Amsterdam is een plaats om te zijn, om lief te hebben en om, uiteindelijk, weer te verlaten. Dat blijkt uit liedjes die de laatste tijd over de stad zijn geschreven.
Ooit waren er nummers als Tulpen uit Amsterdam en Aan de Amsterdamse grachten, waarin de stad werd bezongen als ‘mooi’, ‘heerlijk’ en ‘een Mokums paradijs’ (uit: ‘Geef Mij Maar Amsterdam’, 1955). Inmiddels is de toon veranderd, al is het onderwerp nog populair. Dit jaar alleen al verschenen maar liefst drie liedjes over Amsterdam. Vorige week stond rapper Cristian D op nummer één van de hitparade met Amsterdam, en stond zanger Flemming op nummer 10 met zijn Amsterdam. Onlangs verscheen ook de single Amsterdam van de debuterende Nardo Brudet (53).
Flemming en Cristian D zijn geen Amsterdammers. Flemming (25) komt uit Den Bosch en Cristian D (17) verhuisde op zijn achtste uit Amsterdam naar Antwerpen. Toch kozen beiden Amsterdam als locatie en titel voor hun verhaal. En wat blijkt: zoals Parijs de aangewezen plaats is voor stijl en mode, zo is Amsterdam dat voor aantrekkelijke vrouwen. Cristian D zingt: ‘Sinds de dag dat ik je zag in Amsterdam/Liep voorbij en dacht meteen van zij is spang’ (‘lekker’ in hiphoptaal). Voor Flemming is Amsterdam geschikt om een vrouw te verleiden: ‘Kom maar met mij mee/Ik maak je blij, babe/Ik ga jou vertellen dat het anders kan/Ga met me mee naar hartje Amsterdam’.
Metrolijnen
Stadsnamen zijn aantrekkelijk voor liedjesschrijvers. In haar The Songwriter’s Idea Book raadt songschrijver Sheila Davis het gebruik van plaatsnamen aan, omdat ze ‘concreet en specifiek’ zijn. „En juist het specifieke – in plaats van het algemene – kan universeel geldig zijn”, schrijft Davis. Ontelbaar veel liedjes zijn inmiddels gezongen over steden, straten, pleinen, metrolijnen. In aantal wint New York, waar ongeveer iedere straat een eigen song heeft. Ook Londen is ruim bedeeld. Maar met ongeveer vijftig gelijknamige nummers scoort het relatief kleine Amsterdam onverwacht hoog, hoger zelfs dan Berlijn, Rome en Parijs.
Aan de conjunctuur van de popnummers kun je de status van steden aflezen. Als er veel over een plaats wordt gezongen, is het waarschijnlijk een geliefde locatie – een zanger wil immers herkenbaar zijn. In de liedjes vervult de stad een steeds wisselende rol. Zo zijn er de ‘toeristische’ nummers waarin attracties en bijzonderheden worden vermeld. Er zijn liedjes waarin de stad als symbool gebruikt wordt. Er zijn liedjes die de stad noemen alsof het een merk is, een brand. Er zijn liedjes die de stad schetsen als toevluchtsoord en liedjes die duidelijk maken dat je er zo snel mogelijk weer weg moet.
Paradiso
Liedjes die Amsterdam beschrijven als in een reisgids, klinken vaak ouderwets. Juist door de tips. In hun Amsterdam, uit 2012 zingt de zanger van de Amerikaanse rockband Imagine Dragons: ‘Well, these days I’m fine/No these days I tend to lie/I’ll take the West train, just by the side of Amsterdam.’
Waar wil de zanger heen? Naar Haarlem? Zandvoort?
Hiermee vergeleken is de Brit Paul Weller in zijn ‘In Amsterdam’, uit 2010, instructiever. Begeleid door wat klinkt als dronken draaiorgels, zingt gastvocalist Daisy Martey: ‘Meet me in Amsterdam/Outside the hotel American/And then we’ll go/To the Paradiso’. Hiermee brengt Weller de stad terug tot het voor rocksterren essentiële centrum: het Leidseplein met daarop het Hotel American (nu het Hard Rock Hotel) waar muzikanten graag logeren, en popzaal Paradiso.
Beluister de playlist:
Voor Chris Martin van de Engelse band Coldplay vertegenwoordigt Amsterdam waarschijnlijk een cruciale herinnering. Martin schreef in 2002 een lied met de titel ‘Amsterdam’, zonder de naam later te noemen in de tekst. Het werd een somber relaas: ‘Come on, oh my star is fading/And I see no chance of release/And I know I’m dead on the surface/ Stood on a bridge, sick to the stomach/Stood on the edge, tied to the noose.’ Ziek, geen uitzicht op bevrijding, inwendig schreeuwend op een brug, gebonden aan een stuk touw. Zo, zonder plaatsnaam, had deze beproeving zich overal kunnen afspelen. Maar dan gebeurt het: ‘You came along and you cut me loose’. ‘Jij’ komt langs en snijdt hem los, de ik-persoon wordt bevrijd. Martin vermengt letterlijke en figuurlijke betekenissen. Wie is ‘jij’? Misschien was het Amsterdam zelf die de verlossing bracht, alsof de in zijn ogen levenslustige stad hem bevrijdde van kommer en neerslachtigheid.
