een briefing over de opvang van Oekraïners in de Tweede Kamer. „Het zijn wel aantallen waar we rekening mee houden”, net als een langduriger tot semi-permanent verblijf.

Op dit moment hebben 21.800 vluchtelingen uit Oekraïne zich laten registeren in Nederlandse gemeenten. Er zijn 32.000 bedden beschikbaar en er wordt gewerkt aan opvangplekken voor 50.000 vluchtelingen: in principe 2.000 in elk van de 25 veiligheidsregio’s die Nederland telt. Niet iedereen heeft een bed van de overheid nodig; onder de geregistreerde Oekraïners zit een deel van de vluchtelingen die door particulieren worden opgevangen. Dat aantal is onbekend.

Lees ook: Gemeenten mogen regels negeren bij het opvangen van Oekraïense vluchtelingen

„We gaan geen regio’s dwingen”, zei Ter Heerdt. „Als regio’s zelf zeggen ‘wij doen iets meer en anderen doen iets minder’ – dat zien we al wel ontstaan.” Als het verspreid over het land maar 50.000 opvangplekken zijn, is Ter Heerdt „heel gelukkig”.

Hubs in grote steden

Wat als zich 100 vluchtelingen in Zeeland melden, en 5.000 in Amsterdam, vroeg de VVD? „Dat is een probleem wat we in de praktijk denk ik gaan zien”, antwoordde Ingrid Hoogstrate, programmadirecteur asiel en migratie. In Amsterdam en Den Haag waren voor de oorlog al grotere netwerken van Oekraïners. „Dat zijn ook de grootste hubs waar mensen binnenkomen op dit moment, ook in andere grote steden”, zei Hoogstrate.

De huidige aantallen vluchtelingen zijn „behapbaar”, en het maatschappelijke draagvlak om Oekraïners op te vangen, is „heel hoog”, volgens Hoogstrate. „Maar dat kan natuurlijk minder worden en dan hebben we een probleem met elkaar.”

Een snel rekensommetje van de VVD schetste de opgaven waar de overheid mogelijk voor komt te staan: met 100.000 vluchtelingen onder wie 50.000 kinderen heb je al snel 2.000 extra leerkrachten nodig voor onderwijs. Op dit moment krijgen 6.000 à 7.000 minderjarige Oekraïense vluchtelingen hier les.

Los van de geregistreerde vluchtelingen is onbekend hoeveel Oekraïners particuliere opvang hebben gekregen, bij organisaties of burgers. Ook is niet helder hoeveel vluchtelingen zich in kwetsbare situaties bevinden. Er zijn „geen heel grote zorgelijke signalen”, maar de overheid is wel alert, zei Ter Heerdt. „Hoe herken je signalen van mensenhandel? Hoe herken je signalen van uitbuiting op de arbeidsmarkt? Maar ik kan u niet beloven dat we er zicht op hebben. We hopen dat mensen zich registreren en dat we dan weten waar ze zijn.”