Het belletje van de winkeldeur klingelt. Een jongeman stapt naar binnen. - Goedemiddag. Kan ik u misschien helpen of wilt u gewoon even rondneuzen? - Dank u wel. Ik weet het al. - Zegt u het maar... - Ik wil genoeg mensen en middelen om de capaciteit van een terminal voor vloeibaar aardgas, LNG, in Rotterdam bijna te verdubbelen. Doe daar ook maar een verdubbeling bij van de geplande productie van wind op zee in de Noordzee in 2030. Verder wil ik graag meer gas op voorraad. Graag ook zo’n drijvende LNG-terminal. Voor in de Eemshaven.
- Dat is het voor u?
- Het kan zijn dat we ook prijsgaranties nodig hebben voor genoeg aanvoer van gas de komende winter. Maar dat staat nog niet vast. Kan ik tegen die tijd een beroep op u doen?
- Ik heb niet alles op voorraad. Die drijvende LNG-terminal stuur ik uw kant op. Exmar in Antwerpen heeft er nog eentje te huur liggen. U heeft geluk. Er is veel vraag naar de laatste tijd. Wilt u pinnen?
- Nee. Stuur de rekening maar. Dat kan toch?
- Komt in orde, meneer Jetten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83449024-cc1b10.jpg)
De een hamstert zonnebloemolie. Het kabinet-Rutte IV hamstert gas en hernieuwbare energie. Dat boodschappenlijstje is nog maar het begin. Het kabinet zal van inkomenssteun voor gedupeerden moeten schakelen naar investeringen voor een nieuwe energie-economie.
Dat wordt ongemakkelijk. Is elke energie-intensieve sector bij de gestegen prijzen nog levensvatbaar? De eerste reflex van politici, bedrijven en vakbonden is: steun. Kijk naar het verleden. De overheid probeerde textielproductie, scheepsbouw (RSV) en vliegtuigbouw (Fokker) met steun te redden. Het werkte niet. Elders konden bedrijven het beter of goedkoper. Kunstmest en aluminium zijn nuttige producten, maar de productie ervan past beter in regio’s met goedkopere energie. Voor de glastuinbouw geldt de vraag ook.
De investeringen in de nieuwe energie-economie vergen kapitalen. Premier Mark Rutte (VVD) vergelijkt de transformatie soms met de wederopbouw na 1945. De overheid nam daarin een sturende rol. Willen (links-)liberale ministers dat nu ook? Het begint erop te lijken.
Twee staatsbedrijven moeten het fiksen. Tennet koppelt nog meer windmolens op zee aan het Nederlandse en Noord-Duitse stroomnet. Gasunie is er om de gastoevoer veilig te stellen en vernieuwde infrastructuur aan te leggen. Zij worden Nederlandse staatsbedrijven met een internationale actieradius. De overheid praat al tijden met Duitsland over een grote Duitse investering in Tennet. Dat wordt nu tijd.
Gasunie zie je popelen. De gaspijpleidingen geschikt maken voor waterstof. De drijvende LNG-terminal beheren. In Brunsbüttel, nabij Hamburg, bouwt Gasunie een LNG-terminal. De Duitse partner is de Kreditanstalt für Wiederaufbau.
Inderdaad, dat is een publiekesectorbank die de na-oorlogse Duitse wederopbouw heeft helpen financieren. Nederland mist zo’n bank. Het kon voor de wederopbouw een beroep doen op Amerikaans kapitaal, de Marshallhulp. Nu bulkt Nederland zelf van het kapitaal. Er zijn publiekesectorbanken (BNG, Waterschapsbank), particuliere banken, pensioenfondsen, verzekeraars en financiers met overheidsgeld (Invest-NL, Nationaal Groeifonds). Maar men wacht af.
Het kabinet komt met een eigen Klimaatfonds, goed voor 35 miljard euro. Wat ligt er meer voor de hand dan samenwerking van privaat en publiek kapitaal, zoals in Brunsbüttel? Stop de versnippering. Geen tijd verliezen. Anders wordt dat boodschappenlijstje nog een probleem.