Nu bijna alle coronamaatregelen worden losgelaten, maken mensen met afweerproblemen zich extra zorgen besmet te raken. Infectioloog Bart Rijnders in Erasmus MC in Rotterdam begrijpt die angst wel. Hij behandelt covid-patiënten met ernstige afweerproblemen en doet onderzoek naar verbetering in de behandeling. „Tot een paar weken geleden was ik ook voor deze patiënten optimistisch, omdat we zagen dat met de behandelingen die we hadden de sterfte heel gering was. Maar nu is het opeens weer anders.”
Het probleem: de laatste krachtige antistof die beschikbaar was om het virus te bestrijden bij patiënten met een zwakke afweer, werkt niet meer tegen Omikron-subvariant BA.2. En dat is de variant van SARS-CoV-2 die op dit moment de meeste besmettingen veroorzaakt in Nederland. „Van de ene op de andere dag zijn we weer zonder antivirale middelen komen te zitten”, zegt Rijnders.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/web-2203binrijndersinzet.jpg|//images.nrc.nl/G2SJ0iiCUKKXRQJIw6XR0o7XztU=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/web-2203binrijndersinzet.jpg)
Infectioloog Bart Rijnders in Erasmus MC in Rotterdam.
Het is een patroon dat zich steeds herhaalt. Antistoffen zijn krachtige geneesmiddelen die het virus effectief afremmen – en zo levens kunnen redden – maar ze kunnen hun werking snel verliezen als het virus verandert door mutaties. En dat is wat er keer op keer gebeurt. Het eerste medicijn in deze categorie, bamlanivumab, bleek niet meer effectief tegen Delta. Nieuwere antistoffen, waaronder de combinatie casirivimab/imdevimab – waarmee Donald Trump al vroeg werd behandeld, konden dit ondervangen totdat Omikron eind 2021 opdook. Vanaf januari 2022 kwam in Nederland sotrovimab beschikbaar, de volgende antistof die Omikron wel kon remmen. Sotrovimab was werkzaam tegen subvariant BA.1 van het virus, maar is dat niet langer zo tegen BA.2, die andere mutaties heeft.
Rijnders: „Gelukkig is er een onverwachte wending, een antistofbehandeling van AstraZeneca, Evusheld, die niet meer bruikbaar leek tegen BA.1, lijkt het nu wel weer heel goed te doen tegen BA.2. Ook hoop ik dat we in Nederland nu echt zo snel mogelijk Paxlovid, een virusremmer van Pfizer, kunnen gebruiken. In een heel aantal Europese landen worden deze medicijnen al op kleine schaal gebruikt, in Nederland zijn ze nog niet beschikbaar. Dat zie ik wel als een urgentie.”
Is het perspectief somberder geworden voor kwetsbaren?
„Het is vooral onvoorspelbaarder geworden. Het continu veranderende Covid-landschap is niet alleen voor patiënten maar ook voor artsen een enorme uitdaging. Het is opeens weer heel erg zoeken naar oplossingen. Ik heb naar de fabrikant gebeld en collega’s in het buitenland gemaild om te kijken of ik die medicijnen toch bij hen kan inkopen voor enkele patiënten voor wie ik geen oplossing heb. Met de bloedbank zijn we ook versneld gaan onderzoeken of we bloedplasma met antistoffen kunnen inzetten als het nodig is. Het evolueert echter zo snel dat alles wat ik nu zeg binnen een paar maanden misschien niet meer helemaal klopt.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/02/data81385067-179ce4.jpg)
Wat als zo’n patiënt toch ziek wordt?
„Als ik er nu vanuit ga dat BA.1 en BA.2 eigenlijk hetzelfde ziektebeeld geven, waar het op lijkt, dan is circa 80 procent na vier weken hersteld zonder opgenomen te worden. Circa een op vijf wordt zo ziek, dat ze opgenomen moeten worden. Die kregen dan onmiddellijk antistofbehandeling en dat maakte dat het heel uitzonderlijk was dat ze naar de ic moesten, ook immuungecompromitteerde patiënten.
„Alleen is dat nu anders met de BA.2, nu kunnen we geen antistofbehandeling meer geven. Dankzij medicijnen die een overdreven afweerreactie onderdrukken en herhaalde vaccinaties bij deze patiënten staat de kwetsbare patiënt er wel een heel stuk beter voor dan twee jaar terug.”
Krijgen mensen met afweerproblemen door extra herhaalprikken uiteindelijk toch voldoende antistoffen?
„Bij de afweer tegen het virus gaat het niet alleen om antistoffen, ook T-cellen zijn daarbij belangrijk. Het verschilt per soort patiënt wat vaccinatie precies doet. Je hebt er waarbij de vaccinatie waarschijnlijk weinig effect heeft, maar bij de meerderheid van deze groep doet het wel nog iets. En bij een deel van hen werkt vaccinatie ook gewoon prima.
