Veel mensen zweren bij een gasfornuis. Omdat je de hittebron ziet, de vlam zo makkelijk kunt afstellen of omdat niets zo goed wokt als gas. En het ziet er vreselijk huiselijk uit, zo’n grote zespitter met een dubbele oven midden in de keuken.
Maar aan gas zit een luchtje, en niet alleen omdat veel ervan uit Rusland komt. Het past niet bij de klimaatdoelen: 1,5 miljoen woningen moeten voor 2030 van het gas af. Bovendien, gas is duurder dan stroom. De sancties tegen Rusland dragen alleen maar bij aan de prijsstijgingen.
Het fornuis is niet de grootste gasslurper in huis – dat is de cv-ketel. Gemiddeld 5 procent gaat op aan koken. Een gasfornuis verbruikt gemiddeld 37 kuub gas per jaar. Wie pech heeft met zijn energiecontract en nu 2,79 per kuub betaalt, is meer dan 100 euro kwijt op jaarbasis, alleen voor koken. Anderzijds: elektrisch koken is ook niet gratis. Kan het zuiniger? Ja, dat kan. Tien tips, van inductie tot hooikist.
Overstappen op elektrisch
Sinds 2016 worden er meer elektrische kookplaten verkocht dan gasfornuizen, inmiddels is het aandeel ruim 80 procent. Als energieverbruik de doorslag geeft bij de aankoop, is een keramische kookplaat geen optie meer. Die laatste verbruikt gemiddeld 225 kilowattuur (kWh) per jaar, voor inductie is dat 175 kWh. Qua uitstoot zit er nu nog weinig verschil tussen gas en inductie (80 versus 70 kilo CO2 per jaar), maar de CO2-uitstoot van elektrisch wordt kleiner naarmate er meer groene stroom komt.
Over energiekosten valt weinig algemeens te zeggen, omdat de tarieven zo uiteenlopen. Maar een willekeurig voorbeeld geeft wel een indruk: bij een gasprijs van 1,54 euro per kubieke meter kost een gasfornuis per jaar 57 euro aan energie. Als stroom 29 cent per kWh kost, betaal je voor inductie 51 euro. Dat verschil wordt groter als gas duurder wordt.
Inductie is een investering
De inductiekookplaat, die de bodem van de pan opwarmt met behulp van magnetische velden, werd door professionals lang als inferieur gezien, omdat de hitte alleen van onderaf komt en lastiger regelbaar zou zijn. Maar als driesterrenkok Jonnie Boer op inductie kookt, wat kan er dan nog mis mee zijn? Voor wokken, waarbij de bolvormige bodem op hoog vuur rondom verwarmd wordt, zijn al oplossingen: wokpannen met een platte bodem, een wokring voor op de kookplaat of een fornuis met een kuil voor de wok. Inductie vergt wel een investering, ook omdat je misschien andere pannen nodig hebt en de stroomvoorziening soms moet worden aangepast. Zodra het vermogen boven de 3.680 watt komt – dat geldt voor de meeste inductieplaten – is een extra kookgroep nodig.
Minder energie verliezen
Bij gas gaat meer energie verloren dan bij inductie, omdat er ruimte tussen de brander en de pan zit. Een inductieplaat zorgt ervoor dat alleen de bodem van de pan warm wordt. Dat scheelt al.
Maar bij beide valt méér te winnen: je hoeft niet altijd te wachten tot het water kookt, bijvoorbeeld voor aardappelen of pasta. En bij iets dat kort kan – boontjes, broccoli – kun je het fornuis snel uitzetten: het garen gaat nog wel even door. Gebruik zo weinig mogelijk water zodat het sneller kookt en houd de warmte binnen door de deksel op de pan te laten.
Eén pan, maar hoe dan?
De overheid, die burgers in 2019 al wilde voorbereiden op een gascrisis, raadt in het Bescherm- en herstelplan aan eenpansgerechten te maken om gas te besparen. En stuurt ons vervolgens het bos in. Want hoelang staat een cassoulet wel niet op? Een stukje zalm (4 minuten) met snelkookrijst (8 minuten) en boontjes (4 minuten) vraagt minder energie. En telt een stoompan met spruitjes boven op een pan aardappelen ook als één pan? Alles hangt dus af van de pan, de bereidingsduur en of je op laag of hoog ‘vuur’ kookt.
