Het risico van de start-upfabriek

Accelerators In Nederland zijn er meer dan honderd programma’s die jonge ondernemers zeggen te helpen met het starten van een bedrijf. Deze ‘accelerators’ stellen vaak ingrijpende voorwaarden.

Monalisa Goswami, oprichter van Spark904 en Ronald de Bruijn, oprichter van Agrism.
Monalisa Goswami, oprichter van Spark904 en Ronald de Bruijn, oprichter van Agrism. Foto’s Roger Cremers

Toen Marja Silvertant (34) in 2016 meedeed aan het Startupbootcamp-programma was haar bedrijf nauwelijks meer dan een idee. Ze wilde iets doen met software voor webwinkels. Wat precies, moest ze nog onderzoeken.

Een jong bedrijf begint altijd met een idee, maar dan? Hoe kom je aan geld? Aan klanten? Aan een netwerk?

Waar begin je als je niemand kent?

Startupbootcamp is een van de bekendste ‘accelerators’ (groeiversnellers) van Nederland. Deze coachingprogramma’s van doorgaans drie tot zes maanden beloven beginnende techondernemers begeleiding en toegang tot een netwerk om aan talent, financiering en klanten te komen. Om zo de nieuwe Airbnb, Stripe of Dropbox te bouwen, drie miljardenbedrijven die voortkwamen uit de beroemde Amerikaanse accelerator Y Combinator.

De afgelopen weken sprak NRC samen met journalisten van MT/Sprout met accelerators, advocaten, investeerders, voormalig deelnemers en onderzoekers over de Nederlandse accelerator-programma’s. Met als belangrijkste onderzoeksvraag: is het verstandig om als jonge ondernemer aan dergelijke programma’s mee te doen?

Een jong bedrijf begint altijd met een idee, maar dan? Hoe kom je aan geld? Aan klanten? Aan een netwerk?

In Nederland zijn naar schatting ruim honderd accelerators actief, die jaarlijks duizenden nieuwe jonge bedrijven afleveren. Het is, zo blijkt, een ondoorzichtige wereld met programma’s van wisselende kwaliteit.

Er zijn accelerators die door universiteiten, gemeenten of provincies worden gerund zonder winstoogmerk, waarbij jonge ondernemers de kosten niet zelf hoeven te dragen. De begeleiding daar is niet altijd even goed, vertellen ex-deelnemers, maar behalve veel tijd en energie kost het je verder ook niets.

Daar staan de commerciële accelerators tegenover: bedrijven die geld verdienen met het opleiden van start-ups. Om deel te nemen betalen ondernemers tienduizenden euro’s inschrijfgeld of moeten een substantieel deel van de aandelen van hun bedrijf weggeven. Contracten waarmee jonge ondernemers „zichzelf al in de touwen hangen, voordat ze überhaupt iets hebben gepresteerd”, zoals een adviseur van start-ups het omschrijft.

Then we start pushing

Het is rustig op kantoor bij Startupbootcamp, op een dinsdagmiddag in januari. Directeur Kauan Von Novack, een dertiger in pak met een duur horloge, ontvangt het bezoek in zijn kantoor.

Hier, op de Amsterdamse Zuidas, werken normaal gesproken tientallen deelnemers in capuchontrui op een laptop of spelen een potje tafeltennis tussen de muren van spaanplaat. Vandaag zijn vrijwel alle bureaus verlaten: het programma is vanwege corona virtueel.

In het kantoor van Von Novack hangen rijen met kleine bordjes met logo’s. Het zijn de alumni van het programma, dat in 2010 werd opgericht. De deelnemers zijn allemaal techbedrijven in hun beginfase die iets van potentie hebben moeten laten zien voor deelname, vertelt Von Novack. Dat kan een app zijn, een paar klanten of een beetje omzet.

Deelnemers van Startupbootcamp krijgen 15.000 euro per bedrijf (‘pizzageld’ genoemd) om de drie maanden door te komen. Met als doel: meer Sendclouds voortbrengen. Deze Eindhovense verzenddienst voor webwinkels deed in 2014 mee, is honderden miljoenen waard en heeft meer dan driehonderd werknemers. Het is een positieve uitschieter. Twee jaar na het programma bestaat een derde van de bedrijven niet meer. Dat is, voor start-ups, helemaal niet zo’n slechte score, legt Von Novack uit.

Deelnemers worden, in groepjes van dertig, in drie maanden door een intensief programma geloodst. Ze leren om een ondernemingsplan te schrijven, hoe je investeerders benadert of een bv opricht. Hun bedrijfsidee wordt door experts becommentarieerd en vaak totaal aangepast. „Veel jonge ondernemers hebben een fantastisch verhaal, maar kunnen het niet op papier zetten”, zegt Alain Le Loux, een techinvesteerder die veel weet van accelerators. „Ze hebben geen idee hoe of wat. Kennen niemand. Veel jonge techondernemers zijn totaal hulpeloos.”

