Vera Carasso, de nieuwe directeur van de Museumvereniging, is vandaag drie maanden in functie. Carasso, eerder directeur van het Scheepvaartmuseum, is aangetreden op een interessant moment. Ja, alle ruim 450 musea die lid zijn van de museumvereniging zijn weer open, maar de bezoekcijfers zijn nog laag en uit een recente enquête blijkt dat een kwart van de leden vreest voor zijn voortbestaan.
Het is tijd voor actie, vindt ze. Volgende week is de Nationale Museumweek, en het is geen overdrijving om te zeggen dat die kan gelden als de kick-off van haar beleidstermijn. „Het thema van de museumweek is ook de richting waarin we willen doorgaan.” Dat thema is ‘Open Je Wereld’, en het is nadrukkelijk bedoeld om ook andere doelgroepen binnen te krijgen; twintigers, dertigers, en mensen die musea als hoogdrempelig ervaren. Loop gewoon eens binnen, is de boodschap, zonder meteen het hele museum van onder tot boven te hoeven bestuderen. Even iets anders zien is inspirerend, en dat is overal goed voor. Vandaar dat de vereniging werkgevers oproept om werknemers tijdens de Museumweek ‘museumvrij’ te geven.
Wat zijn uw plannen meer concreet?
„Mijn opdracht is heel breed. Als directeur van de Museumvereniging ben je ook directeur van de Museumkaart. Dus je hebt te maken met de musea, de leden van de branchevereniging, maar ook met hun bezoekers, omdat je die bedient via de museumkaart. En er is de politiek en de lobby. Voor dat laatste is de afgelopen twee jaar natuurlijk terecht ontzettend veel aandacht geweest, en nog steeds. Voor musea breekt de spannendste periode nog aan. Zonder coronasteun en met tegenvallende publiekscijfers is extra subsidie voor veel musea noodzakelijk.
Het thema van de museumweek is ook de richting waarin we willen doorgaan
„Andere dingen hebben door de intensieve lobby stil gelegen. Zoals de kennisdeling tussen de musea, waardoor je als sector in zijn geheel kwalitatief vooruit gaat. Maar ook de doorontwikkeling van de Museumkaart verdient aandacht.”
Wat wilt u doen met de museumkaart?
„Achter de schermen zijn we al heel hard bezig met nieuwe ICT-toepassingen, zoals een app. En er zijn al veel museumkaarthouders in Nederland, maar we denken dat de kaart breder uitgezet kan worden.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82187042-4b17d6.jpg)
Hoe bedoelt u dat?
„De 1,3 miljoen kaarthouders zijn veelal de klassieke museumbezoekers, de 55-plusser die wat meer tijd heeft. Ook gezinnen met kinderen zijn belangrijke gebruikers van de kaart geworden. De vereniging ontwikkelt daar leuke initiatieven voor, zoals ‘museum kids’ en ‘museum inspecteurs’, waarbij kinderen zelf bepalen welke musea ‘kidsproof’ zijn, wat erg goed loopt.
„Corona heeft iets veranderd in de maatschappij. Mensen zijn anders gaan denken over wat ze belangrijk vinden, en hybride werken heeft gevolgen voor hoe mensen hun leven indelen. We denken dat daar een kans ligt. Er zijn musea die zeggen dat er meer twintigers en dertigers komen, omdat de dag anders wordt ingedeeld. Ze sporten en shoppen tussen het werken door. Dat je ook ‘even’ naar een museum kan, dat je er bijvoorbeeld afspreekt.
„Museumbezoek hoeft niet te betekenen dat je bijvoorbeeld het hele Rijksmuseum van onder tot boven moet bekijken. Je kan ook die ene zaal bekijken, of een nieuw werk. Dat is een hele andere manier van een museum beleven, en daar is de museumkaart heel geschikt voor. Die kaart geeft de mensen de vrijheid om anders om te gaan met musea, wat heel inspirerend kan werken.”
Als u wilt dat mensen vaker binnenlopen, is dan niet een voorwaarde dat er genoeg wisselend aanbod is, dat relevant is voor wat er zich maatschappelijk afspeelt. Kunnen musea dat waar maken?
„Ik denk dat musea bij uitstek de plek zijn om actuele thema’s te bespreken, en er op te reflecteren. Kennis van het verleden, erfgoed en verhalen is belangrijk om te begrijpen wat er nu speelt. Dan gaat het over oorlogen, maar ook over onderwerpen als plastic soep, de stijgende zeespiegel, en het koloniale verleden.
Wat we nu zien is dat corona iets heeft veranderd in de maatschappij. Mensen zijn anders gaan denken over wat ze belangrijk vinden
„Juist de musea die wat professioneler zijn, kunnen daar goed op ingaan, er zit veel kennis in de sector. Maar je ziet inderdaad dat musea die het moeilijker hebben meer achter de feiten aanlopen. Voor corona was er juist een grote kwaliteits-inhaalslag bij veel musea, en nu zijn ze gaan interen op eigen vermogen, gaan bezuinigen zelfs. Daarom wil ik een stevig systeem van kennisdeling opzetten.”
Hoe ziet dat eruit?
„In het verleden hadden we congressen en seminars waarbij best practices werden gedeeld. Dat heeft grotendeels stilgestaan door corona. Ik hoop dat het dit jaar lukt om weer een museumcongres te organiseren, maar ik denk ook aan het actiever delen van kennis in snelle tutorials en webinars. We moeten het nog uitwerken.”
Heeft de Museumvereniging een agenderende rol bij die kennisdeling, draagt ze ook onderwerpen aan bijvoorbeeld?
„Die agenderende rol was beperkt, en ik vind dat die wat meer uitgesproken mag zijn, dat we meer kleur mogen bekennen. Ik denk ook dat het past bij onze achterban, we moeten ook het visitekaartje zijn van die ruim 450 musea.
„Maatschappelijk zijn we het er bijvoorbeeld over eens dat het belangrijk is dat musea een verbinding aangaan met hun omgeving, ook hun lokale omgeving. Daar ben ik zelf ook heel erg van overtuigd. Je moet relevant zijn voor je lokale publiek. Dat was ook al zo voor corona, maar nu is gebleken dat het ook van belang is voor je bestaansrecht. Daar zijn fantastische voorbeelden van die we onder de aandacht kunnen brengen.”