Twee jaar lang overleefde Hugo de Jonge als coronaminister moeizame Kamerdebatten over achterblijvende testcapaciteit of te traag opgestarte vaccinatiecampagnes. Maar juist nu hij als minister voor Volkshuisvesting politiek niet meer verantwoordelijk is voor de coronabestrijding komt hij op dat dossier steeds verder in de politieke problemen.
De berichtenstroom over zijn precieze betrokkenheid bij de omstreden mondkapjesdeal met Sywert van Lienden houdt aan, waardoor De Jonge zich genoodzaakt voelt zich komende donderdag in de Tweede Kamer voor zijn oude portefeuille te verdedigen. Een staatsrechtelijk novum en een politiek explosieve keuze die zijn toekomst in het kabinet kan redden, of juist op het spel kan zetten.
De problemen voor De Jonge begonnen twee weken geleden, toen de Volkskrant meldde dat hij als minister wel degelijk een rol had bij de mondkapjesdeal terwijl hij dat publiekelijk had ontkend. De Jonge drong er in het voorjaar van 2020 bij een topambtenaar op aan gesprekken te starten met Van Lienden, die daarna met het ministerie een deal sloot die achteraf als een fiasco wordt gezien omdat Van Lienden miljoenen verdiende en ondeugdelijke mondkapjes leverde. De Tweede Kamer wil weten hoe groot de betrokkenheid van De Jonge bij de deal precies was en of hij het parlement daarover wel volledig en juist heeft geïnformeerd.
Privémail
Maandag kwam daar het bericht bij dat De Jonge tijdens de coronacrisis veelvuldig werkdocumenten naar zijn privémail liet doorsturen. Dat is in strijd met het advies in het ‘Handboek voor bewindspersonen’, waarin staat dat het gebruik van privémail „voor werkgerelateerde doeleinden ernstig ontraden” wordt in verband met de gevoeligheid van de informatie. Het ministerie van Volksgezondheid zegt De Jonge te hebben gewaarschuwd voor het gebruik van zijn privémail, maar dat de minister „een persoonlijke afweging” heeft gemaakt.
Het is niet duidelijk of De Jonge zijn privémail heeft gebruikt bij communicatie over de mondkapjesdeal. In de Kamer vinden sommige partijen dat De Jonge door het gebruik van zijn privémail de schijn heeft gewekt dat hij iets te verbergen had, of openbaarmaking van berichten via de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wilde voorkomen.
De Jonge ontkende dat dinsdag en zei dat hij in de coronacrisis uit gemak zijn privémail gebruikte omdat de mail van het ministerie „nogal gebruiksonvriendelijk was”. Dat is „niet zoals het hoort”, erkende De Jonge, die pas „deze week” met het gebruik van privémail voor werk stopte. Zijn vorige en huidige ministerie inventariseren nu welke mails vanaf zijn privéadres zijn verstuurd en of alle mails bewaard zijn gebleven.
Minimale informatie
Accountantsbureau Deloitte, dat momenteel een onafhankelijk onderzoek uitvoert naar de mondkapjesdeal, wilde dinsdag in een technische briefing in de Kamer niet zeggen of het over de privémail van De Jonge kan beschikken. Volgens forensisch accountant Gerrie Lenting kan Deloitte „niet ingaan op individuele gevallen”, maar is het verzamelen van voldoende data „zelden een struikelblok”. De vele inhoudelijke vragen van de Kamer over de mondkapjesdeal wilde Deloitte ook nog niet beantwoorden. Lenting zei dat zijn bureau juist „het hele feitencomplex, in onderlinge samenhang” wil presenteren. Deloitte hoopt dit nog voor de zomer te doen.
Bij de briefing aanwezige Kamerleden reageerden zichtbaar geïrriteerd op de minimale informatie die Deloitte kon geven. Zij kunnen De Jonge donderdag nu wel zelf ondervragen, maar beschikken nog altijd niet over alle feiten rond de deal met Sywert van Lienden. Veel partijen zijn wel blij dat De Jonge naar het debat komt. „Ik wil weten waarom, en welke bemoeienis hij heeft gehad”, zei PvdA-Kamerlid Attje Kuiken dinsdag tegen persbureau ANP. D66-leider Jan Paternotte zei het logisch te vinden dat De Jonge zelf komt omdat het gaat om vragen die „heel persoonlijk aan hem zijn gericht”.
‘Staatsrechtelijk vreemd’
Premier Mark Rutte (VVD) noemde het in een reactie „staatsrechtelijk vreemd” dat De Jonge over zijn oude portefeuille zal spreken, maar steunt de minister met wie hij twee jaar lang de coronacrisis probeerde te managen. „Dit is echt zijn besluit. Hij wil dit, ik snap dat van hem en respecteer dat van hem. Er wordt zoveel gesuggereerd, geef hem nu de kans zich te verdedigen.” Vanuit de coalitiepartijen klinkt ook begrip voor De Jonges komst naar de Kamer omdat daar volgens een bron „breed ongemak” wordt gevoeld over de ontstane situatie.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83720878-fe2162.jpg)
Volgens parlementair historicus Bert van den Braak is het voor het eerst in de geschiedenis dat een minister in een Kamerdebat verantwoording komt afleggen over een vorige portefeuille. Van den Braak vindt het „een beetje raar” dat De Jonge naar de Kamer komt omdat hij toevallig nu een andere ministerspost heeft. „Dat gebeurt dus niet met andere oud-ministers die de politiek hebben verlaten. Zo krijg je twee regimes en er dreigt precedentwerking: waarom zou de Kamer dit straks niet nog eens doen met De Jonge, of iemand anders?”
Zelfvertrouwen
De Jonge zal hopen dat zijn keuze bij het debat te verschijnen goed uitpakt. Zo geeft hij gehoor aan de roep uit de Kamer om zelf openheid te geven, waardoor de kwestie mogelijk op de achtergrond raakt. Dan moet hij wel het parlement overtuigen dat zijn eigen rol bij de deal niet groter was dan hij eerder meldde en dat hij geen informatie achter probeert te houden. De twijfels over zijn integriteit en zijn betrouwbaarheid als minister „kunnen niet in de lucht blijven hangen”, vatte PvdA’er Kuiken het dinsdag samen.
Of De Jonge die kan wegnemen hangt ook af van de toon die hij donderdag zal kiezen. In eerdere coronadebatten kreeg De Jonge de Kamer op de kast door geen fouten te willen toegeven en zeer defensief zijn eigen handelen te verdedigen. Als hij dat opnieuw doet, is er bij oppositie én coalitie waarschijnlijk minder begrip nu de crisis voorbij is en de roep om politiek af te rekenen steeds luider klinkt. Aan De Jonges zelfvertrouwen lijkt nog niets te zijn veranderd. Op een vraag dinsdag van een journalist of hij na donderdag nog minister is antwoordde De Jonge: „Ja, dat denk ik wel.”