Deze week was ik gevraagd een praatje te houden ter gelegenheid van de feestelijke presentatie van de zestiende editie van de Dikke van Dale, het Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Ik was er trots op – trots, dankbaar en gelukkig, maar echt! Want de Dikke van Dale! Hallo hé.
Het walhalla van de Nederlandse taal. De laatste poot onder de troon van het Nederlands. De bewaker van onze cultuur. Want taal is cultuur, de spiegel waarin we kijken om te zien hoe we zijn en wie we zijn. De spiegel die ons laat zien wie we wíllen zijn.
Taal maakt uit – hóé je iets zegt is vaak nog belangrijker dan wát je zegt. En Nederlands is onze taal, waar ik al zoveel jaren met zoveel plezier over schrijf. Nogal een eer dus, dat ik op dat feest gevraagd was te spreken.
En toch stond ik er ook met een bezwaard gemoed. De Nederlandse taal is aan het afbrokkelen.
Want er is een macht die oprukt, die aan de poorten staat en met grote vieze modderpoten binnen is komen stampen. Niet het Russisch, goddank. Nog niet. Maar wel een andere buitenlandse macht. En dat is natuurlijk het Engels. Het alomtegenwoordige, niet te stuiten Engels.
Het Engels is overal in onze taal. Op kantoren, in de reclame, op scholen, in de gezondheidszorg, op de ministeries, bij gemeenten, bij de kapper.
‘Content’, ‘input’, ‘cashback’, ‘experience’, ‘targets’, ‘de patient journey’ – als ik sommige mensen hoor praten, is het soms net of ik ‘een story’ van een groepje Amerikaanse ‘influencers’ op Instagram sta te bekijken – zo onbenullig.
‘Invites’ terwijl ze een uitnodiging bedoelen, ‘reminders’ als ik niet meteen reageer en ‘requests’ of ik ‘keynotes’ wil verzorgen, ‘wrap ups’ en ‘take home messages’ – om volslagen krankzinnig van te worden. Je zou ze allemaal in een taalkliniek willen laten opnemen.
De Engelse Ziekte
Ik noem dat altijd ‘de Engelse Ziekte’ – Engels dat nergens voor nodig is, Engels dat niets toevoegt, en alles krom praat wat daarvoor recht was, met als voorlopig dieptepunt iemand die me ooit vroeg of hij ‘een ask bij me mocht neerleggen’ – hij bedoelde: een vraag stellen.
Hoe onnodiger de managementhype, hoe meer Engels er gebruikt wordt, let maar eens op – purpose, the why, agile, lean, epic – ik ben inmiddels meer tijd kwijt om lezers uit te leggen wat hun baas bedoelt, dan aan m’n eigen werk.
Ik snap het wel. Het klinkt in het Engels natuurlijk een stuk minder ellendig, dat moet ik de Engelse school nageven. Zo klinkt het een stuk spannender als je zegt dat je vandaag een ‘deep dive’, een ‘brown paperbag-sessie’, een ‘stand-up’ en een ‘town-hall’ hebt gehad, dan dat je je van de ene totaal overbodige vergadering naar de andere hebt gesleept.
‘Ik besef me’
Gelukkig was er in die wereld van al het ellendige nep-Engels altijd nog de Dikke van Dale. Het instituut van het Nederlands. Thuiskomen. Degelijk, stoffig, Nederlands, de bron waaraan ik me kon laven. Waarin je kunt opzoeken dat het niet ‘ik besef me’ is, maar ‘ik besef’. Waarin staat dat het niet ‘het vuur aan de schenen leggen’ is, maar ‘iemand het vuur ná aan de schenen leggen’. Als ik het even niet meer zag zitten met de Engelse Ziekte, ging ik ermee onder een dekentje bij de kachel zitten.
Hier was ik veilig.
Maar die tijd is voorbij. Ik maak me zorgen om de Dikke Van Dale. Want zelfs hier is de Engelse Ziekte opgerukt.
Zelfs hier, in het inner sanctum van het Nederlands, staat het Engels met z’n modderpoten te trappelen. De Engelse ziekte heeft nu zelfs de fundamenten van onze cultuur aangetast.
