Als basisschooldirecteuren voelen wij de plicht maar ook de wanhoop om de nijpende situatie van onze werkdruk aan de kaak te stellen. Het beroep van basisschooldirecteur is een complex beroep, met veel verschillende taken en verantwoordelijkheden. Het voordeel daarvan is dat je veel autonomie hebt, dat maakt het beroep leuk. Het nadeel is dat je bijna alles zelf moet doen, soms zelfs een groot deel van de administratieve taken. Daarbovenop komt ook nog het crisismanagement van de afgelopen twee jaar. Iedereen heeft het over het lerarentekort, maar vergeet de schoolleider niet! Het schoolleiderstekort (12,9 procent, oftewel 1.100 fte) is al groter dan het lerarentekort (9 procent). En dit lijkt alleen nog maar toe te nemen. Dit kan anders. En dit moet anders.
Al twee jaar lang is er de coronacrisis. Dat betekent continu veranderende maatregelen, zieke leerkrachten en invallers regelen die er niet zijn vanwege het lerarentekort. Daarbij komen de andere taken van een directeur, namelijk: zorgen voor het personeel, verantwoordelijk voor goede onderwijskwaliteit, verantwoordelijk voor de financiën, relaties onderhouden met ouders, stakeholders, enzovoorts. Het is een betekenisvol beroep en je hebt veel impact op de toekomst van de kinderen. Dat maakt het leuk. Maar in hoeverre is het haalbaar? Vooral frustrerend is het gebrek aan basisondersteuning dat een directeur krijgt toegekend. Rectoren uit het voortgezet onderwijs hebben vaak voldoende administratieve ondersteuning, roostermakers en meerdere coördinatoren die in de eerste lijn alles opvangen, waaronder vervanging. Een directeur in het basisonderwijs heeft dit nauwelijks. Extra ondersteuning tijdens de coronacrisis is ook uitgebleven, er kwam alleen geld voor de bestrijding van leerachterstanden. Hierdoor werken we al bijna twee jaar lang, vaak in het weekend en meerdere avonden per week. Voornamelijk als crisismanager. Dat is gewoon niet houdbaar.
Kleine scholen
Eén van de oorzaken van deze problematiek is de verdeelsleutel voor administratie, conciërge en directie, die is gebaseerd op het aantal leerlingen. Kleine scholen krijgen minder geld voor de basisondersteuning dan grotere scholen. Het is echter de vraag wat je minimaal nodig hebt om een school goed te kunnen runnen. Een hele kleine school heeft niet per definitie minder administratie dan een wat grotere school. Bovendien heeft het gebouw ook onderhoud nodig en moet de telefoon de hele dag worden opgenomen. Scholen met een terugloop in leerlingenaantallen zien hierdoor de beschikbare werktijdsfactoren voor de basisondersteuning teruglopen, terwijl er in de school niet per definitie minder werk is. De conciërge kan bijvoorbeeld in plaats van vijf dagen, nog maar drie dagen werken, hoewel de school even groot is, en de klusjes hetzelfde zijn. Hetzelfde geldt voor de administratie. Hierdoor komen veel taken op het bordje van de directeur terecht.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data79176565-dd3de4.jpg)
Omdat de basisbekostiging van het rijk hierin tekortschiet heeft de gemeente Amsterdam een aantal subsidies beschikbaar gesteld om de hoge werkdruk in het onderwijs te dempen. Amsterdamse scholen kunnen dit aanvragen via de Verordening lokaal Onderwijsbeleid (VLoA), die het doel heeft de kwaliteit van het onderwijs in Amsterdam te verbeteren, door onderwijs- en de schoolontwikkeling te stimuleren. De hoogte van de subsidie voor een school is afhankelijk van het betreffende schooltype én het aantal leerlingen. Je kunt de VLoA op schoolniveau aanvragen en gericht inzetten, bijvoorbeeld voor een conciërge die twee dagen in de week (extra) werkt en een vakleerkracht bewegingsonderwijs, waar je zonder de VLoA gewoonweg onvoldoende financiële middelen voor zou hebben. De werkdruk blijft door de grootstedelijke problematiek en het lerarentekort hoog, maar dit is in ieder geval iets.
Institutionele subsidie
Onzes inziens zou er moeten worden nagedacht over een soort institutionele subsidie vanuit de overheid: zodra een school het recht heeft om een zelfstandige school te zijn, heeft deze ongeacht het aantal leerlingen recht op een vast aantal uren voor de basisondersteuning. Dit voorkomt dat de schooldirecteur alles moet opvangen en een soort bordjesdraaier wordt die twintig bordjes tegelijkertijd draaiende moet houden.
Beste minister, beste PO-raad, er gaat veel aandacht uit naar het lerarentekort, maar vergeet ons niet. Geef ons de waardering en ondersteuning die we nodig hebben, zodat we voldoende zijn toegerust om onze kinderen goed te kunnen opleiden voor de toekomst. Wij nodigen u graag uit om hierover in gesprek te gaan.