In 2020 leefden 221.000 kinderen in een gezin met een inkomen onder de lage-inkomensgrens, aldus het CBS. Dat is gemiddeld twee kinderen per schoolklas. Al lang wordt geprobeerd om gezinnen met een laag inkomen te helpen en de kansongelijkheid in de samenleving te verkleinen. Deze ongelijkheid wordt meestal door de overheid aangepakt langs twee lijnen: herverdeling van middelen via belastingen en uitkeringen en door middel van het onderwijs.
De Amerikaanse hoogleraar economie James Heckman en collega’s laten zien dat beide methoden niet of nauwelijks helpen. Inkomensoverdrachten helpen wel gezinnen met de laagste inkomens financieel, maar ze helpen niet om de kinderen in deze gezinnen betere kansen te geven.
Ook via het basisonderwijs en het vervolgonderwijs neemt de ongelijkheid tussen kinderen nauwelijks af. Onderzoek in Denemarken en de VS laat zien dat verschillen in scores op zelfcontrole, samenwerking en leesvaardigheid al op driejarige leeftijd aanwezig zijn en daarna eerder toenemen dan afnemen. Deze verschillen op jonge leeftijd hebben een voorspellende waarde voor het aantal jaren scholing dat uiteindelijk wordt gevolgd, het inkomen op 40-jarige leeftijd en de kans op een strafrechtelijke veroordeling.
Waarom heeft dit beleid van inkomensoverdracht en onderwijs niet echt gewerkt? Omdat, zo stelt Heckman, het niet alleen gaat om geld en evenmin om intelligentie of cognitieve vaardigheden.
Succes in het leven is, behalve van je cognitieve vaardigheden, grotendeels afhankelijk van de zogenaamde ‘soft skills’, die overigens soft noch onbelangrijk zijn. Hij doelt op de volgende essentiële vaardigheden: zelfcontrole, doorzettingsvermogen, nieuwsgierigheid, enthousiasme, en motivatie. Ook Nederlands onderzoek van Lex Borghans en collega’s (Maastricht University) laat zien dat persoonlijkheid belangrijker is dan intelligentie voor het voorspellen van een reeks aan belangrijke levensuitkomsten, zoals schoolsucces, en later in het leven loon, een sociale uitkering ontvangen, depressie en mentale gezondheid, lichamelijke gezondheid en BMI, de kans op crimineel gedrag en of iemand gaat stemmen.
Ook blijkt dat hoe eerder in het leven met sociaal- en gezondheidsbeleid wordt begonnen, des te groter de effecten en des te beter de kosten/baten verhouding is. Zorg en vroege opvoeding, leerervaringen en lichamelijke gezondheid van nul tot acht jaar hebben grote invloed op de kans op succes of falen later in het leven. Deze bevindingen worden samengevat in de ‘Heckman’s equation’.
Leerachterstanden
Naarmate een kind opgroeit, wordt het steeds moeilijker om een belemmering in de ontwikkeling van een kind op te heffen binnen het onderwijs. Integendeel, vaak worden, met de tijd, de achterstanden steeds groter omdat de sociaal-emotionele en leerachterstanden verhinderen dat nieuwe stof adequaat wordt opgenomen en sociale vaardigheden zich verder kunnen ontwikkelen. Heckman concludeert: „Het hoogste rendement in de ontwikkeling van jonge kinderen wordt behaald door zo vroeg mogelijk, liefst meteen vanaf de geboorte tot de leeftijd van vijf, te investeren in kansarme gezinnen. Beginnen op de leeftijd van drie of vier is te weinig en te laat, omdat het voorbij gaat aan het feit dat vaardigheden op een complementaire en dynamische manier nieuwe vaardigheden voortbrengen. De inspanningen moeten gericht zijn op de eerste jaren voor de grootste efficiëntie en effectiviteit. De beste investering is in de ontwikkeling van de eerste jaren.”
Onderzoek laat zien dat de kosten voor preventieve programma’s ruimschoots worden terugverdiend. De belangrijkste lessen zijn: het beleid moet kiezen voor vroegtijdige ondersteuning en preventie in plaats van ‘repareren’. Onderzoek laat zien dat dezelfde programma’s, die effectief zijn als preventie, niet helpen om problemen, zoals kindermishandeling, te verhelpen. Er zijn momenteel veel opties om het beleid ten aanzien van jonge gezinnen en hun kinderen te versterken.
In Nederland heeft de Jeugdgezondheidszorg een belangrijk aandeel in het vroegtijdig signaleren van dergelijke situaties en sinds 2021 bestaat het wettelijk vastgelegde prenatale huisbezoek. Daarom is het belangrijk dat met name kwetsbare zwangere vrouwen en gezinnen passende ondersteuning krijgen, gericht op het wegnemen van onder andere stress en het bevorderen van sensitief gedrag. Specifieke interventies voor aanstaande of jonge moeders (en partners) zijn bijvoorbeeld: ‘Nu niet zwanger’, ‘Voorzorg’ en ‘Stevig Ouderschap’ .
Positieve effecten
Een interessant voorbeeld voor de peuterspeelplaatsen is het Perry Preschool programma. Kinderen van 3 en 4 jaar kregen tweeënhalf uur per dag, vijf maal per week extra aandacht. De effecten waren nog zichtbaar op de leeftijd van 40 jaar. De kinderen die Perry Preschool volgden hadden vaker een diploma behaald, verdienden meer, leefden gezonder (minder drugsgebruik, minder kalmerende middelen) en zij waren minder vaak gearresteerd voor een delict dan een controlegroep zonder interventie. De positieve effecten zijn ook zichtbaar in de volgende generatie.
De eerste levensjaren leggen het fundament voor de latere levensjaren. Achterstanden wegwerken is zelden effectief. Er moet veel actiever beleid worden ontwikkeld voor de eerste vijf levensjaren. Er zijn genoeg voorbeelden van werkzame projecten. Er is een snelle implementatie van succesvolle projecten in concreet landelijk beleid nodig.