„Er zijn patiënten die specifiek een antistoffenprobleem hebben, waardoor ze die nooit zullen aanmaken. Die hebben na vaccinatie nog wel gedeeltelijke bescherming van hun T-cellen. Vaccinatie én boosteren is voor hen erg belangrijk.”
Kunnen deze mensen laten testen of hun afweer op peil is na vaccinatie?
„Dat is moeilijk. In theorie kun je dat wel meten, maar het zegt niet zoveel over de bescherming drie of zes maanden later. Bij immuungecompromitteerde patiënten dalen de antistoffen waarschijnlijk sneller. Bovendien, als je weinig antistoffen meet, wil dat nog niet zeggen dat je helemaal niet beschermd bent.”
Om hoeveel mensen gaat het in Nederland?
„Er zijn minstens honderdduizend ernstig immuungecompromitteerde patiënten. Alleen al in ons ziekenhuis hebben we tweeduizend niertransplantatie-patiënten, in heel Nederland kom je uit op een tienduizendtal. Naast transplantatiepatiënten zijn er veel patiënten met een chronische bloedziekte, leukemie. In totaal is het best een substantiële groep.”
Deze zelfde groep is ook kwetsbaar voor griep, wat is nu het verschil met covid?
„Covid en griep beginnen nu qua sterfterisico in de algemene bevolking redelijk op elkaar te lijken. Dat is vooral te danken aan vaccinatie en ook voor een deel aan de nieuwe behandelingen. De hoge coronasterfte van twee jaar geleden is er nu echt niet meer. Maar bij corona is er tot nu veel meer viruscirculatie dan bij griep, dus zullen er veel meer mensen, inclusief immuungecompromitteerde patiënten, dat virus oplopen. We hadden een paar weken geleden nog vijftigduizend besmettingen per dag. Dat is gigantisch, dat zagen we bij griep nooit.”
Kunnen mensen uit die groep, nu de samenleving opengaat, nog de straat op?
„Letterlijk de straat op is geen probleem, in de open lucht natuurlijk. Maar als ik een niertransplantatiepatiënt was, zou ik overal waar ik binnenkwam een FFP2-masker opzetten. Dat is heel frustrerend, zeker je bij familie of vrienden.
„Als die nieuwe behandelingen er zijn, zou ik mijzelf minder zorgen maken. We hebben bij BA.1 gezien dat we deze mensen toch heel goed kunnen behandelen. Ik bedoel: je moet toch leven. Ik ben voorzichtig maar ik ga niet echt 100 procent gecontroleerd door het leven, want er zijn behandelingen. Maar net toen we het onder controle dachten te hebben, kwam die verdomde BA.2-variant. Dus ik vind het nu weer even een moeilijk moment.”
Niels Vlaar (46): ‘Ik wil dan geen huis vol jongeren’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/danielfoto.jpg|//images.nrc.nl/yVC3xDHY2XZlpWDzQ6qeItZklbk=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/danielfoto.jpg)
MS-patiënt Niels Vlaar uit IJmuiden gebruikt afweer onderdrukkende medicijnen. Foto Daniel Niessen
Niels Vlaar (46) stond twee jaar geleden voor de etalage van een slagerij in Overveen, bij Haarlem. Het was vrijdag 13 maart. De hele winkel stond vol. En hij? Hij durfde niet naar binnen.
Vlaar heeft primair progressieve multiple sclerose (MS). Het middel dat hij gebruikt om zijn ziekte te remmen, onderdrukt zijn afweer. Zijn arts alarmeerde hem direct toen de eerste Nederlanders besmet raakten. „Wat corona precies voor mij zou betekenen, wisten ze niet. Wel dat ik heel voorzichtig moest zijn.”
Niels Vlaar liep de slagerij voorbij en pakte drie dagen later zijn spullen. „Een collega had me haar vakantiehuis in Zeeland aangeboden. Ik heb haar gebeld: geldt je aanbod nog?” Vlaar – druk sociaal leven, wijnadviseur voor de horeca – heeft er vier weken in totale afzondering geleefd. De laatste drie weken kwamen ook zijn vrouw en kinderen erbij. „Ik kon mezelf gelukkig goed bezig houden”, herinnert hij zich. „Ik zat op een prachtplek en ik kon iedere avond met de kinderen videobellen.”
Hij is nog altijd voorzichtig, is al twee jaar niet meer naar de kroeg geweest. Komen er vrienden eten, doet iedereen een zelftest. En als hij, zoals nu, net een infuus ocrelizumab heeft gehad, het middel dat zijn afweer remt, vraagt hij ook zijn kinderen alert te zijn. „Dan wil ik even geen huis vol jongeren”, lacht hij. „Maar ik hou geen afstand van mijn kinderen. Dat kan en wil ik niet.”
Vorig jaar oktober kreeg Vlaar ook zelf corona. „Op zondag voelde ik me niet lekker, op maandag kon ik niet meer op mijn benen staan.” Nog diezelfde middag werd hij opgenomen in het ziekenhuis. „Het gekke was. dat ik niet de bekende verschijnselen had. Geen hoofdpijn, geen benauwdheid.” Wel was Vlaar „neurologisch volledig uitgeschakeld”. „Ik lag plat en kon niet meer overeind komen.”