Er zijn genoeg kookboeken met snelle recepten voor eenpansgerechten, hoewel ‘snel’ een diffuus begrip is. Als het gaat om energieverbruik, kijk dan naar de zuivere kooktijd, niet naar de totale bereidingstijd. (En geloof niemand die zegt dat alle recepten in zijn boek in 15 minuten klaar zijn.)
Hoge druk
Een snelkookpan bespaart energie: de pan zit luchtdicht afgesloten, de druk in de pan loopt op en daardoor bereiken water en stoom hogere temperaturen en gaat het garen sneller. Aardappelen kunnen in zeven minuten op tafel. Toch trekt de snelkookpan geen volle zalen. Misschien omdat we veel groenten toch al veel korter koken dan vroeger. Of misschien omdat we de pan (of onszelf) niet genoeg vertrouwen om de deksel ook echt de hele kooktijd, zonder te gluren, op de pan te laten.
Overigens is ook een hogedrukstoomoven te prefereren boven een gewone stoomoven.
Niet voorverwarmen
Een oven verbruikt meer energie dan een kookplaat, maar een taart of quiche bak je niet op het fornuis. Een kleinere oven is zuiniger dan een grote, en een heteluchtoven wordt sneller heter (en is dus zuiniger) dan een oven zonder ventilator.
Bij veel gerechten kun je de instructie ‘verwarm de oven voor’ negeren. Om je soufflé niet te laten instorten moet de oven wel precies op temperatuur zijn, maar een moussaka of lasagne kun je met de oven laten opwarmen. Gebruik een losse thermometer om erachter te komen wat de échte temperatuur is en of je oven niet te hoog staat – ovens zijn notoir onbetrouwbaar, wat dat betreft.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/04/web-1304zatvrekkenwebjpg.jpg)
Leve de magnetron
De magnetron heeft in sommige kringen nog een slechte reputatie, want synoniem aan lui en kant-en-klaar. Maar Johannes van Dam (culinair recensent) kookte asperges in de magnetron. En je kunt er prima in opwarmen wat gisteren overbleef van die eenpansmaaltijd. De magnetron – die alléén het eten opwarmt – verbruikt minder energie dan de oven.
En nog even over kant-en-klaar. Iets meer krediet is op z’n plaats. De soep uit een zak of de peulvruchten uit blik zijn per portie efficiënter geproduceerd dan thuis ooit zal lukken. Weliswaar beslaat koken maar een klein deel van de totale benodigde energie (denk ook aan vervoer en verpakking) voor deze producten, maar voor het kookgedeelte is per portie minder energie nodig dan thuis.
Slow met een stekker
Een gerecht laten sudderen in een slowcooker (een pan met een stekker), is energiezuiniger dan een stoofgerecht uit de oven. Maar bij elk apparaat dat je aanschaft (rijstkoker, eierkoker) kun je je afvragen of de aankoopprijs en de energie die nodig was om het apparaat te produceren, opwegen tegen de verwachte besparing per maaltijd.
Hooikist wordt Ecostoof
Toen er nog niet voor alles een elektrisch apparaat was, en brandstof nog een veel groter beslag op het huishoudbudget legde, was er de hooikist: een bak geïsoleerd met hooi, houtwol of kranten. Eten met een lange gaartijd zette je eerst op het fornuis en dan goed ingepakt in de hooikist waar het door de geïsoleerde warmte langzaam kon doorgaren. Bruine bonen bijvoorbeeld, of sukadelapjes.
De moderne variant op de hooikist is de Ecostoof. De makers noemen het een soort ski-jas voor pannen: je zet de hete pan met eten in een zak van hightech-isolatiemateriaal, trekt die dicht met een koord en na een half uur (vis) tot zes uur (stoofvlees) kan de pan op tafel. De kookboeken die erbij worden verkocht, laten zien dat je daar niet alleen maar ouderwetse gerechten in hoeft te maken.
Voor echte vrekken
Ver voordat consuminderen een modewoord was, verzamelden Hanneke van Veen en Rob van Eeden in de jaren negentig voor hun Vrekkenkrant al uiteenlopende besparingstips. Niet alleen de eerder genoemde hooikist en het pannenstapelen (‘torenkoken’) kwamen langs. Andere tips: kook voor twee dagen, snijd aardappelen voor stamppot klein zodat ze sneller garen en maak taart of cake zonder oven (zoals arretjescake). En voor ’s zomers: laat eten doorgaren in een bloedhete auto. De vrekken hadden destijds ook nog een tip voor productontwerpers: een lage, brede fluitketel waarin het water sneller kookt.