De associatie met Amsterdam kan ook vluchtig zijn. Want net als Nike, Apple of Heineken, is ‘Amsterdam’ inmiddels een merk, een populaire term om je mee te associëren zonder dat het veel om het lijf heeft, als een soort geografisch ‘namedropping’.
In zijn ‘In Amsterdam’ spreekt rapper Sevn Alias zijn aanstaande aan met de woorden: ‘Geef mij je hand, ik wil weten wat m’n kans is/ Want een vrouw als jou die loopt niet zomaar langs/ In Amsterdam’. Over Amsterdam verder geen woord. De naam is niet meer dan een coördinaat.
Mythische stad
Voor anderen is Amsterdam een toevluchtsoord, al hoeft dat niet concreet te zijn. De Iers-Italiaanse zangeres Elena Tonra van het Britse trio Daughter, woonde nooit in Nederland, maar schreef in 2013 haar ‘Amsterdam’: ‘I’ll escape with him/Show him all my skin/Then I’ll go/I’ll go home/Amsterdam.’ Tonra gebruikt ‘Amsterdam’ wellicht als metonymie voor het ‘paradijs’ of voor een mythische stad, zoals Atlantis of Gomorra. In het geval van de in Amsterdam geboren Douwe Bob kun je denken dat hij het letterlijk bedoelt. In het vorig jaar verschenen ‘Amsterdam’ zingt Douwe Bob: ‘Now I found that all I need/Are the roses on the rooftops/And the people in the street/Life is real/Now I feel the way I feel/As if someone finally listens and understands/Amsterdam.’
Sommigen zingen of rappen over de zelfkant van Amsterdam. Al in ‘Amsterdam’, uit 1964, bezong Jacques Brel de roekeloze matrozen, de hoeren en de drank. Maar de sfeer in de stad is grimmiger geworden. Amsterdam is betrokken bij de internationale cocaïnehandel, er is sprake van toenemende criminaliteit en gewelddadigheid. De van afkomst Marokkaanse en in Amsterdam opgegroeide rapper KA, pseudoniem van Ayoub Chemlali, vertelt in ‘Amsterdam’, uit 2020, over de stad als een plaats waar je niet wil komen, laat staan wil wonen.
De dreiging schuilt niet alleen in zijn woorden, maar ook in de muziek, een monotoon geratel van elektronica. KA schetst het leven in de misdaad met rake details en vertelt hij hoe hij zich verstopt in een brandstoftank voor de politie: ‘Getrokken wapens, hoor ze schreeuwen, lig geboeid op m’n buik/Trek die bivak van mijn hoofd, ben ingetrokken en grijs/M’n moeder huilend, zag de duivel in die ogen van me./Mijn hoofd alleen op rippen en op overvallen/Ben een rat, heb niks te maken met die codes van je/Voor elke druppel die m’n moeder laat, gaan kogels vallen?/Helikopters in de lucht, ik laat geen warmte achter/In een box zitten, wachten tot die tank op is.’ Of KA uit eigen ervaring spreekt of niet, zijn beschrijving van een leven in de misdaad is niet aantrekkelijk. Je kunt Amsterdam maar beter verlaten, zegt hij: ‘Trap gas naar Parijs, zoek m’n rust op die beat.’
Vergeleken bij de wereld van KA klinkt het nieuwe lied van Nardo Brudet ouderwets gezellig. Van Nardo (zijn artiestennaam), die vroeger werkte als gevangenisbewaarder en ook bekend is als fotograaf, verscheen deze maand ‘Amsterdam’, een loflied dat wat hem betreft een nieuw ‘volkslied’ van de stad mag worden. Begeleid door zwierige accordeons benoemt Nardo zijn favoriete locaties: het Flora-zwembad in Noord, een kroket bij Van Dobbe, patatje bij Tante Corrie en zingt: ‘De Westertorenklokken luiden, ik hoor je weer/Vrouwen kijken naar me. Ik loop gewoon door/Betoverd en verliefd/Nee, nee, ik ga hier nooit meer weg want ik hou van jou/Ik ben je trouw, ik heb je lief/Amsterdam, met al je mooie straten, Amsterdam, ik vind jou toch zo fijn/Amsterdam/Ik vaar over jouw grachten, Amsterdam, ik dans op jouw Leidseplein/Vrouwen versleten, liefdes vergeten/De kroegen bezocht, kruipend eruit/en toch sta ik hier.’ Hij zal nooit verhuizen of zijn afkomst verloochenen, belooft hij. De liefde voor Amsterdam is bestendiger dan die voor een vrouw.