De sterkste schouders dragen in Nederland niet de zwaarste lasten. Die opvallende conclusie trekt het Centraal Planbureau (CPB) deze vrijdag in een gedetailleerde studie naar alle Nederlandse huishoudens.
Middeninkomens en hoge inkomens betalen relatief ongeveer evenveel belasting: rond de 40 procent van hun inkomen. Nog opvallender zijn de uitersten. Voor de 0,01 procent hoogste inkomens is de belastingdruk ongeveer twee keer zo laag: 21 procent. De laagste inkomens betalen juist relatief méér belasting.
De bevindingen komen op een gevoelig moment. De prijzen in winkels en op energienota’s stijgen snel en in politiek Den Haag leven er zorgen over hoe vooral de lagere inkomens hierdoor geraakt worden.
„Dat topinkomens een stuk minder belasting betalen, is een nieuwe uitkomst”, zegt belastingeconoom Arjan Lejour, een van de auteurs van de studie. „Het heersende beeld – dat hoge inkomens meer belasting betalen – blijkt niet uit deze studie.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/01/data80792833-258556.jpg)
Minder premies
Een belangrijke verklaring is dat het planbureau nu álle belastingen meerekent. De inkomstenbelasting is hoger voor wie meer geld verdient. Maar voor andere belastingen geldt een omgekeerd effect.
Zo kennen de sociale premies (voor onder meer werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsregelingen) een bovengrens. Wie een hoger salaris heeft, hoeft over dat deel van het loon geen premie te betalen. Dus hoe hoger je loon boven die grens uitkomt, hoe lager je relatieve premielast.
Ook de belasting op consumptie (btw en accijnzen) raakt lage inkomens harder. Zij geven een groter deel van hun inkomen uit, hoge inkomens houden meer over om te sparen.
Het CPB baseert zich op 2016: een van de laatste jaren waarvoor volledige en gedetailleerde data beschikbaar waren.
Dat de 1 procent hoogste inkomens relatief weinig belasting betaalt, komt ook doordat zij relatief vaak een belang hebben in bedrijven. De belasting op bedrijfswinsten is aanzienlijk lager dan die op loon. „Deze winsten hebben we op basis van financiële belangen aan huishoudens toegekend”, zegt Lejour. „Daardoor daalt de belastingdruk voor deze groep. Dat hebben we nu voor het eerst in beeld gebracht.”
Bijstand en toeslagen
Per saldo ziet het CPB alsnog een herverdeling van rijk naar arm, al is die kleiner dan uit eerdere studies naar voren is gekomen.
Deze herverdeling loopt niet via de belasting, maar via de uitgaven van de overheid. Allereerst profiteren de laagste inkomens sterk van allerlei vormen van inkomensondersteuning: van bijstandsuitkeringen tot toeslagen.
Maar het planbureau heeft breder gekeken, ook naar publieke uitgaven die ‘in natura’ bij huishoudens terechtkomen, zoals onderwijs en zorg.
Veel van dit soort uitgaven komen ongeveer gelijkmatig terecht bij hoge en lage inkomens. Zo vloeit er ongeveer evenveel onderwijsbudget naar hoge als naar lage inkomens. Relatief gezien profiteren de lage inkomens hier het meest van: als percentage van hun inkomen gaat het om grote bedragen.
Een kleiner aantal uitgaven, zoals de jeugdzorg en langdurige zorg, komt ook in absolute zin vooral bij lage inkomensgroepen terecht.
Zónder herverdeling via de overheid zou de helft laagste inkomens ongeveer 19 procent van het nationale inkomen ontvangen, becijfert het CPB. De overheid krikt dat op naar 29 procent.
De 10 procent hoogste inkomens ontvangt door overheidsingrijpen een kwart van het nationale inkomen, in plaats van een derde.
Correctie (25 maart 2022): Een eerdere versie van dit artikel vermeldde een belastingdruk van 21 procent voor de 1 procent hoogste inkomens. Dat getal betreft de 0,01 procent hoogste inkomens. Hierboven is dit aangepast.