Raketaanvallen op ziekenhuizen en een kraamkliniek. Krijgsgevangenen die worden gedwongen online hun moeder toe te spreken. Clustermunitie. De oorlog in Oekraïne leidt over en weer tot beschuldigingen van oorlogsmisdaden en schendingen van het oorlogsrecht.
Voor Boyd van Dijk, die een grondige en meeslepende studie publiceerde over de Conventies van Genève, bewijst het dat de regels die daarin werden opgesteld voor de behandeling van burgers en krijgsgevangenen onverminderd relevant zijn.
Het feit dat men elkaar van schendingen beschuldigt, is een teken dat het oorlogsrecht leeft?
„Zo gezegd klinkt het een beetje cru. De berichten over schendingen of zelfs oorlogsmisdaden zijn heel zorgwekkend. Maar inderdaad, ook in dit conflict blijven de Geneefse Conventies enorm relevant. Terwijl je de afgelopen jaren vaak kon horen dat die hun beste tijd wel hadden gehad. Dat is onmogelijk vol te houden. Er is uitwisseling geweest van krijgsgevangenen, er worden humanitaire corridors aangelegd, en er is medische assistentie verleend. Ik wil de schendingen absoluut niet relativeren, maar het maakt duidelijk dat oorlogsrecht nog zeer relevant is.”
In Preparing for War geeft Van Dijk een nieuwe kijk op de ontstaansgeschiedenis van de vier Geneefse Conventies van 1949 waarin Europese landen, de VS en de Sovjet-Unie nieuwe regels voor oorlogsrecht vastlegden. Hij plaatst die in de politieke context van dekolonisatie en Koude Oorlog. Aan de hand van archiefdocumenten en ooggetuigen legt hij de ambivalentie bloot van Europese naties die vaak alweer verzeild waren geraakt in nieuwe conflicten. En het dilemma van de grootmachten Amerika en de Sovjet-Unie, die regels wilden voor een betere bescherming van burgers, maar tegelijkertijd in de Koude Oorlog hun handen vrij wilden houden. Van Dijk, verbonden aan de universiteit van Melbourne, licht zijn boek toe vanuit Antwerpen. Daar is hij al twee jaar gestrand door corona. Hij hoopt binnenkort terug te kunnen naar Australië.
U spreekt van een ‘stichtingsmythe’ die in uw boek wordt ontkracht.
„Vaak worden de Conventies gezien als een direct antwoord op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Een andere benadering legt meer het accent op een humanitaire traditie die teruggaat tot de negentiende eeuw, toen het Rode Kruis begon met het opstellen van regels voor de behandeling van gewonde soldaten. Ik probeer te laten zien dat beide benaderingen onvolledig zijn en om een correctie vragen. Natuurlijk was de ervaring van de Tweede Wereldoorlog ongelooflijk belangrijk en speelde die langere traditie ook een rol. Maar de architecten van de Conventies keken niet alleen naar het verleden. Ze waren ook al volop aan het nadenken over de conflicten van hun eigen tijd en die aan de horizon. Ze wilden burgers beschermen maar tegelijk armslag houden voor toekomstige conflicten. Dat bepaalde vragen als: wie verdienen er bescherming en wie niet? Welke gewapende conflicten vallen onder het nieuwe oorlogsrecht en wie beslist daarover?”
Natuurlijk was de ervaring van de Tweede Wereldoorlog ongelooflijk belangrijk
In de Conventies werd het oorlogsrecht uitgebreid tot ‘niet-internationale’ gewapende conflicten zoals burgeroorlogen en koloniale conflicten. Hoe kwam dat tot stand?
„Tijdens de onderhandelingen hebben enkele staten ervoor gezorgd dat er een kritische massa ontstond om dit te regelen. Het Rode Kruis speelde een rol, en Frankrijk, maar ook de Sovjet-Unie, omdat veel guerrillabewegingen uit die periode communistische sympathieën hadden. Het was voor Moskou een manier om koloniale staten in de hoek te drijven en om Koude Oorlog-propaganda te bedrijven. Je kunt een zekere, voorzichtige waardering hebben voor de aanzienlijke Russische bijdragen aan die juridische verworvenheden van de Conventies. Dat is ironisch, aangezien de Sovjet-Unie een van de grootste schenders was van burgerrechten in de twintigste eeuw.”
Waarom accepteerden voormalige grootmachten zoals het Verenigd Koninkrijk dit?
„Omdat tegelijkertijd de soevereiniteit van de koloniale staten niet per se strikt werd ingeperkt. Oorlogsrecht bleef een zaak van nationale staten. Zij mochten uiteindelijk zelf bepalen of dit artikel van de Conventies toepassing was op een intern conflict. Dat werd niet internationaal geregeld. Om er onderuit te komen, gebruikten ze vervolgens andere namen voor conflicten, zoals Nederland met de ‘politionele acties’. Dat is inmiddels sterk veranderd door uitspraken van internationale gerechtshoven en de versterking van het gewoonterecht. Staten hebben steeds minder controle over dit debat, al blijven ze vaak zoeken naar gaten in het recht.
„Je kunt de dilemma’s van westerse naties goed illustreren aan de hand van Nederland. Dat pleitte voor bescherming van burgers in bezet gebied, maar zaaide zelf dood en verderf in Indonesië. Nederland heeft er vervolgens alles aan gedaan om in Genève het relevante artikel over de regulering van koloniale oorlogen van tafel te krijgen. Tegelijk zie je dat het land, net als andere koloniale mogendheden, besefte dat er een normatieve grens was overschreden. Het was politiek onmogelijk geworden om koloniale oorlogen uit het internationaal recht te houden. Nederland ratificeerde dat artikel dus wel.”
De koloniale landen wilden zich afzetten tegen de nazi-gruwelen, dus ook tegen het raciale denken waarvan ze zelf niet helemaal vrij waren
Dat koloniale conflicten voor die tijd buiten het oorlogsrecht vielen, werd volgens u gelegitimeerd door raciale argumenten, het idee dat het ging om ‘inboorlingen’ of ‘wilden’.
„Ja, en dat argument wordt na 1945 in het openbaar steeds moeilijker te gebruiken. De koloniale landen wilden zich afzetten tegen de nazi-gruwelen, dus ook tegen het raciale denken waarvan ze zelf niet helemaal vrij waren. Uiteindelijk leidt dat tot de toepassing van het oorlogsrecht op ‘niet-internationale gewapende conflicten’. Dat werd een wapen om druk te zetten op koloniale machten. De Fransen merkten dat tijdens de Algerijnse oorlog (1954-1962), toen ze hun pleidooi om burgers te beschermen als een boemerang terugkregen. Ik denk dat dit een heel belangrijke uitkomst is geweest van de conferentie.”
De belangrijkste gemiste kans is die van kernwapens, waar de Conventies niets over zeggen.
„Dat was politiek onhaalbaar omdat de Amerikanen en Britten van tevoren al bij de organisatoren hadden aangegeven dat dit een no go was. Daar kon niet zomaar over worden gepraat. Toen de Sovjet-Unie dit alsnog probeerde, stuitte dat op enorm verzet van de VS. Maar ook rechtsprincipes die niet in een verdrag worden vastgelegd blijven meespelen; dat gebeurde bij nucleaire wapens in de jaren na de conventie. Denk inmiddels aan nieuwe fenomenen als cyber wars of killer robots. Oorlogsrecht vindt zichzelf steeds opnieuw uit en blijft werk in uitvoering. Ook de Oekraïne-oorlog geeft daar een impuls aan.”