Tienduizenden inwoners van wat nu westelijk Oekraïne is, leefden tenminste tot de Tweede Wereldoorlog zonder nationaal bewustzijn. Wie ze vroeg of ze Pool waren, Rus, Oekraïener, Rutheen of Duitser kreeg een lege blik. ‘Van hier’ waren ze, soms ‘van Lubomirski’, of van een andere grootgrondbezitter.
Het uitgestrekte gebied hoorde bij de republiek Polen. Poolse ambtenaren worstelden bij volkstellingen (in 1921 en 1931) met boeren die hun nationaliteit niet wilden of konden benoemen. Uiteindelijk bedachten ze voor hen een aparte categorie: tutejszy’s. Het woord is het best te vertalen als: van-hiero’s. Zij die zonder nationaliteit zijn.
Wat weten we van deze van-hiero’s? Ze waren ongeletterd, geschriften lieten ze niet na. Wel borduur- en houtsnijwerk. Later ook tekeningen en schilderijen. Met hulp van traditionele borduurpatronen ontstonden natuurvoorstellingen in veelal primaire kleuren, altijd in een naïeve stijl. Het is volkscultuur die inderdaad tamelijk natieloos is: in Polen, Roemenië, Rusland, Hongarije, Oekraïne en Moldavië is werk in die stijl te vinden. Na de oorlog gingen communistische overheden deze kunst stimuleren als folklore en als product van het internationalistische, reëel bestaande socialisme.
Picasso
Maria Oksentiivna Primatsjenko (1909-1997) woonde nagenoeg haar hele leven in het dorp Bolotnya, zo’n tachtig kilometer ten noorden van Kiev. Polio hield haar al vroeg uit school. Thuis op de boerderij borduurde ze. Een kunstenaar herkende haar talent, adviseerde haar te gaan schilderen en tien jaar later toonden musea overal in de Sovjet-Unie haar fabuleuze dieren, bloemen, varens en pauwenveren. Haar roem overleefde de val van de Muur. Wat hielp was de lof van een beroemde westerse kunstenaar, Pablo Picasso: „Ik maak een buiging voor het artistieke wonder van deze briljante Oekraïense.”
Die zin stond groot op een muur in een museum voor lokale geschiedenis in het stadje Ivankiv. Dat toonde zo’n twintig van haar werken – tot het in een van de eerste dagen van de Russische invasie in vlammen opging. De vernietiging van het museumpje haalde de internationale pers. Toen ging het hard. Primatsjenko was al bekend in Oekraïne, met een Primatsjenko-boulevard in Kiev en postzegels (uit 1999) met haar werk. Nu kreeg ze een eigen Engelstalige Wikipediapagina. En afgelopen zondag reproduceerden straatkunstenaars in San Francisco een werk uit 1982, metersbreed op het plein voor het iconische Ferry-gebouw. Een vredesduif. Daarboven de tekst: „Stop de oorlog in Oekraïne.” Daaronder haar naam.
Had Primatsjenko zich bij leven ontwikkeld van ‘van-hiero’ tot Sovjetburger en, uiteindelijk, tot Oekraïner, nu waren zij en haar werk uitgegroeid tot internationaal symbool tegen de misdadige oorlog van een imperialistisch buurland. Een vlaggeschip voor Oekraïne en het inmiddels sterk ontwikkelde nationaal bewustzijn.
Intussen sijpelt goed nieuws door. Primatsjenko’s achterkleindochter vertelde nieuwszender CNN per telefoon dat bijna alle werken van haar overgrootmoeder uit het museum in Ivankiv zijn gered. Een dappere buurman heeft ze in veiligheid gebracht, net voor de vlammen alles verzwolgen. Zijn naam wilde ze niet geven, voor zijn veiligheid. Maar: „Als de oorlog voorbij is, zal dit het eerste heroïsche verhaal zijn dat wij vertellen.”