Pijn aan de pomp in Rotterdam? Ja, de aangereden fietsers

Praat over de straat Niet alleen hoge brandstofprijzen doen ‘pijn aan de pomp’. Bij een tankstation in Rotterdam-Noord worden fietsers soms over het hoofd gezien.

Illustratie Fokke Gerritsma

‘Accijnsverlaging moet pijn aan de pomp verzachten’, kopt persbureau ANP op 11 maart. Een man die staat te tanken zegt in dat stukje: „Ik heb een wat grotere auto, dan kom je tegenwoordig niet meer weg met 150 euro.”

Oef. Natuurlijk betaal ik mee om die pijn te verlichten. We helpen elkaar. Ik heb zondag mijn huurauto van MyWheels nog volgegooid (dit is geen retoriek), dat was ook slikken: 75 euro voor een Fiat 500. Ik ben dankbaar dat de belastingbetalers mijn pijn als automobilist gaan verzachten. Je zou bijna vergeten: bijna één op de drie Nederlandse huishoudens bezit géén eigen auto.

‘Pijn in de portemonnee’. ‘Pijn aan de pomp.’ Alliteratie bepaalt hoe we denken over het leven. Als de Oekraïense steden linguistisch wat meer zouden meewerken, konden mensen in Parioepol of Ponetsk tenminste concurreren met onze pijn.

Plat branden

De Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Kuleba heeft ook taalgevoel. „Ruikt voor jullie Russische olie niet naar Oekraïens bloed?”, vroeg hij aan Shell, toen die Russische olie opkocht met grote korting, daags nadat het Russische leger was begonnen om Oekraïne plat te branden. Shell kwam met een zwaarwegend argument: „Onze raffinaderijen produceren benzine en diesel evenals andere producten waar mensen dagelijks op rekenen.”

Vorig jaar konden we massaal vanuit huis werken, vanwege corona, maar dat kan nu niet: dan krijgen we pijn aan de pomp. Shell ging om: de kosten van de pr-schade werden hoger dan de korting op de benzine, vermoedelijk. Misschien kan de Oekraïense minister dat over dat bloed nog een keer zeggen, tegen het kabinet.

Wat doet er nog meer pijn aan de pomp? Bijna dagelijks fiets ik langs de Essopomp op de Gordelweg, het tankstation waar ik zondag die huurauto nog volgooide. Sinds jaar en dag zien mensen in auto’s die de Esso in- en uitrijden mensen op het fietspad over het hoofd en rijden ze aan. Het fietspad ervoorlangs loopt in beide richtingen. En dan al die scholieren, die daar fietsen.

Ambulance

Het voorlaatste geval waarvan ik weet, kwam vorige zomer via een bevriende huisarts, die dezelfde route naar school fietst. Ik zou koffie met haar gaan drinken, ze appte dat ze later kwam: ze moest hulp verlenen aan een aangereden scooterrijder bij de Esso tot de ambulance er was. Levensbedreigende inwendige bloedingen, dacht ze. Ze heeft niet te horen gekregen hoe het is afgelopen.

De laatste aanrijding daar zag ik zelf, deze winter: een fietser lag op de grond en greep naar zijn been, er stonden veel mensen omheen. Weer iemand ‘over het hoofd gezien’. Zo poëtisch. Waarom doet Esso niets om een volgende aanrijding te voorkomen? Kan iemand een spandoek ophangen: ‘Beste Esso: ruikt uw olie niet naar bloed?’

Ik heb nog één iets op mijn lever dat pijn doet aan mijn pomp. KAW Architecten uit Rotterdam rekende voor hoeveel woningen je kunt bouwen op de plaats van 850 tankstations in stedelijk gebied in Nederland: 88.000. Een stad zo groot als Almere. Daar kun je ook nog wel een paar gevluchte Oekraïners huisvesten. Wel eerst de naar bloed stinkende Russische olie uit de grond saneren. Aan bodemsanering van tankstations betalen we ook mee via rijkssubsidie. Bedankt, boefjes van de Bovag! Als het allitereert, mag je het zeggen.

Je kunt je afvragen of je elke soort pijn moet willen verdoven. Sommige pijn, zoals een granaatscherf in je been, moet behandeld met een operatie en je wenst het slachtoffer goede pijnstillers. Andere pijn wordt veroorzaakt door schadelijke keuzes. Die pijn is een nuttig signaal van het lichaam: ga het anders doen. Pijn aan de pomp is volgens mij signaalpijn. Pardon, prikkelpijn.

Thalia Verkade schrijft op deze plek om de week over het verkeer en de straten in Rotterdam, hoe we daarover praten en hoe die manier van praten van invloed is op hoe we erover denken