Wonder boven wonder herstelde hij snel. Drie weken later belde de neuroloog, die net zo verbaasd was. „Hij legde me uit dat je behalve antistoffen ook cellulaire bescherming hebt.”
Vlaar weet dat hij op zijn hoede moet blijven. Maar het nieuws over besmettingsaantallen volgt hij al lang niet meer op de voet. „Je harde schijf raakt vol. Steeds weer die oplopende cijfers, dat geeft stress.” Dat morgen bijna alle maatregelen worden afgeschaft, dat knaagt. Er zijn veel kwetsbaren, weet Vlaar. En wat nu als er een nieuwe golf komt, vraagt hij zich af, of een gevaarlijker variant. „Is het niet wat te vroeg? ”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/01/data81171559-3a929d.jpg)
Han Schaeffer en Jolanda van Kessel: ‘We zijn niet té bang. We zijn realistisch’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/web-2203binkwetsbaremensenonline1.jpg|//images.nrc.nl/1axzc0QQ1p_cLI-B3yUz82K8TzY=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/web-2203binkwetsbaremensenonline1.jpg)
Foto Daniel Niessen
Tanken met handschoenen. Niet meer uit eten. Geen vrijwilligerswerk. Wekenlang geen kleinkinderen over de vloer. Zelfs niet zomaar met de fiets op pad.
Jolanda van Kessel: „Aan het eind van onze straat is een spoorwegovergang. Je staat zo met dertig man op een kluitje te wachten voor de spoorbomen.”
Han Schaeffer: „Ik kan de markt bijna zien vanuit de woonkamer. Maar met deze besmettingsaantallen ga ik niet.”
Zij merkt niet eens meer dat ze een mondkapje op heeft: „Vorige week kwam ik de keuken in. Han zei: Hier binnen mag-ie wel af hoor.”
Vóór corona ging bij hen thuis om zes uur ’s ochtends de wekker. Hij (67) werkte als journalist bij Radio 1. Zij (61) was directeur van een ROC. Ze maakten lange dagen, gingen daarna vaak eten met vrienden, naar concerten en het theater. Sinds maart 2020 leven ze in vrijwel volledige isolatie.
Achttien jaar geleden werd bij Jolanda van Kessel non-hodgkin vastgesteld: lymfeklierkanker. Van alle medicijnen die zij slikt is er één dat haar afweer onderdrukt. Ze kreeg al vier corona-vaccinaties, maar die werken bij haar niet goed. „Ik heb wel antistoffen, maar het is totaal onduidelijk hoeveel. De kans is groot dat het niet genoeg is.”
Han Schaeffer zit naast Jolanda, de telefoon staat op speaker terwijl ze uitleggen wat deze kwetsbaarheid voor hen betekent. Schaeffer ging met pensioen toen de pandemie uitbrak. Van zijn toekomstplannen kwam niets terecht. Ook hij isoleert zich sindsdien: „Zij zegt wel eens: ga gewoon naar dat concert. Dan zie ik je over twee weken wel weer. Maar ik wil niet twee weken zonder Jolanda.”
Wat er gebeurt als zij corona krijgt? „Grote kans dat ik op de IC kom. Of ik ga dood”, zegt ze. Hij: „We zijn niet té bang. We zijn realistisch: áls zij corona krijgt, is de kans op de hoofdprijs te groot.”
Dat morgen alle coronamaatregelen worden afgeschaft, dát juichen beide overigens volmondig toe. Mensen moeten kunnen leven, kinderen horen op school. „Er is alleen één grote ‘maar’”, vindt Van Kessel. Waar zijn de „immuungecompromitteerden” - ze spreekt liever niet van kwetsbaren - in dit verhaal? Het RIVM berekende dat er zo’n 700.000 mensen zijn die geen of nauwelijks antistoffen aanmaken. Maar mogelijk zijn het er veel meer, zeker als je hun partners en kinderen meetelt. „Waarom zou je voor die groep niet af en toe een concert streamen”, vraagt ze zich af. Of sommige cursussen online aanbieden?
Schaeffer stelt voor de supermarkt iedere dinsdagochtend open te stellen voor mensen die wel een mondkapje willen dragen, en anderhalve meter afstand willen houden. Dat kun je ook zo nu en dan in musea doen, vervolgt hij. „Vroeger had je coupés voor rokers en voor niet-rokers in de trein. Je zou ook coupés kunnen reserveren voor mensen die wel een mondkapje dragen.”
Ze hopen vurig dat het ministerie van VWS een groep deskundigen en kwetsbaren bij elkaar zet, om over zulke oplossingen na te denken. Jolanda van Kessel gelooft dat er voor zulke ideeën draagvlak is - dat er mensen zijn die graag iets voor een ander doen. „Je helpt een oudere toch ook met oversteken?”