Als de bedrijven eenmaal staan, begint het echte werk. „Then we start pushing”, zegt Von Novack, terwijl hij zijn handen hard op elkaar slaat. Startupbootcamp brengt de bedrijven in contact met investeerders, die mede de kosten van het programma dragen. Zij zijn op zoek naar de volgende unicorn – start-upjargon voor miljardenbedrijf – en hopen dat een investering in een van de deelnemers later miljoenen gaat opleveren.

Startupbootcamp wil hier iets voor terug: 8 procent van de aandelen van de deelnemende bedrijven. Startupbootcamp hanteert daarbij een ingrijpende, en onder accelerators ongebruikelijke clausule: het zijn aandelen die, tot het bedrijf 2 miljoen euro waard is, niet ‘verwateren’. Bij elke toekomstige investering levert de ondernemer een nieuw stukje van zijn bedrijf in, terwijl Startupbootcamp altijd zijn 8 procent in handen houdt. Om dat belang uiteindelijk voor veel geld te verkopen als het bedrijf een succes wordt.

Dat start-ups aandelen weggeven om mee te doen aan een accelerator is niet ongebruikelijk, blijkt uit een enquête die NRC en MT/Sprout deden onder 26 programma’s. De helft zegt een belang te nemen in deelnemende bedrijven, voor gemiddeld 18 procent van de aandelen. Het Amsterdamse programma Antler leent start-ups 100.000 euro, een bedrag dat later wordt omgezet in 12 procent van de aandelen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor een accelerator zoals Unicornify in Bussum, dat een belang zoekt van 10 tot 30 procent en daar tussen de 100.000 en 300.000 euro voor teruggeeft.

Het ‘weggeven’ van een stuk van je bedrijf lijkt voor beginnende ondernemers vaak weinig ingrijpend. Maar ex-deelnemers vertellen dat ze achteraf, als hun bedrijf groter is, de pijnlijke consequenties ervan ondervinden. Vooral omdat nieuwe investeerders niet altijd evenveel zin hebben in een bedrijf waar een accelerator aan boord zit, die zich ondertussen weinig met het bedrijf bemoeit. Het kan zo ongewild zelfs het einde van een bedrijf inluiden.

„Goede investeerders willen dat de ondernemer liefst zelf zo lang mogelijk de controle over zijn bedrijf houdt”, zegt start-upinvesteerder Andy Lürling van LUMO Labs. „Als er dan een accelerator in zit die een fors aantal procenten van de aandelen heeft, soms zelfs niet eens verwatert, en ondertussen geen waarde meer toevoegt wordt het een moeilijk verhaal. Een accelerator wordt steeds meer als een last gezien.” Maurice Dudink, partner van advocatenkantoor deBreij, heeft er zelfs een formule voor: „hoe groter de deal, hoe kleiner de kans dat er een accelerator in het spel is”.

Een accelerator wordt steeds meer als een last gezien

Andy Lürling start-upinvesteerder

Startupbootcamp-directeur Kauan Von Novack geeft toe dat het weggeven van niet-verwaterbare aandelen inderdaad „een bittere pil” is. „Ik snap het, 8 procent van je bedrijf weggeven is tough voor start-ups”, zegt hij. „Maar die clausule is heel belangrijk voor ons. Zo beschermen wij onszelf.” Voor start-ups is het ook goed, zegt hij: „Als wij veel aandelen hebben, is het ook in ons belang om het bedrijf tot een succes te maken.”

Geld ophalen is een probleem

Elke accelerator heeft zo z’n eigen bijzondere voorwaarden. Bij sommige accelerators krijgen ondernemers een investering, maar moeten ze dat geld deels besteden aan een bij het programma betrokken advocaat of kantoorruimte. Anderen eisen dat oprichters hun vaste baan opzeggen om zich fulltime op hun start-up te richten. De voorwaarden zijn vaak onderhandelbaar, zeggen deelnemers. Gewilde start-ups hebben best iets te eisen.

Waarom zou je meedoen aan een accelerator met dergelijke voorwaarden? Uit het wetenschappelijk onderzoek dat is gedaan naar de effectiviteit van accelerators blijkt dat er, samengevat, „vaak, maar zeker niet altijd, een positief effect is”, zegt Jip Leendertse, onderzoeker aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in ondernemerschap. Deelnemers van accelerators hebben vaak een grotere overlevingskans en krijgen sneller een investering.

Hoe is het om mee te doen aan accelerator Y-Combinator? ‘Beschrijf in vijftig letters wat je doet’

Is dat de tienduizenden euro’s inschrijfgeld of een enorm aandelenbelang waard? Dat hangt af van wat ondernemers al weten als ze aan een accelerator beginnen. Heb je nooit eerder een bedrijf opgericht en ken je verder niemand in de start-upwereld dan kan een accelerator best nuttig zijn, zeggen deelnemers. Maar de meer ervaren ondernemer kan prima zonder. En, zeggen de experts: hoeveel grote bedrijven hebben de accelerators nu écht voortgebracht? Nederlandse topbedrijven als Adyen, Takeaway en Booking.com hebben het allemaal zonder gedaan.