Het totale failliet van de Nederlandse taal
Sterker nog, ze zijn er zelfs trots op, bij de redactie! Want in het begeleidende persbericht van de zestiende editie werd juichend vermeld, alsof het een heuglijk feit betreft, dat de Dikke van Dale er een kleine 1.000 woorden uit het Engels bij heeft gekregen.
Alsof we daar blij mee moeten zijn. Alsof we gezinsuitbreiding vieren, in plaats van het totale failliet van de Nederlandse taal. ‘airfryer’, ‘influencer’ en ‘streetfood’ staan er nu bijvoorbeeld in – alsof daar geen Nederlandse alternatieven voor zijn – luchtfrituur, rolmodel en kleine, veel te dure porties die je moet delen met je tafelgenoten – of wacht, dat is ‘shared dining’ (sjèrt daining).
Maar bovenal: waarom? Waarom moeten er Engelse woorden in een Nederlands woordenboek? Als ik Engelse woorden wil opzoeken, pak ik wel een Engels woordenboek.
Zeur niet zo, boomer
Sommige mensen zeggen ‘wat zeur je nou – boomer!’, vaak vlak nadat ze me in de DM van Twitter en LinkedIn gevraagd hebben wat die Engelse woorden op hun werk betekenen.
Die critici vinden het een ‘verrijking’ van de taal, al dat quasi-nep-Engels. Op die manier groeit onze taal, zeggen ze. En verandert hij.
Ik vind dat niet. Ik vind alleen nieuwe Nederlandse woorden een verrijking van de taal, niet gemakzuchtige Engelse synoniemen. Dat soort woorden noem ik geen verrijking, maar een verdringing van de taal.
Ik zou dan ook zeggen: maak maar een nieuwe druk, Van Dale! Zonder Engelse Ziekte.
Want ik wil geen reminder maar gewoon een herinnering. Ik wil geen stand-up maar gewoon even liggen. Ik wil geen streetfood maar gewoon een (eigen) bord eten. Ik wil een Dikke van Dale voor BIJ de haard.
Niet eentje voor ERIN.
Deze column is gebaseerd op de toespraak, sorry, ‘speech’ die Japke-d. Bouma op 22 maart hield bij de presentatie van de nieuwe editie van de Dikke van Dale.
Dit waren de Parels deze week op Twitter
Waarom de #tippelzone in #Utrecht een slagveld is geworden.
Geen hond snapt deze taal en ambtenaren en politici begrijpen niets van sekswerk#EditieNL pic.twitter.com/iITMaf66Aj— Carmen Kleinegris ☔️ 🦓 (@CarmenKleinegri) March 16, 2022
My spouse’s workplace is US & Europe-based, many people have never met in person. They’re having a company-wide retreat at a corporate campground next month. Each night, everyone will be assigned a *new* roommate. At *random*.
I would love to know people’s thoughts about this.
— Jen Devon is on Instagram more often (@kisscrafter) March 16, 2022
@Japked ik wil dit gewoon even kwijt: ik had gister een programmalunch! En ik zag dat we ook een vacature hebben voor de functie van - houd je vast - deelprogrammamanager! Mocht je interesse hebben, kan ik een goed woordje voor je doen 💪
— Herald van Gerner (@heraldvangerner) March 18, 2022
Es war irgendwo zwischen Krieg, Pandemie und Klimahölle, als sie auf die Idee kamen, uns in Kleiderschränken arbeiten zu lassen. pic.twitter.com/RnWlDzhH1Z
— Leo Fischer (@leogfischer) March 20, 2022
In elk geval een smoelensmid met on-Rotterdamse pretenties. “Parla House of Dentistry is een multizintuiglijke experience…waar treatment experts ervoor zorgen dat je altijd de beste versie van jezelf kunt zijn”. Zocht jij nog een tandarts @Japked? https://t.co/rNbqPys1BE pic.twitter.com/Ym16EWJesf
— Rob van den Berg 💉💉 (@vandenberg_rob) March 21, 2022