1. Ines Nijs: De terugvlucht
Vliegenier Victor Heyligens vliegt voor Sabena op de Congoroute tussen Brussel en Leopoldstad. Hij heeft nog even tot zijn pensioen, maar na dertig jaar wordt hij door de leiding gewezen op zijn ‘weerspannigheid die hem gevaarlijk zou maken’. En inderdaad is hij eigenzinnig: hij negeert aanwijzingen van de verkeerstoren, vliegt een maraboe dood en presteert het naast de landingsbaan terecht te komen. Een piloot op zijn retour? De Vlaamse schrijver Ines Nijs maakt er in de roman De terugvlucht een uitgebreider script van dan dat. Misschien te uitgebreid. Want zou een piloot die uit balans raakt door de snelle evolutie in de luchtvaart, de jonkies in zijn nek voelt hijgen en de leegte die hij na zijn pensioen vreest niet alleen al een spannend genoeg boek kunnen opleveren? Nijs, die afwisselend werkt in België en Senegal, vergroot de plot met illegale handel in Afrikaanse kunst waarbij Victor is betrokken en zijn huwelijksproblemen wegens vermeend overspel krijgen zelfs de overhand. Alsof dat nog niet genoeg is, zijn er ook nog eens collega’s die op een Poch-achtige manier verdenkingen over hem fluisteren (‘Is het waar dat ge voor de RAF een oorlogsmissie vloogt die fout afliep?’). Het is veel, zelfs voor een roman – tenzij een pilotenleven er werkelijk zo uit kan zien. Dan is De terugvlucht een zeer geslaagde roman.
Ines Nijs: De terugvlucht. Davidsfonds, 272 blz. € 22,50
2. Matt Cain: Het geheime leven van Albert Entwistle
Ook aan het einde van zijn loopbaan is de aimabele postbode Albert Entwistle die op zijn werk en onder vrienden nooit heeft durven zeggen dat hij homoseksueel was. Als tiener was hij met zijn vriendje in het bos betrapt door zijn autoritaire vader, een politieman, en die dreigde met arrestatie van het vriendje. Vijftig jaar later gaat Albert op zoek naar deze jeugdliefde die zich als antwoord op het pestgedrag dat al begon op school, steeds extravaganter is gaan gedragen. Het geheime leven van Albert Entwistle is geschreven door de Britse schrijver en televisiemaker Matt Cain. Een ontroerende coming out van een 60-plusser over zijn jeugd en adolescentie, maar er zit nog veel meer in. Vooral de gesprekken die hij voert nadat men mag weten dat hij op mannen valt, zijn evenwichtig opgeschreven. Zijn collega’s waren het bijvoorbeeld niet meer gewend om überhaupt nog met hem te communiceren omdat Albert hen zolang op afstand had gehouden. Of het effect was dat andere mannen opeens ook over hun gevoel gingen praten. Alleen met zijn ouders is het nooit meer goed gekomen. De rode draad is de zoektocht naar de vriend: of en hoe hij die vindt, blijft lang onzeker.
Matt Cain: Het geheime leven van Albert Entwistle. (The Secret Life of Albert Entwistle) Vertaling Vanja Walsmit. De Fontein, 368 blz. € 20,00
3. James Worthy: Liverpool
De Nederlandse schrijver, journalist en columnist James Worthy (pseudoniem van James Patrick Pugh) schreef met Liverpool een klein, beeldschoon requiem voor zijn vader. Deze in 1949 in Liverpool geboren ‘Chugga’ Pugh verliet de Beatles-stad op jonge leeftijd en kwam als matroos naar Amsterdam, trouwde een Jordanese en zette een eigen las- en constructiebedrijf op in de haven van Amsterdam-Noord. ‘Hij liet alles achter om een ander alles te vinden’ of ‘hij was hier weggegaan en nooit teruggekomen’: het zijn deze op het eerste gezicht mini-clichés die de stijl van Worthy typeren maar die zich gaandeweg ontwikkelen tot directe vangnetten om de liefde voor zijn vader kracht bij te zetten: ‘Mijn vader was de man die er altijd was, totdat hij er niet meer was’. Vader en zoon hebben weinig woorden nodig maar spraken over alles. Dat het ook de voetbal is die hen verbindt – ze gingen samen naar wedstijden van hun club, soms zelfs alleen omdat Dick Jol de wedstrijd floot – blijkt natuurlijk uit de titel. Daarbij is elk hoofdstuk opgedragen aan een van de spelers van het sterrenteam van Liverpool dat in 2005 de Champions League-finale met strafschoppen won van AC Milan. Absolute aanrader.
