Reportage

Blinde liefde voor Poetin: ‘Rusland mag ons ook wel binnenvallen’

Servië Het hele palet aan Russische desinformatie over de oorlog komt voorbij in gesprekken tijdens een demonstratie in Belgrado.

Belgrado Deelnemers aan een pro-Poetin-demonstratie op zondag. Twee derde van de Serviërs staat „erg positief” tegenover Poetin.
Belgrado Deelnemers aan een pro-Poetin-demonstratie op zondag. Twee derde van de Serviërs staat „erg positief” tegenover Poetin. Foto's Andrej Cukic

Voor de argeloze voorbijganger lijkt de samenscholing in het zakendistrict van Belgrado een picknick van voetbalsupporters. Voornamelijk jonge mannen met zwarte sportkleding, witte gympen en petjes omhelzen elkaar, halen halveliterblikken bier uit hun achterbak en zwaaien met vlaggen voordat ze toeterend de binnenstad inrijden. Hoewel er vast hooligans tussen zitten, is het wit-blauw-rood dat deze zonnige zondag wappert niet de tribale driekleur van hun club. Het zijn Servische en Russische vlaggen.

Voor de tweede keer in tien dagen betuigen Serviërs steun aan de Russische invasie van Oekraïne. Servië is met Wit-Rusland het enige Europese land dat niet meedoet aan sancties tegen Rusland. Vanwege „onze eigen belangen”, aldus president Aleksandar Vucic, die op 3 april herkozen hoopt te worden. Hij noemde internationale druk om de sancties te steunen „een heksenjacht”. De sympathie lijkt een combinatie van historische sentimenten, indoctrinatie en politiek opportunisme.

„Rusland is het zwarte schaap van de wereld”, zegt demonstrant Andrija Velickovic (18), zijn korte haar verstopt onder een donkere capuchon. „Historisch gezien hebben de Russen altijd aan onze kant gestaan en nu laten wij zien dat we aan hun kant staan.” Het liefst zou de middelbare scholier zelfs naar Oekraïne gaan om voor de Russen te vechten.

„De Russen zijn onze Slavische broeders, die kunnen we niet laten vallen”, duidt Verica Janacijevski (40) haar steun. Ze draagt een gewatteerde panterprint-jas en heeft haar peuterdochter op haar arm. „Ik ben niet vóór oorlog, maar Poetin heeft gelijk dat hij de Russen in Oekraïne beschermt.”

Buffer voor Kosovo

Het hele palet aan Russische desinformatie over de oorlog komt voorbij in gesprekken met demonstranten. Oekraïne zou een door communisten verzonnen en identiteitsloos land zijn dat wordt bestuurd door fascisten die genocide plegen én aan de touwtjes zitten van de Amerikanen die Rusland met hun NAVO hebben omsingeld. De Oekraïense president Volodymyr Zelensky is joods en een nazi „zo schizofreen is hij”, verklaart Ilija Vuksanovic, een 33-jarige ober in een blauwe bodywarmer. „Oekraïne is gewoon onderdeel van Rusland zoals Kosovo Servisch is. Kroaten en Bosniërs zijn eigenlijk ook bekeerde orthodoxe Serviërs”, zegt Damnjan Knezevic (33), een van de opgeschoren organisators van de manifestatie. Hij stond eerder vooraan bij bijeenkomsten tegen migranten en wordt vervolgd voor de bestorming van het parlement bij rellen tegen coronamaatregelen. Hun informatie halen ze voornamelijk van de Russische staatszender Sputnik en Telegram-kanalen. Maar ook Servische media gaan mee in de Russische voorwendselen voor de invasie. „Oekraïne valt Rusland aan!” kopte de pro-regerings tabloid Informer daags voor de omgekeerde invasie.

De honderden pro-Poetin-demonstranten vertegenwoordigen een extreem-rechtse randstroming in Servië. En het zijn er deze zondag een stuk minder dan de duizenden die ruim een week eerder de straat op gingen. Maar hun mening over Rusland is in Servië gemeengoed. Uit een opinieonderzoek dat eind vorig jaar werd gepubliceerd, bleek dat bijna de helft van de Serviërs Rusland het meest vertrouwt als beschermer van de eigen nationale veiligheid en meer dan twee derde „erg positief” staat tegenover Poetin.

Die waardering heeft vooral te maken met de „legende dat de Russen al sinds de Ottomaanse tijd Slavische, orthodoxe broeders zijn”, zegt Aleksandra Tomanic, de directeur van de ngo Europees Fonds voor de Balkan. „De broeders die Servië steunden in de oorlog in Bosnië, toen de NAVO in 1999 Belgrado bombardeerde, zijn tot op de dag van vandaag de ‘redders’ in de Kosovo-kwestie.” Rusland fungeert in de VN Veiligheidsraad als buffer tegen de internationale erkenning van onafhankelijk Kosovo.

Hypocrisie en blinde liefde

De eigen rol in het etnische geweld in de voormalige provincie Kosovo lijken veel Serviërs bewust vergeten, maar de littekens van de internationale vergelding ervoor staan 23 jaar later nog als monumenten in de hoofdstad. Het karkas van het gebombardeerde ministerie van Defensie is nooit gesloopt. „Dit heeft bijgedragen aan de mythevorming van Serviërs als slachtoffers”, zegt Tomanic.

Ze wijst op de hypocrisie dat veel Serviërs nu de kant van de agressor kiezen. „Oekraïne is óók een Slavisch broedervolk dat achter Servië staat wat de erkenning van Kosovo betreft.” Volgens Tomanic heeft president Vucic zich in een onhoudbare positie gemanoeuvreerd. Sinds hij in 2014 leider van Servië werd tamboereert hij op zijn goede relaties met de EU, de VS, Rusland en China. „Dit was al ingewikkeld, maar is door de historische breuk van deze oorlog onmogelijk geworden.”

Vucic lijkt de aanstaande verkiezingen gemakkelijk te winnen, maar moet tot die tijd balanceren tussen de volkssteun voor Rusland en de wens van de krappe meerderheid om toe te treden tot de EU. Zo doet hij niet mee met sancties tegen Rusland, maar stemde wel voor de VN-resolutie die de soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Oekraïne bevestigt. De vraag is of hij na de verkiezingen niet toch meebuigt met wat westerse partners van Servië verlangen. Buurman Viktor Orbán, ook altijd close met Poetin, steunt de sancties wel. „In Boedapest herinneren mensen zich de Sovjettanks in de straten, voormalig Joegoslavië heeft dat trauma niet”, zegt Tomanic

De blinde liefde van sommige Serviërs voor hun Russische broeders gaat zo ver dat ze Poetin zelfs in het meest extreme scenario toejuichen. „Eerlijk gezegd: als Rusland Servië binnenvalt, zou ik het ook steunen”, zegt Vuksanovic, met een ondeugende lach. „Het zal niet gebeuren, maar mocht Poetin daartoe besluiten, dan zal Servië het wel verdiend hebben.”