Meerdere ministeries bereiden zich achter de schermen voor op een grote vluchtelingencrisis, waarbij komende zes maanden mogelijk honderdduizenden Oekraïners moeten worden opgevangen. In een inventarisatie, in het bezit van NRC, wordt de mogelijkheid genoemd om in dat geval duizenden Oekraïense vluchtelingen onder te brengen in „vluchtelingendorpen”. Voor de inventarisatie zijn onder meer de politie, Vluchtelingenwerk Nederland en het Rode Kruis geraadpleegd.
Staatssecretaris Eric van den Burg (Asiel, VVD) schreef vorige week al aan de Tweede Kamer dat ook Nederland rekening houdt met een „langdurige situatie waarin de opvang van mensen uit Oekraïne in ruime mate groter wordt”. De inventarisatie bevat meer details dan de Kamerbrief. Er staat dat Oekraïners in een vluchtenlingendorp de politie zouden kunnen assisteren met de handhaving van de openbare orde – „zelforganisatie”. Het Rode Kruis kan honderdduizend „burgervrijwilligers” mobiliseren om te helpen, aldus het document.
Kans op uitbuiting
Ook de zorgen van de geraadpleegde organisaties worden in het stuk, waarvan de status onduidelijk is, genoemd. De kans op uitbuiting is „mogelijk groter dan aan het daglicht komt”, wordt vanuit de politie gesteld. Ook bestaan er zorgen bij de politie dat vluchtelingen uit andere landen zich onder de Oekraïners mengen. „Identificatie is belangrijk.” Maar er zijn momenteel grote problemen met het inschrijven van Oekraïners in gemeentesystemen. Veel Oekraïense vluchtelingen arriveren zonder paspoort.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83645744-4f0821.jpg)
Vlak na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne vier weken geleden maakte staatssecretaris Van der Burg bekend dat veiligheidsregio’s 50.000 opvangplekken moeten vinden. Gemeenten werden verantwoordelijk gemaakt voor de opvang. Donderdag maakten 15.000 Oekraïners gebruik van opvang. Een compleet overzicht van de vluchtelingen in Nederland is er niet: Oekraïners in Nederlandse gastgezinnen zijn niet geregistreerd.
Als een tekort aan opvangplekken ontstaat, kan het Rijk ingrijpen met behulp van een noodwet. Staatssecretaris Van der Burg zei woensdag tegen Nieuwsuur niet te geloven in dwang; hij wil er liever geen gebruik van maken. Maar een woordvoerder van Justitie bevestigt dat de noodwet gereed is en kan worden „afgestoft” als deze nodig is.
De noodwet is een aangepaste maatregel die toenmalig staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (VVD) eind vorig jaar nam. Broekers-Knol wees vijf gemeenten aan die op korte termijn vluchtelingen moesten opvangen. In januari erkende Broekers-Knol dat de aanwijzing geen juridische basis had.
Ook naar opvangplekken voor vluchtelingen uit andere landen wordt naarstig gezocht. Zij worden opgevangen door het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA), dat al jaren kampt met te weinig plekken. In Ter Apel, waar alle niet-Oekraïense vluchtelingen zich moeten melden, zijn zelfs de veldbedjes schaars. Asielzoekers uit onder meer Syrië, Afghanistan en Irak slapen er hun eerste nacht op een stoel of op de grond. Als er niets gebeurt, zegt een woordvoerder van Vluchtelingenwerk Nederland, zullen er uiteindelijk „mensen op straat moeten slapen”.
Het COA vangt nu ruim 37.000 asielzoekers op, deels op tijdelijke plekken. Dit jaar zullen er volgens het COA zo’n 42.000 opvangplekken nodig zijn. Maar verschillende locaties sluiten, omdat gemeenten de contracten voor de opvang niet verlengen.
Voor Oekraïense vluchtelingen willen veel gemeenten nog wel plek maken. Maar, zo staat in de inventarisatie, er zijn zorgen dat dit „positief sentiment” kan „omslaan.” Het is belangrijk „daarvoor goed voor te bereiden.”