Wat start-ups zich vooral goed moeten realiseren, zeggen voormalig deelnemers en investeerders: accelerators presenteren zich vaak als clubs die claimen bedrijven te ‘helpen’. Maar uiteindelijk zijn accelerators bedrijven die geld verdienen aan ondernemers. Het verkopen van de aandelen van de paar topondernemingen die een programma voortbrengt, helpt de accelerator om zelf te kunnen overleven.

Dit was wat Startupbootcamp-deelnemer Marja Silvertant zo tegenstond aan het programma waar ze aan deelnam. De wereld van de jonge techbedrijven is een „numbers game” geworden, zegt ze. „Met de accelerators als voorportaal. Ze laten er honderd in en gaan er voor drie echt hard lopen.”

Uiteindelijk rondde ze Startupbootcamp af met een beetje pizzageld, maar zonder aanvullende investering. „Voor ons was Startupbootcamp niet wat we ervan hadden verwacht, maar misschien waren we naïef”, zegt ze. „Toen we na het programma als alumnus nog probeerden om contact te leggen met mogelijke klanten, kregen we helemaal geen reactie meer. Je kreeg echt het gevoel dat ze door waren met de volgende lichting in de start-upfabriek.”

Haar softwarebedrijf, Aiden, bestaat nog steeds. Geen unicorn, maar een bedrijf met tien werknemers en een gezonde winst. Geld dat ze deels moest gebruiken om van hun aandeelhouder Startupbootcamp af te komen. „We hebben onze winst gebruikt om ze uit te kopen.”

Ronald de Bruijn (53):
‘Jonge gastjes leggen jou uit hoe het allemaal moet’

Wie: Ronald de Bruijn (53)
Bedrijf: Agrism bv, dat landbouwgrond optimaliseert met behulp van data en kunstmatige intelligentie
Deed mee aan: Climate-KIC (Utrecht), StartLife (Wageningen), The Camp (Marseille)

„Misschien komt het omdat ik al wat ouder en kritischer ben, maar ik zie erg weinig flexibiliteit bij accelerators. Ze draaien hun eigen programma’s zonder dat specifiek aan te passen op wat jij als bedrijf nodig hebt. Accelerators zijn bedrijven die start-ups aantrekken. Dat zijn hun klanten. Dat betekent dat iedereen die in hun format past wordt aangenomen. Pas je niet in het format, dan val je eruit.

„Bij The Camp probeerden ze 5 procent van onze aandelen te krijgen als voorwaarde voor deelname. Daar zaten we niet op te wachten. Ik ben heel kritisch over het weggeven van aandelen zonder dat duidelijk is wat je daarvoor terugkrijgt. We hebben een deal gesloten: als we via jullie 200.000 euro omzet krijgen, dan kunnen jullie 5 procent van de aandelen krijgen. Je kan best onderhandelen met dit soort clubs.

„Wat ik merkte: er zitten erg veel jonge gastjes bij dit soort programma’s die jou eens even gaan uitleggen hoe het moet. Ze zijn niet onwelwillend, hoor, maar ze hebben geen ervaring. Allemaal jonge mensen die dingen roepen die ze in boeken hebben gelezen. Dat je moet focussen, focussen, focussen. Maar wie zegt dat focus voor mij op dat moment goed is?”

Monalisa Goswami (32):
‘Vraag je af als je meedoet: heb ik dit echt nodig?’

Wie: Monalisa Goswami (32)
Bedrijf: Spark904, dat bedrijven helpt om toegang te krijgen tot universiteitslaboratoria
Deed mee aan: ACE (Amsterdam)

„Ik heb in 2016 meegedaan aan ACE, een programma van de Amsterdamse kennisinstellingen. Op dat moment promoveerde ik in de scheikunde. Ik wilde leren ondernemen, mensen leren kennen, weten of er een ondernemer in me schuilde.

ACE is een intensief programma van vijf dagen waar dan een aantal winnende bedrijfsideeën uit komen, die een jaar lang worden ondersteund. Ik won en mocht na mijn promotie zes maanden op kosten van de universiteit aan een bedrijfsplan werken. Dat waardeerde ik enorm. Aan die vijf dagen heb ik veel gehad, maar aan de begeleiding daarna minder.

„Elk programma is op zoek naar succesverhalen. Ze wilden dat ik snel geld binnenhaalde, dat ik prijzen won, vroegen steeds hoeveel werknemers ik al had. Ik was daar nog helemaal niet mee bezig. Ik wilde rustig bouwen op mijn eigen manier. De mentoren die ik kreeg hadden zelf nooit een bedrijf gestart. Ze wisten veel van scheikunde, maar die kennis had ik al. Ik had begeleiders nodig met kennis van ondernemen.

„Na een jaar was de interesse van ACE weg en stond ik niet meer op de radar. Er waren weer nieuwe start-ups die aandacht vroegen. Vraag je af als je meedoet: heb ik een accelerator echt nodig? Past mijn bedrijf in hun programma? Wat krijg je ervoor terug? Je gaat er veel tijd in steken. En de accelerator is uiteindelijk bezig met het succes van de accelerator. Niet met jou.”