James Worthy: Liverpool. Over een stad, een club & een vader. Thomas Rap, 192 blz. € 21,99
4. Robbie Waisman & Susan McClelland: De jongen uit Buchenwald
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ontving de OSE (Oeuvre de Secours aux Enfants), de instantie die in de oorlog Joodse kinderen redde, een telegram van de commandant van de Amerikaanse troepen die concentratiekamp Buchenwald hadden bevrijd: ‘Heb een duizendtal Joodse kinderen in Buchenwald gevonden. Onderneem direct actie door hen te evacueren.’ Het kostte de OSE iets meer dan twee maanden om 472 jongens, onder wie de toen zestienjarige, latere Nobelprijs voor de Vrede-winnaar (1986) Elie Wiesel en Romek Wajsman van Buchenwald naar Frankrijk te brengen. Over deze Joods-Poolse Romek Wajsman (1931) gaat De jongen uit Buchenwald waarin de Canadese journalist Susan McClelland een knappe verbinding maakt tussen de oorlogsherinneringen en de tijd van de persoonlijke wederopbouw van Wajsman. Het waren zeer getraumatiseerde jongens die ondanks hun wantrouwen, achterdocht en weggestopt verdriet (‘Ze hebben ons van onze menselijkheid beroofd’) een nieuw bestaan moesten opbouwen. Het boek benadrukt, en dat maakt het anders dan andere boeken over de oorlog, hoe Joodse wetenschappers, kunstenaars, de (psychologische) verzorgers in de opvanghuizen de kinderen daarbij hielpen. Wat de Buchenwaldjongens, zoals ze genoemd werden, daarnaast hielp is dat ze een persoonlijke mentor kregen en een ‘maatje’ dat hen voorging in maatschappelijke ontplooiing. Op zijn zeventiende emigreerde Wajsman naar Canada, waar hij zijn naam veranderde in Robbie Waisman. Over de oorlog sprak hij niet, maar toen in 1984 een leraar in Alberta, James Keegstra, zijn leerlingen voorhield dat de Holocaust niet zou hebben bestaan, brandden de woorden op zijn lippen. Sinds dat jaar is Waisman in het openbaar getuigenissen gaan afleggen. Zeer indrukwekkend.
Robbie Waisman & Susan McClelland: De jongen uit Buchenwald (The Boy from Buchenwald) Vertaling Gerard Suurmeijer. Boekerij, 304 blz. € 20,99
5. Jos Kessels: Het raadsel van de speelman
In de filosofische novelle Het raadsel van de speelman van Jos Kessels gaat de ik-figuur in de leer bij de grote kenner van het kralenspel. Deze speelman, die terwijl hij oreert zijn handen steeds energiek beweegt (‘Hij speelde zijn luchtladders met vingers als fladdervleugels’), nodigt de ik-figuur uit een paar weken bij hem thuis zijn tegenspeler te zijn om de finesses van het spel te leren. Dat wil zeggen hij stelt hem vragen, veel vragen, om te komen tot een onverwacht helder inzicht voor de ik-persoon. Het kralenspel bestaat echt en wordt wel gebruikt in coaching van mensen en bedrijven. De tien kralen zijn opgebouwd als de tetractys (van Pythagoras) die bestaat uit vier rijen te beginnen met vier en oplopend naar één kraal. Het spel is niet in een paar regels uit te leggen maar het komt er op neer dat de geschoolde speelman de deelnemer(s) vragen stelt langs de vier rijen (4. de feiten, 3. het gevoel van de persoon, 2. de marge van het speelveld, 1. het idee). Het doel is dat ‘het idee’ ontstaat door eigen inzicht. In de novelle is de tussenkomst van de gastvrouw die praat over koetjes en kalfjes voor de ik-persoon ‘een verademing voor al zijn gedenk’. Het zijn lichte intermezzi tussen de dialogen waarbij Kessels juist alle taalregisters open zet. Als lezer wil je niets missen maar ook dat vraagt de nodige oefening. Deze vrijdag 25 maart wordt het boek Het raadsel van de speelman gepresenteerd op de ISVM in Leusden (14.30 uur) en geeft Kessels zelf een toelichting op het ontstaan van het boek. Filosoof en kralenkenner Kessels schreef eerder over de achtergronden van het spel in bijvoorbeeld Spelen met ideeën. De kunst van het filosofische gesprek.
Jos Kessels: Het raadsel van de speelman. ISVW Uitgevers, 163 blz. € 19,95
6. Marjolijn Uitzinger: De duistere kanten van de familie achter BMW
Journalist Marjolijn Uitzinger schrijft zowel non-fictie als misdaadromans. In het goed gedocumenteerde De duistere kanten van de familie achter BMW belicht ze de schandalen waarin de (afstammelingen van de) Duitse ondernemersfamilie Quandt verwikkeld raakte. In 2007 onthulde een televisiedocumentaire het nazi-verleden van de familie: uitbuiting en dwangarbeid en contacten met de kringen rondom Hitler. Ook gevangenen uit het concentratiekamp Dachau werden ingezet bij BMW, waar na de oorlog magnaat Herbert Quandt (1910-1982) de scepter zwaaide. Het bleef niet stil in 2007, want de dochter van Herbert, Suzanne Klatten (1962), werd in datzelfde jaar afgeperst door de Zwitserse gigolo Helg Sgarbi met wie ze een verhouding had gehad. Later bleek dat ze net als andere vermogende vrouwen in zijn spel van flirten en stelen was getrapt. Toen hij haar met naaktfoto’s dreigde te chanteren stapte zij naar de politie. Veel verhalen zijn op zichzelf al wel bekend, maar het samenbrengen van deze miljardairlevens levert een grauw familieportret op waarbij zakelijke macht het met groot gemak wint van elke vorm van moraliteit. Dat de familie het verleden graag achter zich wil laten, bewijst het hoofdstuk ‘De Quandts nu’ dat slechts bestaat uit nog geen vijf pagina’s. Over Suzanne Latten (1962) en haar broer Stefan Quandt (1966), is niet veel meer te melden dan dat ze in tijden van corona zichzelf dividend uitkeerden om de werknemers ook een bonus uit te kunnen betalen. Stefan schuwt de publiciteit en schermt zijn gezin af. En verder het ‘nieuws’ dat Suzanne in juni 2018 is gescheiden van Jan Klatten. Maar dat is toch moeilijk ‘duister’ te noemen.
Marjolijn Uitzinger: De zwijgende miljardairs. De duistere kanten van de familie achter BMW. De Geus, 256 blz. € 21,50